Weet je wie ze bij de N-VA wat vaker moeten lezen? Mao’

'We missen iemand als Hugo Schiltz. Wie hebben we? Siegfried Bracke?' © FRANKY VERDICKT

Pretoogjes om foute verhalen. Een fascinatie voor bloed. Zin voor pragmatiek, ook. Maar als we iets opmerkten op de lokale nieuwjaarsrecepties van de N-VA, was het geduld. ‘Als langer wachten tot een degelijk compromis leidt, dan wachten wij graag nog wat langer.’ Telkens weer gevolgd door: ‘Wat heeft men toch tegen ons?’

Herent 21 JANUARI 2011 – 19.45 UUR

De mannen van de lokale voetbalclub kijken wat verbaasd naar de veelheid aan vlaggen die voor de ramen van de kantine hangt. Al zijn ze met Willy Kuijpers als burgemeester wel wat gewoon als het op vlaggen aankomt. Een regionale feestdag ergens in Europa is altijd goed voor een onbekende vlag aan het gemeentehuis. ‘Wat gebeurt er eigenlijk?’ vraagt een van hen terwijl hij de mensen monstert die stilaan de cafetaria binnenstromen. Niet het normale volk dat je hier op vrijdag ziet. ‘Bart De Wever komt.’ Oh, daar wil hij wel even op wachten.

Toen Karel Vlassak, de voorzitter van N-VA Herent, in december 2009 de afspraak met zijn voorzitter vastlegde, kon niemand voorspellen dat 21 januari 2011 om meerdere redenen een gewichtige dag zou worden. Niet alleen stevenen de regeringsonderhandelingen op een wereldrecord af, de ergernis en het ongeduld nemen ook toe. In de KVS komt diezelfde avond de Vlaamse cultuurscene samen, om te protesteren tegen een asociaal en egocentrisch Vlaanderen. Michiel Eerlingen, een statige man van 76, schudt het hoofd. ‘In Baskenland, Catalonië of Bretagne zijn het linkse rakkers die voor de taal en het volk opkomen. Alleen hier in Vlaanderen kan dat niet. Ze nemen het op voor iedereen die achtergesteld is. Wel, de Vlaming is op zijn manier ook achtergesteld. Of nee, hij laat zich achteruitstellen. Ik begrijp niet waarom je er niet trots op mag zijn dat je Vlaming bent. Neem nu Herman Van Rompuy. Hij verhuist naar het Europese niveau en plots praat hij nooit meer Nederlands. Is dat iets om je voor te schamen, dan? Taal is de basis van identiteit. Taal bepaalt hoe je denkt, hoe je redeneert. De hersenkronkels van de Franstaligen zijn fundamenteel anders dan die van de Vlamingen.’ Hij werpt tersluiks een blik op de klok boven de deur. ‘Acht uur? Hm, ik vermoed niet dat Bart hier voor negen uur zal zijn. Nog iets drinken?’

Lebbeke 16 JANUARI 2011 – 10.55 UUR

Een week eerder. Siegfried Bracke spreekt zijn nieuwe Vlaamse vrienden toe in ‘Ons huis’ in Lebbeke. Over het compromis dat de N-VA echt wel wil sluiten. Over de noodzaak van verandering en over een verandering die daarom niet plezierig zal zijn. Na het applaus legt men de hand op het hart en zingt men de Vlaamse Leeuw. Uit volle borst. Officieel zijn twee strofen voldoende, maar wat Vlaanderen goed doet, doet de N-VA graag beter. In Lebbeke zingen ze drie strofen, al klinkt die laatste wat meer aarzelend en minder collectief. ‘We voelen de verfransing hier dagelijks’, zegt Karel Uyttersprot, de lokale Vlaamse volksvertegenwoordiger. Hij vertelt hoe mensen eisen dat ze op het gemeentehuis in het Frans worden geholpen. ‘Geen wonder dat de N-VA het hier bijzonder goed doet.’ Hij wijst de vrouw van de klerenwinkel op de hoek aan, de ex-baas van Volvo, een postbode, een ex-Open VLD’er.

Lebbeke zou het grootste aantal N-VA-leden per aantal inwoners hebben. De gewezen onderwijzer Leo Callaert bekeerde meer dan de helft van de inwoners van het appartementsgebouw waar hij woont. Het N-VA-bastion aan de Laurierlaan, zo kennen ze het hier. Wanneer iemand jarig is, hangen ze allemaal hun vlag uit. ‘Ik wil even iets toevoegen aan die speech van Bracke’, zegt Callaert. ‘So-li-da-ri-teit’, per lettergreep prikt hij met zijn vinger in onze bovenarm. ‘Wij zijn een partij die solidariteit heel belangrijk vindt, en dat raakt in de huidige debatten ondergesneeuwd. Wij zijn voor solidariteit met Vlaanderen, met Wallonië en met de rest van de wereld. Ja, wij verbinden verantwoordelijkheid aan die solidariteit. We gaan toch geen graaicultuur in stand houden?’

