Gaan we als menselijke beschaving ten onder of zullen we overleven? We mogen kiezen, zegt hij. De Amerikaanse wetenschapper Jared Diamond over moedermelk, olie en het verband tussen de globalisering en het huwelijk.

JINFO : ared Diamond, ‘Ondergang (waarom zijn sommige beschavingen verdwenen en hoe kan de onze haar ondergang voorkomen?)’, uitgeverij Spectrum, Utrecht, 702 blz., euro 35,75.

De moedermelk van eskimo’s, beweert Jared Diamond, zou volgens Amerikaanse milieunormen bestempeld worden als gevaarlijk afval. ‘Het was een schok toen ik dat leerde’, zegt hij. ‘De bevolkingsgroep met de meeste giftige chemicaliën in het bloed, zijn niet de Japanners of de Amerikanen of de Europeanen, die toch de meeste toxische stoffen produceren. Nee, het zijn de Inuit in Groenland. De reden is eenvoudig. Toxische stoffen spoelen naar de zee en komen terecht in vissen, die op hun beurt opgegeten worden door zeezoogdieren. En de Inuit eten meer zeezoogdieren dan wie ook. Zo eindigen toxische stoffen uiteindelijk in hun moedermelk.’

Zijn grootste specialiteit is: de galblaas – om heel precies te zijn: zouttransport via de galblaas. Als fysioloog heeft hij dat zijn hele leven onderzocht. Zijn grootste passies zijn al jaren: de biologie en de geografie. Over de plaats van de mens in de natuur, en de impact van omgeving en milieu op het ontstaan en de groei van beschavingen, schreef hij twee bestsellers: De derde chimpansee (1992) en Zwaarden, paarden en ziektekiemen (1998). Ronduit schitterende boeken zijn dat, waarin Diamond een visie op mens & omgeving ontwikkelt die getuigt van een indrukwekkende eruditie en grote creativiteit.

In zijn nieuwe boek, Ondergang, buigt hij zich niet over het ontstaan van beschavingen, maar over hun ineenstorting. Hoe komt het dat een aantal beschavingen in het verleden ten onder zijn gegaan en andere niet? Waarom hebben de Vikingkolonies op Groenland en de bewoners van het Paaseiland, die respectievelijk vijf en vier eeuwen geleden de ondergang inzetten, het niet gehaald? Een belangrijk deel van het antwoord, aldus Diamond: omdat ze niet verstandig hebben gereageerd op de ecologische problemen, waarvan ze er een aantal zelf hadden gecreëerd – zo werd op het Paaseiland rond 1600 de allerlaatste boom gekapt. De Vikings waren dan weer boeren die weigerden in te zien dat ze op Groenland hun landbouw- en veeteeltmethodes niet konden volhouden, en dat ze moesten overschakelen op vis. Maar die aten ze niet, onder meer uit een cultureel vooroordeel: vis was voor de Inuit. Die toen wél overleefden, maar nu het slachtoffer zijn van de hedendaagse ecologische problemen.

Ondergang leest als een waarschuwing: als de menselijke soort vandaag niet snel begint in te zien dat we afstevenen op een nieuwe, globale ecologische zelfmoord, dan zal die ecocide – zoals Diamond het noemt – zich weldra ook voltrekken.

In vergelijking met zijn vorige twee bestsellers, is er bij Ondergang behalve veel lof ook behoorlijk wat kritiek. Diamond zou zich volgens sommigen baseren op de klassieke denkfout die de Club van Rome in 1972 gemaakt zou hebben: zijn analyse is malthusiaans, naar de Britse dominee Thomas Malthus die begin negentiende eeuw begreep dat populaties exponentieel kunnen groeien, maar voedsel- en andere hulpbronnen niet – gevolg: te veel mensen voor te weinig middelen en dus hongersnood en andere catastrofen. Dat malthusiaanse denkkader lag in 1972 ten grondslag aan Grenzen aan de groei, het beroemde rapport aan de Club van Rome. Het wordt sindsdien fel bevochten door vooruitgangsoptimisten zoals Björn Lomborg, die aanvoeren dat de menselijke creativiteit er altijd voor kan zorgen dat bij een probleem een oplossing wordt gevonden. Is de olie bijna op? Laten we onderzoek doen naar waterstofmotoren! Het standaardvoorbeeld luidt als volgt: als iemand honderd jaar geleden had gevraagd wat vandaag het grootste probleem zou zijn in onze steden, dan had men destijds wellicht geantwoord: de paardenmest in onze straten. Alleen rijden we natuurlijk niet langer te paard, maar met de auto. En over vijftig jaar ziet de wereld er weer helemaal anders uit, dus heeft het ook nu weinig zin om de toekomst te extrapoleren uit het heden.

