De Brit Lewis Wolpert, emeritus hoogleraar medische biologie en hoofdredacteur van het Journal of Theoretical Biology, staat bekend om zijn uitgesproken rationalistische visie op mens en wetenschap. Knack sprak met hem in Amsterdam over zijn nieuwe boek. ‘Je moet niet bang zijn om gekke ideeën te hebben, je moet ze onderzoeken.’
Lewis Wolpert (Johannesburg, 1929) klimt met zichtbare moeite de brede trappen van de Amsterdamse Stopera op, waar de fotografe op hem wacht. Hij heeft daar trouwens net een bejubeld boek over geschreven: You’re Looking Very Well – The Surprising Nature of Getting Old (2011). Want wat is ouder worden eigenlijk, biologisch gesproken? Waarom worden we oud? Hoe lang kunnen we leven? Hoe lang moeten we leven? En zal het ooit mogelijk zijn het leven te verlengen, ja, onsterfelijk te worden?
– You’re looking very well today!
‘Ha ha! Dankjewel. Maar ik kan er niet over uit hoe langzaam ik vooruitkom. Als ik wandel, loopt iedereen me voorbij. Als ik jog, passeren wandelaars me, it’s quite shocking! Je vergeet namen, je vergeet gezichten, je vergeet waar je je bril hebt neergelegd, wacht maar af… Maar diep vanbinnen voel ik me nog steeds een jongen van zeventien, uiteraard.’
– Dat is waarschijnlijk het probleem van oud worden.
‘Ik vrees van wel. Dat en doodgaan. Het is overigens maar de vraag of ouder worden op zichzelf leidt tot de dood. Het lijkt erop van niet. Evolutionair gezien is ouder worden niets meer dan wear and tear: slijtage. Zodra we ons voortgeplant hebben en onze kinderen hebben grootgebracht, zegt de evolutie ‘dag m’n lieve Jantje’ en maalt verder niet om ons. Zolang we jong zijn, hebben we in ons lichaam mechanismen die de schade door veroudering repareren. Later houdt dat op. Je sterft niet aan ouderdom, je sterft aan ziektes als kanker, je sterft omdat je aorta is verstopt. In de Verenigde Staten is sinds 1951 niemand meer aan ouderdom gestorven, toen de regering ‘dood door ouderdom’ van de overlijdensaktes schrapte.
‘Ouderdom is een wetenschappelijk uiterst interessant fenomeen. Sperma veroudert niet en eicellen verouderen niet. Dat mógen ze ook niet, want anders zouden we allemaal uitsterven. Terwijl een vrouw ouder wordt, blijven haar eicellen jong. Als we precies zouden weten hóé de eicel niet veroudert en welke moleculaire mechanismen veroudering voorkomen, kunnen we dit in de toekomst wellicht in lichaamscellen inbrengen en eveneens verhinderen dat die verouderen. Het is ingewikkeld en het is een lange weg te gaan, maar het is mogelijk. En ik denk dat we er ooit toe in staat zullen zijn. De vraag is natuurlijk of we onsterfelijkheid wel echt willen: leven in een maatschappij van louter hoogbejaarden zou een hel op aarde zijn.’
Zee-egeleieren
Wolpert is oorspronkelijk opgeleid als ingenieur. Hij werkte twee jaar in Pretoria bij een bouwbedrijf. Liftte in de jaren vijftig dwars door Afrika naar Israël, zijn Joodse roots achterna. ‘Toen kreeg ik een beurs om in Londen te promoveren in de grondmechanica. Maar het onderwerp verveelde me, ik vond het maar een weinig sexy vak, en eenmaal in Londen switchte ik van grondmechanica naar celmechanica. Ik werkte op het maritiem instituut in Zweden aan celdeling bij zee-egeleieren en hoe cellen zich in het beginstadium ontwikkelen. Ik raakte gefascineerd door cellen. Ze zijn eenvoudigweg geweldig! Het feit dat we allemaal voortkomen uit één enkele cel! Ook jij was ooit niet meer dan één cel – and look at you!