Een tafel verderop zit de 86-jarige Frans Van Damme, een oud-drukker uit Wieze. Hij is geen lid van de N-VA, zal het nooit worden, maar is altijd overtuigd geweest van de Vlaamse zaak. ‘Na de oorlog drukte ik de visitekaartjes van Hendrik Elias.’ Elias was de roerganger van het VNV. Ooit was dit soort informatie taboe, nu wordt het met pretlichtjes in de ogen verteld. Je ziet ze wel vaker op deze recepties, vooral bij heren die de oorlog beleefden en wier vaders en ooms gevangen hebben gezeten. Jan Joos, bijvoorbeeld. 76 jaar is hij ondertussen. Toen Geert Bourgeois in 2003 de N-VA stichtte, was hij de eerste die hem een fax stuurde met de boodschap: ‘Ik word lid.’ Of de ex-apotheker Etienne Heurinck (77). In 1942 zat hij op het college van Aalst en kreeg geschiedenis van Maurits Coppieters. ‘Hij heeft de helft van de klas bekeerd. Ook de Franssprekenden. Hij deed dat rationeel, zonder romantiek, maar wel bevlogen.’ Jan Strynckx (70) mist die bevlogenheid in de huidige debatten. ‘We laten ons te veel in de hoek dringen, reageren te stekelig op kritiek.’ Hij grijnst en buigt zich voorover. ‘Weet je wie ze bij de N-VA wat vaker moeten lezen? Mao. In 1968 gaf een vriend me het rode boekje. Er staat veel onzin in, maar ook wat wijsheid. Zoals: “Wie met zijn hoofd tegen de muur botst, loopt er beter even rond.” Is dat geen goed idee?’

‘Ik heb niets met IJzerbedevaarten en zangfeesten’, vertelt Bart Nobels (36) even later. Toen de N-VA het absolute dieptepunt had bereikt, richtte hij een eigen afdeling in Londerzeel op. ‘Ik vond het vreselijk wat er in 2003 gebeurde. De dag na de verkiezingen ben ik lid geworden. Ik kon niet aan de kant blijven staan.’ Ondertussen verhuisde hij naar Dendermonde, waar de gemiddelde leeftijd van de N-VA’ers een eind onder het algemeen gemiddelde ligt. 30 jaar. Voor Nobels draait het om de verzekering van de welvaart op lange termijn, maar ook om onverholen onrechtvaardigheid. ‘We worden nog steeds gediscrimineerd.’ Om dat te bewijzen, vist hij het internationale rijbewijs uit zijn zak dat hij enkele dagen eerder afhaalde. Hij laat zijn wijsvingers over de letters op het omslag glijden. ‘ Permis de conduire. Het Nederlands heeft hier hetzelfde statuut als het Duits, het Spaans of het Engels. Vindt u dat normaal?’

Herent 21 JANUARI 2011 – 20.30 UUR

De mannen van het voetbal zijn vertrokken. Het geduld van een wachtende mens is niet eindeloos. Het is een boodschap die ook zondag in de betoging in Brussel zal weerklinken. ‘Ik ben niet geïnteresseerd in de snelheid waarmee er een regering wordt gevormd’, vertelt Lut Rampelbergh. ‘Ik wil dat het een goede regering is die de noodzakelijke hervormingen doorvoert. En daar wil ik gerust even op wachten.’ De vijftigjarige geschiedenislerares is N-VA-gemeenteraadslid in Herent. Ze groeide op in Brussel en erfde haar Vlaamse assertiviteit van haar moeder. ‘Ze weigerde Frans te spreken als ze ging winkelen. Was er niemand die haar in het Nederlands verder hielp, dan draaide ze zich om en stapte buiten. Anderen zouden zich daar als kind misschien ongemakkelijk bij voelen. Ik vond dat knap.’ Met 14 jaar was Rampelbergh het jongste VU-lid ooit. Ze zette de strijd van haar moeder compromisloos verder. ‘Als men mij de weg vraagt in het Frans, antwoord ik in het Nederlands. Tenzij de auto een buitenlandse nummerplaat heeft. We moeten ook niet overdrijven, hè.’