Diamond is niet onder de indruk van die argumenten. ‘Er lopen ook idioten rond die nog altijd denken dat de aarde plat is’, zegt hij. ‘Ik krijg trouwens kritiek van beide kanten, niet alleen van de niet-milieuactivisten. De milieuactivisten vinden dat ik mezelf prostitueer door grote multinationals te adviseren. Ik geloof namelijk niet noodzakelijk dat small altijd beautiful is. In sommige opzichten is de globalisering een goede zaak. Maar een wereldwijde economische groei op de manier die we vandaag kennen, is niet houdbaar.’

Klopt het basisargument van de Club van Rome nog altijd?

JARED DIAMOND: Dat er grenzen zijn aan de groei? Ja. De tijdschaal die werd vooropgesteld? Nee. De Club van Rome heeft heel precieze voorspellingen gedaan, met jaartallen erbij. En die zijn niet allemaal uitgekomen. Mochten ze hun grafieken hebben gepubliceerd zonder de x-as, dus zonder jaartallen, dan zou iedereen vandaag nog altijd zeggen dat ze het volledig bij het rechte eind hadden. Maar ze hebben data vooropgesteld, en sommige daarvan klopten niet. En dus zeggen de critici dat de Club van Rome zich over de hele lijn vergist heeft.

Want, om maar iets te noemen, de olievoorraden zijn nog altijd niet uitgeput…

DIAMOND:(fel)… maar er zijn wel heel wat mensen die omkomen van de honger, dat was ook een voorspelling in Grenzen aan de groei. Dat vergeten de critici weleens.

Een argument van critici zoals Björn Lomborg is dat we ook rekening moeten houden met de technologische vooruitgang. Wie een doemscenario ophangt, met steeds verder slinkende olievoorraden en toenemende vervuiling, houdt er geen rekening mee dat onze economie over vijftig jaar wellicht helemaal niet meer op olie zal draaien.

DIAMOND:(laconiek) Uiteraard zal onze economie over vijftig jaar niet meer gebaseerd zijn op olie, om de eenvoudige reden dat er niet genoeg goedkope en bereikbare olie beschikbaar is om onze huidige consumptiegroei te blijven volgen. Dat kan geen decennia meer duren. Dat weten we al een hele tijd, en daarom proberen we daar iets aan te doen. In Denemarken komt twintig tot dertig procent van alle energie al van windmolens. In sommige regio’s in Duitsland zie je dezelfde evolutie. Er wordt ook gewerkt aan waterenergie, via een systeem dat gebruik zou kunnen maken van de golfstroom, bijvoorbeeld – er zou energie kunnen worden gegenereerd door een soort windmolensysteem te installeren onder water.

Wat met kernergie? Moeten we daar opnieuw in beginnen te investeren, om zo de Kyoto-normen te kunnen halen?

DIAMOND: Daarover kan men eerlijk van mening verschillen. Ik heb me laten vertellen dat Frankrijk ongeveer tachtig procent van zijn energie uit kerncentrales haalt, en dat ze bijzonder voorzichtig zijn geweest bij de bouw ervan, tot dusver zonder ongelukken. In de VS hebben we wel een ongeval gekend, met Three Mile Island, eind jaren zeventig. Daardoor hebben de Amerikanen de afgelopen decennia weinig geïnvesteerd in nieuwe centrales. Maar het is duidelijk dat de bestaande centrales, ook in Europa, over enige tijd moeten worden vervangen. Door nieuwe kerncentrales? Ik weet het niet. Het is mogelijk dat we onze vooroordelen tegenover kernenergie herzien, en aanvaarden dat er nieuwe, zorgvuldig en veilig ontworpen centrales komen, zoals de Fransen die hebben.

Is Kyoto ondertussen een goede zaak? Is, in Nederland bijvoorbeeld, het bouwen van hogere dijken geen grotere prioriteit dan minder energieverbruik?

DIAMOND: Nee, hogere dijken zijn een pleister op de wonde, maar geen fundamentele oplossing. Wat de Nederlanders moeten doen, is de wonde verzorgen, met andere woorden: de omvang van de klimaatverandering proberen te beperken. En zo mogelijk nog belangrijker, is dat de Nederlanders – Europeanen en Amerikanen in het algemeen trouwens – iets proberen te doen aan de ongelijkheden in de wereld. Elke keer als ik hier kom, valt het mij op dat er meer en meer wordt gepraat over de enorme spanningen in Europese landen, spanningen die het gevolg zijn van de immigratie van mensen uit Marokko, Turkije en andere landen.

