Als we de armoede echt willen aanpakken, moeten we eerst en vooral weten hoe de wereld er precies aan toe is. De Zweedse gezondheidseconoom Hans Rosling is een man met een missie. Wereldwijd houdt hij lezingen voor beleidsmakers om de ‘vernietigende onwetendheid’ te bestrijden. ‘De wereld is geen kameel meer, maar een dromedaris.’

‘Hoeveel procent van de eenjarigen is wereldwijd ingeënt tegen de mazelen, denkt u? Twintig, vijftig, of tachtig procent? Twintig, zegt u? U scoort al even slecht als de Zweden!’ In werkelijkheid is 83 procent gevaccineerd, zegt Hans Rosling tijdens een van zijn befaamde TED-lezingen op YouTube. Het cijfer is een van de klassiekers waarmee Rosling, hoogleraar Internationale Gezondheid aan het Karolinska-Instituut in Stockholm, zijn publiek voor schut zet.

Het beeld dat wij van de wereld hebben, zegt de Zweed, is gebaseerd op de toestand eind de jaren zeventig. ‘De wereld was toen verdeelder dan ooit. De grafiek van de inkomensverdeling – met links op de horizontale as weinig geld, en rechts op de as veel – zag eruit als een patroon met twee bulten: een kameel. De ontwikkelingslanden links, niemand in het midden, het rijke Westen rechts. Dat beeld overheerst ook vandaag nog. Maar de wereld is radicaal veranderd. Vijf van de ruim zeven miljard mensen leven niet in een land dat rijk of arm is, maar in een land in de middenmoot: de wereld is geen kameel meer, maar een dromedaris.’

Die bult van het grote middendeel, doceert Rosling, kun je op zijn beurt weer onderverdelen in landen met hogere lonen en landen met lagere lonen. China zit in die eerste categorie, India in de tweede. ‘Het inzicht over die dromedaris doet je betere beslissingen nemen. Stel dat je zoon of dochter op uitwisseling wil naar India om er informatica te studeren. Met je oude intuïtie over het Westen en de derde wereld zou je dat idee afdoen als nonsens. Kies dan toch een rijke, bekende universiteit! Maar je nieuwe intuïtie zegt: Hyderabad in India? Daar is Satya Nadella geboren, de huidige ceo van Microsoft.’

Als jonge arts en statisticus werkte Hans Rosling in de jaren 1970 in Mozambique, waar hij de verlammingsziekte konzo ontdekte. Twintig jaar lang bestudeerde hij uitbraken van die ziekte in afgelegen gebieden in Afrika. Gaandeweg werd zijn onderzoek evenwel ruimer en legde hij zich toe op het verband tussen armoede, demografie en economische ontwikkeling. Rosling was adviseur van de Wereldgezondheidsorganisatie en Unicef, en in 1993 een van de medeoprichters van Artsen Zonder Grenzen in Zweden.

Wereldfaam verwierf hij evenwel met de Gapminder Foundation, de non-profitorganisatie die hij in 2005 oprichtte met zijn zoon Ola en schoondochter Anna Rosling Rönnlund. Sindsdien toert Rosling de wereld rond met lezingen waarin hij statistieken van de Verenigde Naties, het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank tot leven wekt. Cijfers over bevolkingsaantallen en kindersterfte brengt hij in verband met inkomens, energiegebruik enzovoorts. Landen dansen als gekleurde bollen op assenstelsels terwijl hij de grafieken becommentarieert als een sportcommentator met de timing van een stand-upcomedian: sexyer wordt statistiek niet. Rosling richt zich in de eerste plaats op journalisten, beleidsmakers en onderwijzend personeel. Opdat zij de inzichten en actuele feitenkennis die hij aanreikt verder zouden verspreiden. Dit weekend geeft hij twee lezingen in Mechelen voor driehonderd mensen van de VRT-nieuwsdienst.