‘Cellen zijn ronduit verbijsterend. Hoe gecompliceerd je ook denkt dat ze zijn, ze zijn altijd nog gecompliceerder. Celdeling, de wisselwerking tussen cellen in een zich ontwikkelend embryo is ingewikkeld, maar nog oneindig veel ingewikkelder is de lichaamscel als zodanig. De echte complexiteit ligt ín de cel. Maar hoe de eerste cel zich ontwikkelde, weten we niet. De oorsprong van het leven blijft een raadsel.’
Als ontwikkelingsbioloog is Wolpert dé autoriteit op het hoogtechnische gebied van informatieoverdracht binnen embryocellen. Hoe moleculaire signalen binnen een cel ervoor zorgen dat de cel zijn juiste plaats kiest in het beginstadium van de ontwikkeling van een embryo. En hoe zij zich ontwikkelt tot een huidcel of juist een hersencel. Een uiterst ingewikkeld proces dat ‘gastrulatie’ heet. ‘ It is not birth, marriage, or death, but gastrulation which is truly the most important time in your life.’ Wolperts uitspraak staat inmiddels in ieder biologieboek. Maar de erkenning kwam niet zonder slag of stoot. En niet zonder de interventie van Nobelprijswinnaars Sydney Brenner en Francis Crick.
‘Toen ik voor het eerst mijn ideeën uiteenzette in 1968, op een congres in het Oceanografisch Instituut in Woods Hole in Amerika, wilde niemand na afloop van mijn lezing met me spreken. Men vond het absolute onzin en wilde er niets meer van horen. De volgende ochtend was ik zeer terneergeslagen en zat in bad toen Sydney Brenner binnenkwam, en ik vertelde hem hoe verdrietig ik was. “Sla geen acht op ze, Francis en ik vinden je ideeën goed”, zei Brenner en dat redde me. Dat redde me écht. En het kostte de Amerikanen ongeveer twintig jaar voordat ze me serieus namen.’
– Wetenschappelijk genie eist psychische moed, schrijft u ergens.
‘Ik ken maar één waar genie en dat is Sydney Brenner, mijn Zuid-Afrikaanse landgenoot. Hij is erg goed in denken. ‘Als je werkelijk vooruitgang in de wetenschap wilt boeken,’ zegt hij, ‘moet je niet te veel van het onderwerp afweten. Want dan zit je er gevangen in. Maar je moet veel weten van gerelateerde zaken.’ Brenner deelde een kamer met Francis Crick en ze hadden de afspraak dat hoe gek het idee dat in ze opkwam ook was, ze het met elkaar in detail zouden bespreken voordat ze het afschreven. Je moet niet bang zijn om gekke ideeën te hebben, je moet ze onderzoeken.’
Filosofen
Hij heeft een hekel aan filosofen. ‘Ik denk dat filosofen verschrikkelijk slim zijn en niets maar dan ook niets bruikbaars te zeggen hebben. Ik mijd filosofie als de pest.’ Met zijn boek Six Impossible Things Before Breakfast – The Evolutionary Origins of Belief (2006) zet Wolpert definitief zijn stempel als atheïstisch rationalist.
‘Ik denk dat we wanhopig proberen de zaken die ons leven beïnvloeden te begrijpen. We zoeken altijd verklaringen voor wat ons leven bepaalt. Het enige wat je niet kunt uitstaan als je naar de dokter gaat, is dat hij zegt: “Geen idee wat er met je aan de hand is.” Dat is onverdraaglijk, dan ga je zelf wat verzinnen. Mensen houden er de meest vreemde overtuigingen op na. Mijn theorie – die niemand overigens serieus neemt, maar die ik zie als een belangrijk idee – is dat datgene wat ons doet verschillen van alle dieren, wat ons mens maakt, het begrip is van oorzaak en gevolg van materiële zaken. Als ik jouw dictafoon hier over de tafelrand duw, staat je duidelijk voor ogen dat hij op de vloer valt. Kinderen hebben vanaf zeer jonge leeftijd, welhaast vanaf de geboorte, een concept van oorzaak en gevolg. Dieren, in het algemeen, hebben dat niet. En het begrip van oorzaak en gevolg was de aanzet tot het maken van gereedschap, wat de menselijke evolutie aanjoeg. Toen we eenmaal het idee van oorzaak en gevolg kenden, wilden we ook de dingen die ons leven beïnvloedden doorgronden en daaruit kwam religie voort. Ik heb dat proces the belief engine, de geloofsmotor, gedoopt: we genereren geloof. Dat is mijn verhaal, dat niemand serieus neemt.’