Hoe past dat in uw verhaal?

DIAMOND: Dat is duidelijk, niet? Waarom willen mensen uit Turkije en Marokko hier naartoe komen? Omdat Nederland – en ook België – tot de rijkste landen ter wereld behoort. Mensen in arme landen hebben geen zin om te wachten tot hun regeringen het thuisland ook rijk hebben gemaakt, wat misschien wel en misschien niet zal gebeuren, en áls het gebeurt, dan duurt het nog twintig of dertig jaar. Nee, als ze slim zijn, proberen ze te emigreren naar rijkere landen. Die immigratie kun je niet stoppen, zeker niet met de uitbreiding van de Europese Unie. Wat je wel kunt proberen, is de verschillen in levensstandaard tussen eerste en derde wereld te verkleinen.

Dat is op korte termijn ook hopeloos, niet?

DIAMOND: Dat lijkt misschien een hopeloos groot probleem. Toch zijn er relatief onschuldige manieren om daar iets aan te doen. Investeren in volksgezondheid, bijvoorbeeld, is relatief goedkoop, en toch doen we dat bijlange niet genoeg. Het is in ons eigen belang om de derde wereld te helpen zijn levensstandaard te verhogen. En omgekeerd moeten wij onze overdadige consumptie terugschroeven. Momenteel verbruikt de gemiddelde consument in onze landen ongeveer 32 keer zoveel energie- en andere hulpbronnen als iemand in de derde wereld – 32 keer meer olie, vis, water, noem maar op. Op lange termijn is dat uiteraard niet vol te houden. En de mensen in de derde wereld weten perfect wat er aan de hand is. We kunnen het ons niet veroorloven om alle mensen ter wereld op hetzelfde niveau te laten consumeren. Dus moeten wij, vooral in de Verenigde Staten, onze consumptie terugschroeven. Wat niet betekent dat we onze levensstandaard moeten verlagen.

De vraag is of je die boodschap wel verkocht krijgt.

DIAMOND: Niet aan iedereen tegelijk, maar sommige mensen hebben dat toch al in de gaten. In Leiden heb ik eergisteren een elektrische taxi genomen. Die bestaan nog niet in de VS. Terwijl ze veel goedkoper zijn dan taxi’s die benzine verbruiken. Wat die elektrische taxi’s hier wél mogelijk maakt, is uiteraard het beleid: op een elektrische taxi betaal je in Nederland minder belasting. In de VS is dat alsnog ondenkbaar. Bij ons rijden steeds meer mensen met een Hummer, een van die zogenaamde suv’s.

In Europa begint de verkoop van die ‘sports utility vehicles’ fors te dalen.

DIAMOND: Uitstekend! Nu moet ik wel zeggen dat er inderdaad een verschil is in milieubewustzijn tussen de VS en Europa. Jullie staan wat dat betreft veel verder dan wij.

Terug naar de ongelijkheid in de wereld: kan meer globale marktwerking geen gunstige effecten hebben?

DIAMOND: Soms kan de markt helpen, soms doet de markt meer kwaad dan goed. Wie alleen op de markt rekent, is hoe dan ook onrealistisch, omdat het nu eenmaal een triest feit is dat je soms geld kunt verdienen door andere mensen uit te buiten. Dus op de korte termijn zal meer marktwerking zeker niet volstaan.

Kan die grootschalige samenwerking geen buffer zijn tegen calamiteiten?

DIAMOND: Ja en nee. Globalisering kan een buffer vormen. Maar anderzijds wordt het risico op een globale ondergang ook groter. Neem het voorbeeld van het Paaseiland: toen dat ten onder ging, had het geen enkel effect op de rest van de wereld. Niemand ter wereld wist wat er aan het gebeuren was. Als vandaag een land in elkaar stort, heeft dat gevolgen voor de rest van de wereld. Je zou denken: Somalië, zo’n arm land, wat daar gebeurt kan toch geen impact hebben op ons, of op de VS. Maar toen de overheid van Somalië in 1991 in elkaar klapte, vonden de VS dat toch belangrijk genoeg om troepen te sturen. Voor de Amerikanen is 11 september een nog duidelijker voorbeeld, natuurlijk: wij zijn ons er meer dan ooit van bewust dat externe krachten ons kunnen bedreigen. Dat is duidelijk een nadeel van de globalisering.

Is het mogelijk om toch de balans op te maken van de globalisering? Over het algemeen gesproken: is uw oordeel negatief of positief?

DIAMOND:(lacht) Vergelijk het met het huwelijk: is dat positief of negatief?

Hangt ervan af aan wie je het vraagt.