Na The Joy of Stats (2010) en Don’t Panic: The Truth About Population (2013) ging eind vorige maand – toen de Verenigde Naties de doelstelling bekendmaakten om extreme armoede wereldwijd uit te roeien tegen 2030 – zijn derde tv-documentaire in première op de BBC. Don’t Panic: How To End Poverty in 15 years.

Net voor hij op tournee vertrekt naar Berlijn, New York, Kansas, Palm Springs en Mexico, strikken we Hans Rosling in Stockholm voor een gesprek.

Uw documentaire bevat meer analyses dan oplossingen. De wereldarmoede uitroeien, hoe doen we dat?

HANS ROSLING: Door te begrijpen dat er niet één oplossing is, vooreerst. De titel van de documentaire is overigens fout. We hebben daar met de BBC stevig ruzie over gehad. Het gaat niet om armoede, maar om extreme armoede. Honger, dus. Die moeten we eerst in kaart brengen: mensen die honger lijden wonen in de afgelegen, landelijke gebieden van de armste landen ter wereld. Het gaat om rurale armoede, en daar is de ontwikkelingshulp vandaag niet op toegespitst.

De tweede stap betreft de infrastructuur. Ze moeten wegen aanleggen, dammen en irrigatiesystemen bouwen. Zo kunnen ze hun landbouwgrond beter bewerken en hun productiviteit verhogen. Wanneer een werkuur meer output oplevert, daalt de behoefte aan kinderarbeid. Als je dan zorgt voor scholen, sturen ouders hun kinderen daarnaartoe. Omdat ze er leren lezen, schrijven én rekenen, waardoor ze minder belazerd worden als ze hun waar verkopen.

Het derde punt is: gezondheid. Reduceer de kindersterfte. Dat doe je met vaccineren,muskietennetten en behandelingen tegen malaria, longontsteking en diarree, de meest voorkomende ziektes. Je hebt daarvoor geen ziekenhuis nodig, wel een kleine post met een verpleegster of lokale gezondheidswerker.

In dat dorp waar de kinderen naar school gaan en de kindersterfte gedaald is, voorzie je vervolgens – dat is de vierde stap – voorbehoedsmiddelen. Want vroeger wilden die mensen veel kinderen omdat ze niet wisten wie zou blijven leven. Nu willen ze nog maar twee of drie kinderen, die ze aan een betere toekomst willen helpen. Daarna focus je op de pulling factor: economische groei en jobs.

In 1800 was 85 procent van de wereldbevolking arm, vandaag is dat nog 12 procent. Maar de armoede helemáál bannen, is moeilijk, merkt u op. Waarom gelooft u dat we de extreme armoede toch de wereld uit kunnen helpen?

HANS ROSLING: Ik heb niet gezegd dat het zal gebeuren, wel dat het kan. Als wij – het Westen, lokale gemeenschappen, ngo’s en nationale regeringen – samen doen wat nodig is. Tijdens de ebolacrisis bracht ik in Liberia, als adviseur bij het ministerie van Gezondheid, drie maanden lang de epidemie mee in kaart. Ebola bedreigde de hele wereld, niet de armste landen alleen. Op een gegeven moment heeft de internationale gemeenschap de krachten gebundeld, en zijn we erin geslaagd ebola te stoppen.

Met uw stichting Gapminder wilt u ‘de vernietigende onwetendheid’ bestrijden. Wat bedoelt u daarmee?

ROSLING: Veel dingen die we niet weten, zijn onbelangrijk. Vernietigende onwetendheid daarentegen, doet ons foute beslissingen nemen. Neem Afrika. Wie denkt dat Afrika miserabel en hopeloos is, zal daar nooit investeren. Maar Afrika groeit economisch veel sneller dan Europa, en er is enorm veel jong talent. Als Europa zijn pensioenfondsen in Afrikaanse winstgevende ondernemingen investeert, zal dat continent sneller ontwikkelen én krijgen de Europeanen betere pensioenen. Dat we dat onvoldoende doen, is een voorbeeld van vernietigende onwetendheid. Slecht voor de jongeren in Afrika, slecht voor onze gepensioneerden.

