‘WIJ ZIJN DE SOCIALE ENTREPRENEURS VAN HET VOETBAL’

© LIES WILLAERT

De droom van Vincent Kompany, een eigen voetbalclub voor de Brusselse jeugd, ging vorige zaterdag van start in vierde klasse. De ceo van BX Brussels, Jesse De Preter, loopt al maanden een race tegen de klok. Want zelfs een professionele pr-campagne helpt je nog niet aan een voetbalterrein.

Donderdagavond 4 juli, even over tienen op het Brusselse Rouppeplein. Vincent Kompany, genietend van zijn laatste dagen vakantie voor de trainingen opnieuw beginnen bij Manchester City, stapt het sterrenrestaurant Comme Chez Soi binnen. Zijn entree wordt opgemerkt door vier vriendinnen op het terras van het café ernaast. Hoewel allemaal de dertig voorbij, trekken ze als kirrende pubers aan de mouw van de portier. Of hij Kompany niet even wil terugroepen. Ze zijn grote fan. Ze spelen zelf voetbal in een caféploegje.

De ober weigert aanvankelijk, zoiets heeft hier geen pas. Maar kijk, even later komt de kapitein van de Rode Duivels toch even naar buiten voor een babbel met de dames. ‘We zoeken nog terreinen en supporters voor BX Brussels’, vertelt Kompany. In de uren daarna wordt supportersclub BX Girls boven de doopvont gehouden.

Nog een week later houdt de Brusselse schepen voor Nederlandstalige Aangelegenheden Ans Persoons (SP.A) op het Brusselse stadhuis een opgemerkte speech ter gelegenheid van de Vlaamse feestdag. Met de fine fleur van de Vlaamse politiek als toehoorders neemt ze Kompany als voorbeeld voor al het jeugdige potentieel dat in Brussel aanwezig is, maar dat al te vaak aan zijn lot wordt overgelaten. Ze roept Vlaanderen op om te blijven investeren in onderwijs en sportinfrastructuur. Persoons, een van de vier vriendinnen van op het terras aan het Rouppeplein, wordt na haar toespraak ‘de meest enthousiasmerende Brusselse schepen in tijden’ genoemd. Met dank aan Kompany, die op dat moment Brussel alweer verlaten heeft en van op zijn promotournees in Zuid-Afrika, de Verenigde Staten en Hongkong de lijnen blijft uitzetten voor BX Brussels.

Konijn op de plein

De man die op het thuisfront de vierdeklasser op de rails moet zetten, is Jesse De Preter. De jonge zakenadvocaat voerde de voorbije jaren als adviseur uiteenlopende opdrachten uit in de Belgische voetbalwereld, en was onder meer actief bij Club Brugge en als ceo van Lierse. Eind maart van dit jaar nam Kompany voor het eerst contact met hem op. ‘Hij had een mondeling akkoord om FC Bleid over te nemen, de noodlijdende derdeklasser uit de Gaume die in de zomer van 2012 door Michel De Wolf naar Brussel was gehaald. Daarna ben ik een paar keer naar Manchester gereisd.’

Kompany wilde van De Preter onder meer weten wat zijn visie was op jeugdopleidingen. ‘We hebben lang zitten filosoferen over hoe we het voetbal zagen evolueren. En hij vroeg me of ik bang was om de uitdaging aan te gaan. ‘Durf je dat wel,’ zei hij, ‘ceo worden van een vierdeklasser?’ Ik antwoordde dat ik dat toch niet fulltime kon doen. De opstart zou weliswaar veel werk vragen, maar daarna blijft het natuurlijk beperkt tot het dagelijkse beleid van een vierdeklasser. Hij counterde me met mijn eigen woorden. Ik had toch zelf gezegd dat een voetbalclub meer moest zijn dan een wedstrijd van de eerste ploeg? Ons uiteindelijke doel is om voor de Brusselse jeugd een sociaal departement uit te bouwen dat meer en meer geld zal kosten, maar dat zal worden gefinancierd door de commerciële werking van de club.’

Kompany wil dus, zoals elke ondernemer die in het voetbal stapt, dat zijn club zelfbedruipend is. ‘Hij brengt geen eigen kapitaal in en ik kan hierover niet in detail treden, maar het komt erop neer dat hij wel garant staat voor de werking’, zegt De Preter. Vader Pierre Kompany, broer François en zus Christel als voorzitster hebben zitting in de raad van bestuur. Zij waken over een jaarbudget van 750.000 euro, een bedrag waar de andere vierdeklassers alleen maar van kunnen dromen. ‘Ons voordeel is natuurlijk dat we via Vincent sneller enkele grote sponsors kunnen aantrekken. Meer nog, de belangrijkste geldschieters hebben ook meteen voor meerdere jaren toegezegd.’