Op scholen is de N-VA niet meteen cool. Arnout Coel was 16 jaar toen hij lid werd van de VU. Dat was in 1991. Het waren de eerste verkiezingen die hij volgde, en hij vond dat Geert Bourgeois het meest consistent, eerlijk en recht door zee was. ‘Hij hengelde niet naar de sympathie van de kiezer. Hij zei waar het op stond. Mensen horen dat niet graag, maar ik vond dat hij gelijk had.’ Op school provoceerde hij op zijn manier. Door in een trui van de N-VA op de mondiale dag te verschijnen, bijvoorbeeld. ‘Onnozel, ik weet het. Maar ik was het beu om altijd te moeten horen dat ik een neonazi was, of een zwarte. Ik vind het echt intriest dat de Vlaamse zaak al die jaren door het Vlaams Blok is verpest. Ik ben in 1985 geboren, ik heb met die oorlogen niets te maken. Ik ben er gewoon van overtuigd dat je een staat het beste organiseert op basis van de kleinste, homogene entiteit – en dat is Vlaanderen aan de ene kant en Wallonië aan de andere. Als daar een Belgisch dak op blijft: prima. Ik denk niet eens dat ik blij zou zijn mocht België uiteenvallen. Politiek is voor mij geen emotioneel gebeuren. Het heeft niets romantisch. Het gaat over de vraag: wat werkt het beste?’

Zedelgem 22 JANUARI 2011 – 10.30 UUR

Zaal De Leeuw ligt om de hoek van het kasteel van Loppem. Het is daar dat Albert I en de hoge heren van de vaderlandse politiek in 1918 het kaartenhuis van België weer in elkaar zetten. Het is daar ook dat Vlamingen leerden dat niet alle winnaars evenveel winnen. De schizofrenie van de overwinning, het is de Vlaams-na-tionalisten niet vreemd. Na die Eerste Wereldoorlog sprak politicus Jozef De Lille het parlement in het Nederlands toe, wat voldoende was om controversieel te zijn. En om de aandacht van Elias te trekken, met wie De Lille goede vrienden werd. Zijn zoon, Vredeman De Lille, is nu 76 en nipt in zaal De Leeuw van zijn glas schuimwijn en overschouwt de toestand. ‘Ik moet ervan huilen. Bart De Wever doet dat goed, denk ik, maar verder? We missen een man als Hugo Schiltz. Wie hebben wij? Bracke? Tien jaar socialist zijn en nu het licht zien? Die man heeft dat niet met de paplepel meegekregen. Die heeft dat niet in zijn bloed.’

Ook op het podium noemen de sprekers meer namen dan elders. In West-Vlaanderen zijn ze het duidelijkst in de duidelijkheid. Als Joëlle Milquet wordt vermeld, stijgt er halflachend wat boegeroep op. Als Theo Francken ervoor pleit om goed na te denken ‘voordat we die groenen mee in een regering nemen’, wordt er luid geapplaudisseerd. Nog luider wordt dat als hij beweert dat hij ‘liever met een hoop linksen zit opgescheept dan met de MR’.

Naast ons merkt Jan Talloen op dat hij het spijtig vindt dat Bart De Wever steeds meer de kop van Jut is. ‘Ook ik hoor wel vaker: die Bart, hij krijgt mijn stem niet meer, hij kan het ook niet. Dat het moeilijk ging worden, wisten we toch allemaal?’ Talloen is manager van een schoonmaakbedrijf en richtte mee een N-VA-afdeling in Jabbeke op. ‘Omdat de N-VA vertegenwoordigt wat de Vlaming in het bloed zit.’ Weer dat bloed.

Hilariteit bij het buitengaan. ‘We staan eindelijk in de zon. En nu willen ze ons weer zwart maken.’ Wie beweerde dat N-VA’ers geen humor hebben?

Herent 21 JANUARI 2011 – 21.15 UUR

Bart De Wever komt binnen. Hij schudt handen, klopt op schouders en zucht dat hij blij is om nog eens buiten te zijn. Net als op de nationale nieuwjaarsreceptie de volgende avond in Antwerpen, is hij er in Herent vooral duidelijk over dat hij duidelijkheid wil. ‘Als ze zonder ons verder willen, dat ze het dan zeggen en dat ze het dan doen.’ ‘Veel meer zal hij niet kunnen zeggen’, fluistert Eerlingen. ‘Hij moet tegenwoordig net iets te veel op zijn woorden letten.’

De Wevers speech zit erop. Een vrouw springt op, maar niemand volgt haar en dus gaat ze bedremmeld weer zitten. Het doet ons denken aan een uitspraak van Jan Strynckx in Lebbeke. ‘Pour sauter, il vaut mieux reculer.’ ‘Je kunt dat in het Nederlands vertalen’, had hij gezegd. ‘Maar het is mooier in het Frans.’

DOOR TINE HENS / FOTO’S FRANKY VERDICKT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content