Hoe komt het dat we zo onwetend zijn?

ROSLING: Deels door het onderwijs. Dat werkt te veel met achterhaalde informatie. En door de media, natuurlijk. Journalisten berichten over gebeurtenissen, maar veel te weinig over de achterliggende tendensen. Een haai die iemand opschrokt, is nieuws. Dat nieuws boezemt ons angst in, waardoor we denken dat het vaker voorkomt dan in werkelijkheid. (pauzeert) Let op, ik ben tegen de idee van de ‘positieve’ journalist die vindt dat je ook goede, leuke dingen in het nieuws moet brengen. Het gaat niet om goed of slecht. Wel om het totaalbeeld. Dat ontbreekt te vaak. Wat is wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak bij vrouwen tussen 15 en 19 jaar? Zelfdoding. Die is de laatste dertig jaar traag maar gestaag toegenomen. Lees je daarover? Nee. Maar wel over die haai.

We schatten de realiteit somberder in dan ze is, zegt u. Uit uw onderzoek blijkt dat we een achterhaald wereldbeeld hebben. Hoezo?

ROSLING: Wat opvalt, is dat mensen geen lukrake stommiteiten antwoorden op de vragen die we hen stellen. Ze antwoorden exact in overeenstemming met hoe de wereld eruitzag tussen 1975 en 1980. De ‘kameelwereld’ was op z’n toppunt toen, en dat beeld is diep verankerd.

Neem de levensverwachting. Gemiddeld worden we vandaag 71 jaar. Japan scoort het best, met 83 jaar. Lesoto en Sierra Leone het slechtst, met 45 jaar. Verbazingwekkend is dat die 71 veel dichter bij 83 ligt dan bij 45. En dat hebben we niet begrepen. We zien niet dat de gemiddelde gezondheid in de wereld dichter bij het beste ligt dan bij het slechtste. (op dreef) Als mensen sakkeren over de luchtvervuiling in China en de smog in de straten van Peking, dan zeg ik: wat een succes! Vijfentwintig jaar geleden zat die smog binnen in hun huis, want dat had geen schouw. De rook veroorzaakte longontstekingen en kindersterfte. Die komen vandaag veel minder voor, omdat Chinezen nu eten kunnen koken zonder hun keukenlucht te vergiftigen. Doordat de transportmogelijkheden in China zijn toegenomen, is het aantal vrouwen dat in het kraambed sterft ook drastisch gedaald. De prijs daarvoor is de smog in de straten. Die zullen ze uiteindelijk, net als wij, wel onder controle krijgen.

Of neem een land als Iran. Als mensen aan Iran denken, denken ze aan een achterlijk land met een vreselijk regime. Nu het Westen een nucleaire deal heeft met Iran worden de economische sancties tegen het land opgeheven en rijst de vraag of we met Iran gaan samenwerken of niet. Welnu, wie weet dat Iran minder kinderen per vrouw heeft dan West-Europa, en dat er meer vrouwen als arts afstuderen dan mannen, denkt daar anders over dan iemand voor wie Iran alleen de naam ayatollah Khomeini oproept.

Dat Iran geen achterlijk land is, lijkt me genoegzaam bekend.

ROSLING: Uit onze ‘onwetendheidssurveys’ in Zweden, Noorwegen, Groot-Brittannië, Noord-Amerika en Duitsland blijkt het tegendeel. Als je denkt dat mensen iets niet weten, blijkt die kennis in realiteit nog veel slechter dan je vooraf al dacht. Over Bangladesh, bijvoorbeeld. Vier opeenvolgende jaren, van 2011 tot 2014, hebben we een representatief staal van 2000 Zweden gevraagd hoeveel kinderen een vrouw daar volgens hen gemiddeld heeft. Het meest voorkomende antwoord was 4,5 en een op de vijf Zweden dacht dat het 5,5 was. Het correcte antwoord is 2,2. Slechts 5 à 9 procent van de Zweden weet dat.