DIAMOND: Dat is ook waar. Maar voor een definitief oordeel over de impact van de globalisering is het nog te vroeg, denk ik. Het hangt er namelijk ook van af waarvoor we zullen kiezen. Zullen wij als beschaving op een gepaste en verstandige manier kunnen reageren op de milieuproblemen die we hebben aangericht? Of gaan we ten onder? We kunnen kiezen.

De Rwandese genocide, nu ruim tien jaar geleden, was volgens u een klassieke malthusiaanse crisis: te veel mensen op een te kleine oppervlakte met te weinig middelen. Destijds aanvaardde haast niemand dat demografische argument. De meeste waarnemers wilden er per se een puur politieke crisis van maken.

DIAMOND: Gedeeltelijk wás het ook een politiek probleem. Maar de demografische verklaring is erg belangrijk. Toch stuit die verklaring veel mensen tegen de borst. Als je een demografisch argument gebruikt, lijkt het al snel alsof je zegt dat het onvermijdelijk is dat er problemen komen bij overbevolking. En dat is natuurlijk niet het geval. Nederland en België zijn dichter bevolkt dan Rwanda. Bangladesh is dichter bevolkt dan Rwanda. Dus overbevolking hoeft niet tot genocide te leiden. Maar het is een risicofactor.

De lijst met politieke probleemlanden en die met ecologische probleemlanden is bijna dezelfde, schrijft u: Afghanistan, Bangladesh, Burundi, Haïti, Irak, Indonesië, Somalië… Wat is er eerst, denkt u: de politieke problemen of de milieuproblemen? En is er een oorzakelijk verband in deze of gene richting?

DIAMOND: Ik denk dat ecologische problemen vaker tot politieke problemen leiden dan omgekeerd. Er bestaan heel wat historische voorbeelden van arme gemeenschappen zonder centrale overheid die goed voor het milieu zorgen: denk bijvoorbeeld maar aan de boerengemeenschappen in Zwitserland. Dus het oorzakelijk verband is toch meestal dat milieuproblemen, armoede en slechte volksgezondheid soms leiden tot politieke problemen. Een zwakke overheid zonder geld kan niet zorgen voor de volksgezondheid. Maar als de volksgezondheid verslechtert, gaat ook de economie erop achteruit en dan komt de overheid uiteindelijk in de problemen. Het mes snijdt aan twee kanten.

En democratie versus dictatuur? Wat is het beste voor het milieu? U lijkt te suggereren dat er niet noodzakelijk zoveel verschil is?

DIAMOND: Gemiddeld genomen zijn die verschillen niet zo groot. Ik heb dat onderzocht in Nieuw-Guinea. De oostelijke helft is een echte democratie, de westelijke helft maakt deel uit van Indonesië en valt dus onder een dictatuur. De Indonesische dictatuur is bijzonder slecht, ik ben er zelfs ooit bijna vermoord. En toch kunnen we niet zomaar besluiten dat dictaturen dús ook wel slecht zullen zorgen voor het milieu. Ik was bijvoorbeeld enorm verrast toen ik zag dat de nationale parken veel beter worden gepland en verzorgd in het westen dan in het oosten. Er zijn ook andere voorbeelden, natuurlijk: de Dominicaanse Republiek is een democratie en de zorg voor het milieu is er misschien wel beter dan waar ook ter wereld. En dictaturen zoals de voormalige Sovjet-Unie waren vreselijk voor het milieu. Voor het milieu zijn er dus geen duidelijke verschillen tussen dictatuur en democratie.

China wordt gaandeweg iets democratischer en kent een enorme economische groei. Zal dat tot grote milieuproblemen leiden? En welk advies zou u hen geven?

DIAMOND: Wij kunnen de Chinezen natuurlijk niet vertellen wat ze moeten doen. Het is een onafhankelijk land dat zal doen wat het zelf wil. Maar de problemen die ze veroorzaken, voor zichzelf en voor de rest van de wereld, zijn nu al gigantisch. De lucht- en waterkwaliteit gaan er zeer snel op achteruit. Wat China wel zal doen, is kijken naar de voorbeelden die het kent. Als ze zien hoe men in de VS olie blijft verspillen, dan kunnen de Amerikanen de Chinezen natuurlijk niet vertellen dat zij dat niet mogen doen. We moeten met andere woorden het goede voorbeeld geven, zodat China kan zien dat je tegelijk goed voor het milieu kunt zorgen én je levensstandaard verhogen. Wat de luchtkwaliteit betreft, zijn de VS een goed voorbeeld, want die is er de afgelopen dertig jaar enorm op vooruit gegaan, hoewel er nu meer Amerikanen en meer auto’s zijn dan dertig jaar geleden. Je kunt zelfs berekenen hoeveel dat ons heeft opgeleverd. Er sterven nu 150.000 Amerikanen per jaar minder door ademhalingsproblemen dan dertig jaar geleden. Economisch gesproken brengt één Amerikaan in de loop van zijn leven ongeveer vijf miljoen dollar op. Die verbeterde luchtkwaliteit heeft de Verenigde Staten dus 750 miljard dollar bespaard.