– Omdat we geleerd hebben dat dingen een oorzaak hebben, vinden we dat het leven zelf zin moet hebben?
‘Precies. Ik denk niet dat het leven een hogere reden heeft. Het lijkt me eerder een evolutionair ongeluk. Een schitterend ongeluk, maar niettemin een ongeluk. Als alles een reden heeft, zijn we dan überhaupt wel in staat om echte keuzes te maken? Ik ben er nog niet uit, maar vind het een licht verontrustende gedachte. Waarom er iets is en niet niets? Dat bevindt zich buiten mijn denkraam, ik denk daar nooit over na. Dat laat ik graag aan anderen over.
‘Voor veel mensen is God de reden waarom we hier zijn en iemand tot wie men kan bidden. En het blijkt dat gelovige mensen iets gezonder zijn dan niet-gelovigen. Religie kan een gemeenschap zeer tot nut zijn als het mensen aanzet elkaar te helpen en ik denk dat onze hersenen zich ontwikkeld hebben richting geloof en religie. We hebben de predispositie om in mystieke zaken te geloven. Astrologie, het bestaan van engelen; er is een schier oneindig aantal dingen waarin mensen kunnen geloven – waarschijnlijk geloven mensen gewoon wat ze wíllen geloven. Er is bijna geen cultuur op aarde zonder een set van geloofsregels, het lijkt in de hersenen ingebakken. Onze hersenen zijn ontegenzeggelijk hard-wired betreffende causaliteit en ik vermoed dat ze soft-wired zijn wat betreft religie. Mensen die een geloof hadden, deden het in de evolutie beter dan zij die geen religie hadden en kwamen dus de natuurlijke selectie door. Als kind was ik licht reli-gieus en bad vaak tot God om mijn tennisrackets terug te vinden en dergelijke. Maar dat gebeurde nooit en ik gaf het op. Ik zag er de zin niet meer van in.’
Onnatuurlijk
Nee, het rationeel-wetenschappelijke denken heeft de laatste tijd het tij eigenlijk wel mee, vindt hij. Al houden genetisch gemanipuleerde aardappelen het Frankensteinimago deels nog overeind, de algemene houding van het publiek ten aanzien van de wetenschap is de laatste jaren aanzienlijk positiever. Niet dat het grote publiek er ook maar een jota van begrijpt. ‘Want wetenschap druist in tegen het gezond verstand.’
– Pardon?
‘Al is de wetenschap bij uitstek hét onderscheidende kenmerk van onze tijd en van onze westerse beschaving als zodanig, ze wordt slecht verstaan. Het overgrote deel van de buitenwacht begrijpt weinig of niets van waar wetenschappers zich mee bezighouden. Als voorzitter van het Committee on the Public Understanding of Science gaf ik her en der lezingen en ik realiseerde me al spoedig hoe weinig mensen van wetenschap snappen en hoe moeilijk wetenschap is. En hoe praktisch alle wetenschappelijke ideeën ingaan tegen het gezond verstand. Want natuurwetten gaan in tegen de intuïtie: dat zware voorwerpen met dezelfde snelheid vallen als lichte voorwerpen, druist in tegen het menselijk gevoel. Als je in een vliegtuig zit en met 800 kilometer per uur voortspoedt, is er geen natuurkracht die je voortbeweegt. Er bestaat een kracht die je doet versnellen, volgens de tweede wet van Newton: ‘kracht verandert de beweging’. Kracht doet versnellen, niet bewegen. Nee, maak je geen zorgen, je komt heus wel op je eindbestemming aan, maar er is geen kracht die je in hetzelfde tempo voortstuwt – en dat is behoorlijk schokkend.
‘Ik bedacht dat tal van misvattingen over de aard van wetenschap wellicht kunnen worden rechtgezet als men zich bewust wordt hoe onnatuurlijk wetenschap is. Hoe alle wetenschap indruist tegen common sense. Wetenschap verklaart doorgaans het vertrouwde in termen van het niet-vertrouwde. Ze komt op de proppen met ingewikkelde verklaringen voor alledaagse dingen. Het is de leidende draad van mijn boek The Unnatural Nature of Science (1994). En ik denk dat het een belangrijke notie is en een slim boek bovendien.’