Zijn we allemáál zo dom?

ROSLING: Uiteraard niet. Wie bijvoorbeeld het best scoort, zijn de ceo’s van grote bedrijven.

Scoren ceo’s beter dan politici?

ROSLING: Grofweg wel, ja. Zij hebben die feiten en trends nodig om winst te kunnen maken. Maar ik wil krediet geven aan de wereldleiders. De enkele momenten die ik met politici van dat formaat heb doorgebracht, was ik telkens onder de indruk van hun wereldkennis. Bij Nkosazana Dlamini Zuma bijvoorbeeld, het hoofd van de Afrikaanse Unie. Of Andris Piebalgs, de voormalige Europese commissaris voor Ontwikkelingssamenwerking. Maar op lagere niveaus doen politici het slechter dan ceo’s. Noteer wel: ik heb het grootste respect voor politici. I chickened out. Ik heb met onderwijzen een veel eenvoudigere taak gekozen en ben me daar zeer van bewust. Maar ik probeer mensen te updaten over waar we zijn. Want als we de toekomst willen bediscussiëren, moeten we de wereld van vandaag goed kennen.

Terwijl u hoopvol klinkt, is er ook veel pessimisme. Over de klimaatpolitiek, bijvoorbeeld. Iedereen weet dat er iets moet veranderen, maar in realiteit schieten we weinig op. Is optimisme een morele plicht?

ROSLING:(gedecideerd) Nee, helemaal niet. Kennis is een morele plicht! (stilte) Twee trends baren mij zorgen. Ten eerste: het aantal kinderen dat niet naar school gaat, daalt niet langer. Dat is vreselijk, en dat komt door die geïsoleerde rurale gebieden waarover ik eerder sprak. De tweede trend is dat het aantal in oorlog gesneuvelde soldaten opnieuw stijgt. Die curve is gedaald met verschillende, steeds kleinere bulten – de Vietnamoorlog, de Bosnische Oorlog – maar sinds drie jaar stijgt hij opnieuw. De conflicten in Afghanistan, Irak, Syrië, Jemen, Somalië, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Zuid-Sudan zijn grote bedreigingen voor de toekomst. Als je daar bang voor bent, heb je gelijk.

Ook wat de klimaatverandering betreft, ligt de grootste uitdaging nog voor ons. Maar de wereld staat niet stil. De baas van de grootste producent van wasmachines zei onlangs tegen zijn bestuur dat hij de meest milieuvriendelijke wasmachines ooit wil maken. Omdat hij weet, zo zei hij aan het einde van de vergadering, dat de regels zullen verstrengen. Zie je? Industrieën banen de weg voor het beleid.

Tot slot iets anders, professor. In een TED-lezing in 2007 ontknoopte u uw hemd en riep: ‘Breng me mijn zwaard!’ Doet u nog aan zwaardslikken?

ROSLING:(lacht) Ik ben er intussen mee gestopt omdat ik te oud ben. Maar ik ben nog altijd lid van de Sword Swallowers Association International. Om dat te worden, moet je een zwaard 42 centimeter naar binnen kunnen steken. Dat vergt training. De cultuur van het zwaardslikken is 2500 jaar geleden ontstaan in India. Wat zwaardslikkers bovenal bijzonder maakt, is dat ze net als koorddansers aantonen dat wat schijnbaar onmogelijk is, toch kan. Een zwaardslikker zien, opent je geest.

Meer info: www.gapminder.org.

De lezing in Mechelen kunt u via livestreaming zien op zondag 25/10, tussen 10 en 11 uur, op deredactie.be.

DOOR JAN JAGERS

‘Onze onwetendheid doet ons foute beslissingen nemen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content