Desondanks gaapt er momenteel een diepe kloof tussen de uiterst professionele campagnes op Twitter en de werking van BX Brussels ‘op het terrein’. Dat klinkt wat wrang, want tot minstens eind september zal het eerste elftal geen thuismatchen kunnen spelen. Een kantoor is er evenmin. De secretaresse werkt momenteel in de woonkamer van Pierre Kompany en dat zal nog even zo blijven, want het pand dat BX op het oog heeft moet nog verbouwd worden. ‘Het grootste probleem was de timing’, legt De Preter uit. ‘Vincent is in april aan het project begonnen. Omdat we echt van nul moesten beginnen, moeten er op korte termijn heel veel dingen tegelijk gebeuren. De meeste voetballers hebben in april bijvoorbeeld al een contract getekend voor het volgende seizoen. Begin dan maar eens een ploeg op te bouwen.’

BX Brussels zal zijn thuismatchen spelen op het terrein dat ook tweedeprovincialer SCUP Jette gebruikt. ‘Maar toen we daar de eerste keer aankwamen, huppelde er een honderdtal konijnen over het gras. Jette was van plan om de schade in de mate van het mogelijke te herstellen, maar wij willen technisch bewegingsvoetbal brengen, dus gaan we het terrein state of the art heraanleggen.’ In afwachting daarvan speelt BX Brussels de hele tijd buitenshuis en is het soms tot op het laatste moment onduidelijk langs welk maïsveld in de provincie een oefenmatch zal plaatsvinden.

Is het voor iemand als Jesse De Preter, die het gewoon is om eersteklassers bij te staan, niet moeilijk om op die manier een club te runnen? ‘Ik ben natuurlijk vooral bezig met de strategische, juridische en financiële aspecten. Technisch directeur Junior Ngalula neemt het sportieve luik voor zijn rekening. En gelukkig zijn er ook andere mensen die mee kunnen improviseren over dingen als een antikonijnenomheining. Los daarvan heb ik al verschillende keren de indruk gehad dat het niveau van de mensen met wie ik nu in contact kom hoger ligt dan dat van degenen die ik de voorbije jaren ben tegengekomen. Vincent zelf is extreem professioneel, en hetzelfde geldt voor zijn entourage: als hij met een kinesist praat is dat met Lieven Maesschalck en voor de public relations doet hij een beroep op Bonka Circus. Allemaal toppers in hun vak. Dat vind je niet bij de meeste eersteklassers.’

De communicatie van BX Brussels is inderdaad oogverblindend. De naam BX kwam er na een handige oproep op Twitter om voorstellen in te dienen en sinds de aankondiging van de nieuwe club kwamen de interviewaanvragen voor Kompany in nog bredere stromen binnen dan daarvoor al het geval was. Alleen CNN kreeg onlangs een halfuur de tijd om Kompany te spreken, de andere media werden vriendelijk doorverwezen naar de open clubvoorstelling door voorzitster Christel Kompany, zelf ook marketeer, op 9 juli in Tour&Taxis. ‘We wilden eenvormig communiceren’, zegt De Preter. ‘Met succes, want alle media hebben onze boodschap, dat het sociale aspect voor ons op de eerste plaats komt, goed overgenomen. Op die manier schrijven we eigenlijk onze eigen krant.’

Niet spijbelen

In het interview met CNN benadrukte Kompany nog eens dat hij alles te danken heeft aan een goede schoolopleiding en aan ouders die daarop bleven hameren. ‘De reden waarom veel jongeren falen is omdat zij thuis niet de steun krijgen die ze nodig hebben.’ Vandaar dus dat hij met de sociale cel van de club niet alleen een sterke band wil uitbouwen met de scholen, maar ook zicht wil krijgen op de thuissituatie. ‘Een verdienstelijke, maar ook heel ambitieuze doelstelling’, noemt Johan Vermeersch dat. De voorzitter van tweedeklasser RWDM Brussels FC houdt zich vanwege zijn turbulente relatie met Michel De Wolf ver van elke commentaar over BX, maar spreekt wel uit ervaring als het gaat over Brussels jeugdvoetbal met een sociale insteek. ‘Dat doen wij al sinds 2001, op verzoek van de politiek. Elk jaar leiden we 600 à 700 jeugdspelers op. We trekken daar 600.000 euro voor uit. Bij de aansluiting selecteren we niet op kwaliteit, en doordat we een uitstekende reputatie hebben opgebouwd, is de interesse bij jongeren en hun ouders groot. Meer dan driekwart van onze spelertjes beschouw ik als een sociaal project. De overige 20 tot 25 procent zijn uitstekende voetballers.’