– Ik ben grootgebracht met de gedachte dat we dankzij de wetenschap dingen beter begrijpen in plaats van slechter.
‘O, zeker! Hoe meer we ontdekken, hoe blijer wij als wetenschappers zijn. Maar nieuwe ontdekkingen leiden óók tot meer vragen en meer complexiteit en dat maakt het voor niet-wetenschappers vaak juist moeilijker. Ik denk dat mensen van ons verwachten dat we met toepassingen komen die het leven verbeteren, hun gezondheidsproblemen oplossen, et cetera. Dat doen we volop, dus daar zit ‘m de kneep niet. Maar vaak, zeker in de biologie, komen we met antwoorden die complexer zijn dan de oorspronkelijke vraag.’
Discriminatie
Een of twee keer per week gaat hij naar zijn kamer op University College London – in de nieuwste ranking wederom mondiaal in de top vijf. Een jaar of vijf geleden is hij met pensioen gestuurd, zeer tegen zijn zin, dus glipt hij behendig om zijn pensionering heen. ‘Ze zijn erg aardig tegen me en hebben me m’n werkkamer laten houden. Ik krijg er mijn post binnen en houd af en toe een voordracht. Maar ik heb geen studenten meer. Graag had ik willen blijven doorwerken. Verplichte pensionering is discriminatie, absoluut! Iemand met vijfenzestig of vijfenzeventig gedwongen naar huis sturen, is welbeschouwd belachelijk. Je moet mensen op hun competentie beoordelen, niet op hun leeftijd.’
Volgens eigen maatstaf zou hij overigens binnenkort moeten sterven. ‘Ha ha! Ik heb inderdaad een jaar of tien geleden geschreven dat we eigenlijk allemaal een gen moesten hebben dat er zorg voor draagt dat we vredig zouden inslapen op de leeftijd van tweeëntachtig. Het zou de maatschappij een hoop problemen schelen. Maar onlangs heb ik besloten de leeftijdgrens wat op te schroeven: ik word binnenkort tweeëntachtig.’
Hij werkt aan een nieuw boek. ‘Thuis, niet op de faculteit. Een boek over het verschil tussen man en vrouw. Ik ga betogen dat in biologische zin mannen eigenlijk gemodificeerde vrouwen zijn. In hoeverre dat een nieuwe gedachte is? In verregaande mate. En we zullen zien waartoe het leidt. Biologisch gezien zijn de vrouwen diegenen waar het om draait, omdat ze kinderen baren. Mannen zijn eigenlijk irrelevant, want alles wat ze doen is sperma geven. De aanwezigheid van een Y-chromosoom zorgt dat in het menselijk embryo zich testes vormen, die hormonen produceren die maken dat het embryo zich ontwikkelt tot een man. Maar de vrouwelijke vorm is de beginstaat – en dat is waarom mannen gemodificeerde vrouwen zijn.’
– Weer een illusie armer! ‘Knowledge has killed the sun, making it a ball of gas with spots…‘ begint u met een citaat van T. H. Lawrence The Unnatural Nature of Science.
‘Ik denk niet dat kennis de zon vermoord heeft. Wetenschap geeft betrouwbare kennis over de wijze waarop dingen werken en daar zit geen ethiek in, geen goed in en geen kwaad. Het zegt slechts hoe de dingen zijn. En ja: wetenschap kan wel degelijk de betovering verbreken – ik denk dat dat voor sommigen zo is. Een wetenschappelijke blik geeft je een totaal ander beeld van hoe de wereld in elkaar zit. Een schitterend beeld. O ja, ikzelf ben betoverd door de wetenschap. Het is ronduit ongelooflijk dat we al die dingen begrijpen!’
DOOR ROBERT DULMERS
‘De vraag is natuurlijk of we onsterfelijkheid wel echt willen: leven in een maatschappij van louter hoogbejaarden zou een hel op aarde zijn.’
‘Het overgrote deel van de buitenwacht begrijpt weinig of niets van waar wetenschappers zich mee bezighouden.’