Het Antwerpse diamantcentrum, waar negen op de tien ruwe diamanten van de wereld verhandeld worden, is één vierkante kilometer groot.

De Antwerpse diamantsector is de Pelikaanstraat liever kwijt dan rijk. Nochtans is het daar allemaal begonnen, in die straat bij het Centraal Station. Eind negentiende eeuw kwamen de slijpers uit de Kempen met de trein naar ’t stad en troffen elkaar in de cafés recht tegenover het station. Uit die ontmoetingen bij pot en pint zijn de professionele beurzen gegroeid, de Diamantclub al in 1893.

Beurzen en banken hebben de Pelikaanstraat nu de rug toegekeerd; die is nog goed voor de nooduitgang, de ingang bevindt zich in de Hoveniersstraat. De malaise begon toen na de val van de Berlijnse muur Russen en Georgiërs in de Pelikaanstraat neerstreken om er goudzaakjes op te zetten. Onder het station ligt nu een uitgerekte bazar van goudwinkels. Gereputeerde diamanthandelaars sloegen op de vlucht. Die voornamelijk Oost-Europese goudhandel heeft een maffiose reputatie. De Hoge Raad voor Diamant neemt afstand : ‘Er wordt dikwijls beweerd dat het Antwerpse diamantcircuit een ideale sector is voor witwaspraktijken, wapen- en drugshandel en andere activiteiten die het daglicht schuwen. Dit is omdat de diamantwereld vaak wordt verward met de soms malafide goudhandel in de Pelikaanstraat. Die bevinden zich maar op een steenworp van elkaar.’

Negen op de tien in de wereld verhandelde ruwe diamanten passeren via Antwerpen, vijf op de tien geslepen diamanten. De omzet van de diamanthandel in de Metropool klom het afgelopen jaar boven de 1100 miljard frank. Antwerpen is hét World Diamond Centre, zowel in karaat als in dollars.

Het had evengoed Brugge kunnen zijn. In de veertiende eeuw was de hoofdstad van het graafschap Vlaanderen het centrum van de diamanthandel in de westerse wereld, beroemd ook voor zijn diamantbewerking. Volgens de overlevering is de Bruggeling Lodewyck van Bercken de uitvinder van het diamantslijpen. Maar het lot zat Brugge niet mee. Net als het havenbedrijf vond de diamant een betere plek in Antwerpen. De joodse diamanthandelaars uit Portugal speelden daarin een rol. Toen in de zestiende eeuw de diamantslijpers naar Amsterdam vluchtten voor de godsdienstvervolgingen van de Inquisitie raakte de Antwerpse diamantnijverheid in verval. Pas in de tweede helft van de negentiende eeuw, na de ontdekking van het diamanteldorado in Zuid-Afrika, bloeide Antwerpen open tot wereldcentrum.

Vier diamantbeurzen, vier gespecialiseerde banken, de Hoge Raad voor de Diamant en meer dan 1600 ondernemingen zijn vandaag op de vierkante kilometer nabij het Centraal Station gevestigd. De slagader van de door politieposten afgesloten verkeersvrije wijk is de Hoveniersstraat, met aansluitend de Schupstraat en de Rijfstraat.

De diamantwijk is een multiculturele bijenkorf met Belgen, joden (sedert vele generaties aanwezig), Indiërs (sinds enkele decennia) en met al die anderen die met het steentje omgaan, Israëli’s, Australiërs en Afrikanen uit de ontginningslanden en Libanezen, die historisch de Afrikaanse handel controleren, twee groepen die in Antwerpen meer gastvrijheid genieten dan in Tel Aviv.

Sedert vijftien tot twintig jaar is het zwaartepunt van de handel verschoven van de traditionele joodse naar de Indiase families. Op de top-15 van de diamantbedrijven staan er tien van Indiase origine, Eurostar van Kauslik Metha op één en Rosy Blue van zijn verwant Dilip Metha op twee. Een 300-tal Indiase families zit in de business. Zij zijn nagenoeg allemaal afkomstig uit de streek van Gujarat, die onlangs door een aardbeving werd getroffen.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content