De Preter wil de vergelijking met RWDM niet maken. ‘Ik weet alleen dat wij het anders gaan doen dan elke andere voetbalclub in dit land. Overal elders is het sociale luik een beetje een bijkomstigheid, een soort aanhangsel. Bij ons is het minstens evenwaardig aan het voetbalproject. We zijn momenteel bezig met de aanwerving van onze social coach. In het organigram zal die op dezelfde hoogte staan als de sportieve directeur. Wij willen niet alleen de jongeren van de straat houden met wedstrijden en trainingen, we gaan ze ook stimuleren om een bepaalde houding aan te nemen in hun leven. Het beste voorbeeld daarvan is om het inschrijvingsgeld bewust op 100 euro te houden. Bovendien kunnen de spelers dat bedrag terugverdienen door niet te spijbelen op school en door aanwezig te zijn op de trainingen. We eisen dus niet dat ze goede punten behalen of veel goals maken, wél dat ze hun engagementen nakomen. Op die manier hopen we ze op een positieve manier discipline aan te leren.’

Brusselse wachtlijsten

Voor Vermeersch hoeft het allemaal niet meer zo nodig. ‘Ik heb beslist om voor het seizoen dat net begonnen is niet meer in te zetten op het sociale aspect. Het brengt je als ambitieuze club geen stap verder. Wie naar eerste klasse wil, kan zich niet bezighouden met voetbal als sociaal project. Wij hadden tot nu toe in elke leeftijdscategorie drie of vier ploegen. Daarvan zullen er nu nog twee overblijven. Op termijn misschien zelfs maar één.’ Het is niet de eerste keer dat Vermeersch ermee dreigt om de jeugd te laten schieten uit onvrede met de politici die met te weinig geld over de brug komen. Dit keer lijken zijn plannen iets minder verregaand, maar iets concreter dan toen hij in 2011 verklaarde dat hij de stekker uit de jeugdopleiding zou trekken. Die aankondiging was trouwens de rechtstreekse aanleiding waarom De Wolf het jaar nadien tot in het verre Bleid op zoek ging naar een stamnummer. Hij wilde voorkomen dat honderden Brusselse jeugdspelers zonder club zouden komen te zitten.

In het Brussels Gewest zijn er van eerste nationale tot vierde provinciale 35 clubs met een jeugdopleiding. Daarbij komt nog eens een handvol andere ploegen uit nevenbonden die ook een jeugdwerking hebben. Toch hebben veel van die teams wachtlijsten, stelde De Preter vast. ‘De gemeenten hebben zich bijzonder coöperatief opgesteld tegenover BX, maar de meeste moesten ons meteen teleurstellen omdat hun terreinen al helemaal bezet waren door vijf of zes andere clubs. Gelukkig was er Pierre Kompany, gepokt en gemazeld in de Brusselse gemeentepolitiek. Zijn uitgebreide netwerk heeft ervoor gezorgd dat we in Brussel en in Vorst terreinen vonden om van start te gaan met de trainingen voor de 6- tot 12-jarigen. En normaal krijgen we de komende weken nog toezeggingen voor nog een paar extra terreinen. Op dat vlak heeft Pierre zelfs meer kunnen bereiken dan dat Vincent had kunnen doen.’

De kandidaten voor de vacature van social coach staan momenteel in rijen aan te schuiven. Nochtans lijkt het onbegonnen werk om de 100 tot 150 jongeren van BX zo intensief te volgen als Vincent Kompany dat graag wil. ‘Het is niet zo dat de social coach elke week bij alle spelers moet langsgaan om te horen hoe het gaat’, zegt De Preter. ‘Maar we willen wel de sociale situatie van de spelers in kaart brengen en een aanspreekpunt hebben voor de scholen, de ouders en de spelers. En dan hebben we het enkel over het microniveau. Daarnaast hebben we tijdens onze verkenningsronde vastgesteld dat er al heel veel sociale jeugdwerkingen bestaan in Brussel, maar dat ze vaak de middelen missen om meer jongeren te begeleiden. We willen ook het warm water niet uitvinden, dus gaan we de bestaande projecten helpen door bedrijven te zoeken die hun stempel willen zetten op een bepaalde samenwerking.’