In uw boek lijkt u de éénkindpolitiek van China goed te keuren.

DIAMOND: Nee, ik vel geen oordeel. Ik hou van het resultaat, maar niet van de manier waarop dat resultaat werd bereikt. De verhouding tussen mannen en vrouwen is nu wel verstoord: er zijn twintig procent meer mannen dan vrouwen in China. Maar de bevolkingsgroei is afgeremd, en dat is een goede zaak. Al kan dat ook op andere manieren, natuurlijk: Italië en Spanje hebben een nóg lagere bevolkingsgroei dan China. De bevolkingsgroei in Indonesië is ook aan het afnemen.

Milieuactivisten krijgen het verwijt dat ze te vaak vals alarm slaan. Maar volgens u werkt een alarmsysteem pas goed als er af en toe vals alarm wordt geslagen.

DIAMOND: Valse alarmen zijn bijzonder belangrijk, dat wordt vaak niet goed begrepen. Wat je inderdaad weleens hoort is dat milieuactivisten al vaak vals alarm hebben geslagen, omdat hun voorspellingen niet uitkomen. Maar die redenering klopt niet. Ten eerste is het misschien net dankzij het alarm zelf dat het achteraf vals alarm bleek te zijn: de luchtkwaliteit in de VS is daarvan een goed voorbeeld, die is de afgelopen decennia zo verbeterd net omdát milieuactivisten voorspelden dat het de verkeerde kant uitging. Bovendien kun je met zekerheid zeggen dat een alarmsysteem dat nooit vals alarm slaat, niet goed werkt. Het punt van een alarmsysteem is namelijk om tijdig alarm te slaan, op een moment dat je nog niet precies weet hoe het gaat aflopen. Als een brandalarm pas zou afgaan op het moment dat je huis al in lichterlaaie staat, dan zou het een slecht systeem zijn. Je mag niet te snel alarm slaan, maar ook niet te laat. Dat is het centrale punt. Maar algemeen gesproken kun je dus zeggen dat we valse alarmen met een zekere frequentie moeten aanvaarden.

Staat de wereld qua ecologische schade al in lichterlaaie, of zou het kunnen dat uw boek over honderd jaar vals alarm blijkt te zijn geweest?

DIAMOND: Het hele huis staat nog niet in lichterlaaie, maar sommige kamers al wel, het lijstje met ecologische rampgebieden wordt almaar langer.

Toch noemt u zichzelf ‘een voorzichtige optimist’.

DIAMOND: Ja, omdat er redenen voor hoop zijn. Daarop leg ik ook in mijn boek de nadruk: een beschaving hoeft niet ten onder te gaan aan milieuproblemen, het is ook denkbaar dat er gepast en adequaat wordt gereageerd. Mijn grootste hoop bent u, de journalisten, de media. De bewoners van het Paaseiland hadden geen journalisten of archeologen of historici die hen konden waarschuwen voor een naderende catastrofe. Wij wel.

Een aarde met of zonder mens, zou dat een fundamenteel verschil zijn?

DIAMOND: Uiteraard. Tot zestigduizend jaar geleden had de menselijke soort een verwaarloosbaar effect op de biosfeer.

Is de impact van onze soort op de biosfeer dan uitsluitend negatief? En gaat het hart van de bioloog dan eigenlijk niet uit naar de aarde van meer dan zestigduizend jaar geleden?

DIAMOND: Nee, hoor. Onze impact is ook niet uitsluitend negatief, natuurlijk. Door toedoen van de mens heeft de aarde heel wat megafauna verloren, dat wel. Maar we hebben ook Rembrandt, Bach, de bijbel… Weegt de bijbel op tegen de reuzenkangoeroe? Dat is weer een andere vraag. (lacht) Maar je kunt ze natuurlijk allebei hebben, de reuzenkangoeroe én de bijbel. Net zoals we al die megafauna niet hóéfden te vernietigen om Rembrandt te krijgen.

Door Joël De Ceulaer en Dirk Draulans

‘Mensen in arme landen hebben geen zin om te wachten tot hun regeringen het thuisland ook rijk hebben gemaakt.’

‘Door de globalisering wordt ook het risico op een globale ondergang groter.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content