Rudy Tambuyser
Rudy Tambuyser Muziekjournalist

Roberto Prosseda leest Mendelssohn met technische autoriteit en treffende toon.

Van Felix Mendelssohn kan ik me geen grote fan noemen. Dat dit niet aan hem maar aan mezelf ligt, daaraan word ik op tijd en stond herinnerd door een bijzonder geslaagd werk of een puike lezing ervan. Dat gebeurt nu vaker dan anders, omdat het wonder- en ban-kierskind dit jaar precies 200 kaarsjes zou hebben moeten uitblazen, had hij niet in 1847, nauwelijks 38 jaar oud, het loodje gelegd. Bij de daaraan verbonden bloemlezingen, hommages en andere feestelijkheden kon Roberto Prosseda niet ontbreken. Hij geldt, behalve als een goede uitvoerder van nogal wat hedendaagse muziek, als een Mendelssohnspecialist, onder meer omdat hij recentelijk enkele verloren gewaande of simpelweg onbekende pianostukken van Mendelssohn herontdekte en een nieuwe première gaf.

Ook dit is zo’n primeur. Niet alleen is ze de eerste echte integrale van de Lieder ohne Worte (liederen zonder woorden, zoals de componist dit zelf uitgevonden miniatuurgenre noemde), waaronder twee nog nooit opgenomen liederen. Ook vier fuga’s en een Allegro con fuoco zijn door Prosseda voor het eerst aan de eeuwigheid toevertrouwd.

Tot daar de boekhouding – de nieuwigheden zijn trouwens niet de beste reden om deze dubbel-cd te kopen; alleen de tweede van de beide fuga’s in d en het Allegro (onvoltooid, maar door Gabrio Taglietti vervolledigd) zijn echt interessant.

Belangrijker is de schitterende manier waarop Prosseda Mendelssohn leest: niet alleen met technische autoriteit – die ondanks het salon- of anderszins huiselijk karakter van deze muziek vaak heel erg nodig is – maar ook met treffende toon. Ingehouden poëtisch. Een mooie mengeling van weten en willen, kennen en bewonderen, zingen en luisteren. Prosseda toont dat deze diepsentimentele muziek het ook zonder Schwärmerei kan stellen. Anderzijds maakt hij duidelijk dat Mendelssohn, de elegante technicus en alleskunner, zich op een blauwe maandag weleens in de diepten waagde waar Robert Schumann thuis was. En heer en meester.

Schumann, die ooit schreef: ‘Naar Mendelssohn moeten we allemaal met verering opkijken.’ Overdrijving maakt aanschouwelijk, zo leert ons een oud-Duits gezegde. Maar op deze plaat verschaft een moderne Italiaan ons een prijzenswaardig alternatief: niet alléén overdrijving maakt aanschouwelijk.

Tot slot iets anders. Roberto Prosseda was in september nog een van de vele gesmaakte gasten van het Klarafestival. De raad van bestuur – bij wijze van spreken – besliste daar onlangs dat dit nochtans integere project, de laatste jaren steeds zichtbaarder en drukker bezocht, dringend een andere directeur nodig had.

Voortaan zal Klarafestival ‘de nadruk leggen op de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk’. Geweldig idee. Origineel, ook. Ik zou willen fluiten van bewondering, alleen hangt mijn mond open van verbazing.

Rudy Tambuyser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content