Volgens schepen Persoons zijn er al voorbeelden van sociale projecten die in de privésector een sponsor gevonden hebben. ‘Als Kompany daaraan denkt, dan kan hij zeker slagen. Het is echt onwaarschijnlijk hoeveel deuren er voor hem opengaan.’ Voor de terugbetaling van het inschrijvingsgeld van de voorbeeldige jeugdspelers is bijvoorbeeld al een bouwfirma over de brug gekomen. Maar voor tal van andere uitgaven is het nog zoeken naar financiële middelen. ‘We zijn een beetje noodgedwongen op zoek gegaan naar andere manieren van sponsoring’, zegt De Preter. ‘We komen nu eenmaal niet op televisie en we hebben geen stadion met 20.000 toeschouwers. De normale gang van zaken is dat een sponsor via de club een publiek bereikt. Wij proberen de sponsor rechtstreeks aan de projecten te linken.’

Naar eerste klasse

Wat Johan Vermeersch ook al jaren tegen de borst stuit, is dat zijn beste spelers op steeds jongere leeftijd worden weggehaald door grotere clubs, niet het minst door ‘die grote Brusselse club waarvan ik hier de naam niet zal noemen’. ‘Ze zijn dan nog zo hypocriet om zichzelf het imago van een sociale club aan te meten. In werkelijkheid leiden ze alleen nog een kleine elite op die ze al op jonge leeftijd onderwerpen aan fysieke metingen om te zien of ze kans maken om door te stoten tot de absolute top.’

De Preter is het ermee eens dat clubs die hun jeugdspelers zien vertrekken een veel hogere opleidingsvergoeding zouden moeten krijgen dan vandaag het geval is. ‘Toen ik in de Pro League zitting had, hebben we dat tarief al eens verdubbeld, maar daarmee komen de opleidingsclubs van latere profvoetballers nog altijd niet uit de kosten. Maar voor de rest is het niet meer dan logisch dat een speler ingaat op een voorstel waarmee hij zich kan verbeteren. Als Anderlecht langskomt en het geeft een beloftevolle speler het perspectief op de Champions League, de nationale ploeg en ongelooflijk veel geld, dan heeft iedereen daar oren naar. Zelf zijn wij natuurlijk nog maar aan het opstarten. Maar stel dat er binnen zes jaar een speler van BX doorbreekt bij Anderlecht of Manchester City, dan is dat toch de beste reclame voor onze jeugdopleiding? Een club kan zich onmogelijk beschermen tegen het vertrekken van talent. Het enige wat je kunt doen, is zorgen voor een leuke omgeving zodat die spelers minder geneigd zijn om weg te gaan, en voor een structuur die meer dan één talent per generatie voortbrengt.’

Op lange termijn dromen Kompany en co. ongetwijfeld van de eerste klasse, maar zelfs een onmiddellijke terugkeer naar derde klasse dit seizoen is geen must. Nochtans zitten er in de spelersgroep voldoende jongens met ervaring. Maandag raakte bekend dat de club ook Oleg Iachtchouk (35), ex Anderlecht strikte. Een andere blikvanger is Floribert Ngalula. Net zoals zijn broer en sportief directeur Junior is ‘Flo’ een jeugdproduct van Anderlecht, een jaar jonger dan Vincent Kompany, maar hij verhuisde al op zijn zestiende naar Manchester United. Hij kon er geen plaats veroveren in het A-elftal en vertrok na twee jaar voor een lange reis vol blessureleed bij clubs in Finland, de Verenigde Staten en… OH Leuven. ‘Hij is veel te goed voor dit niveau’, zegt De Preter, die er nogmaals op hamert dat de sociale pijler wel het belangrijkste blijft. Nochtans verklaarde de voormalige ceo van Lierse na zijn ontslag daar dat in het voetbal altijd alles om geld draait. ‘Dat klopt. Maar er is ook een interessante tendens in de economie waar sommige professoren al schitterende boeken over geschreven hebben: sociaal entrepreneurship. Wij gaan dat sociaal entrepreneurship toepassen in het voetbal.’

DOOR HANNES CATTEBEKE, FOTO’S LIES WILLAERT

‘Kompany brengt geen eigen kapitaal in, maar hij staat wel garant voor de werking.’

‘Inschrijven kost 100 euro. Spelertjes kunnen dat terugverdienen door niet te spijbelen op school en geen trainingen te missen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content