Rudy Tambuyser
Rudy Tambuyser Muziekjournalist

Als we nu eens naar Joseph Ryelandt zouden luisteren.

Het zou gemakkelijk zijn om het werk van de Brugse componist Joseph Ryelandt (1870-1965) als anachronistisch af te doen. En tegelijk: Rachmaninov was drie jaar jonger en heeft van dat ook voor hem evidente verwijt niet veel postume last. Hij was natuurlijk wel zo verstandig om voor de Tweede Wereldoorlog, dat wil zeggen voor de muzikale machtsgreep van de serialisten, het loodje te leggen.

Ryelandt werd 95, leidde een teruggetrokken en godvruchtig leven. Wijdde zich aan het componeren zoals hij dat zag: een verplichting aan het opperwezen, dat hem het talent daartoe had gegeven. Vrome werklust, al hielp het dat hij van rijke komaf was.

Zijn schuwe temperament belette niet dat Ryelandt weinig twijfels had over zijn kunstenaarschap: ‘Het enige waar het op aankomt is ware schoonheid te scheppen, iets te zeggen te hebben. Men mag voor- of achterlopen: is men niet meer van zijn tijd, men zal van de toekomende zijn. Heeft Bach de nieuwe stroming van zijn tijd gevolgd? Neen. Maar het scheelt ons weinig: hij is van alle tijden.’ O zo.

Eerlijk: het was van op de academie geleden dat we Ryelandts muziek onder handen hadden gehad. Tot ons zopas deze nieuwe opname in de ietwat wollig naamgegeven reeks In Flanders’ Fields ter ore kwam: het Strijkkwartet nr. 2 en het Adagio in fis voor dezelfde bezetting, door het Spiegel Kwartet. Dat krijgt voor het Pianokwintet en -sextet versterking van pianist Jozef De Beenhouwer en bassist Joost Maegerman.

Als kind kun je met deze muziek dwepen, als student kun je erom lachen, als geborneerde connaisseur anno 2008 kun je haar zelfs weghonen zonder haar te hebben beluisterd. Niemand die je weerwoord zal bieden. Maar wie goed luistert, vindt verbeeldingskracht, even prachtig als volkomen contrapunt en vooral: een integerheid en een absoluut geloof in het ethische potentieel van muziek die niet meer van onze wereld zijn. Om met Arthur Meulemans te spreken: ‘Ik bewonder in Ryelandt en in zijn kunst de (…) zuivere natuurlijkheid van zijn kunstenaarschap.’

Petje af voor de musici. Hun ambachtelijk gehalte staat buiten kijf, maar vooral indrukwekkend is hier hoe ze zich compleet op sleeptouw laten nemen door Ryelandts soms bijna extatische cantilenen. Hier wordt niet slechts gespeeld, maar ook gezongen en genoten. Hier zijn hart en oren open. Vooral het Adagio van het klavierkwintet staat in ons exemplaar met potlood aangeduid. Voor het geval we ooit weer twijfelen.

IN FLANDERS’ FIELDS VOL. 55, JOSEPH RYELANDT, JOZEF DE BEENHOUWER, JOOST MAEGERMAN, SPIEGEL STRING QUARTET, PHAEDRA 92055.

Rudy Tambuyser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content