De Rode Duivels likken hun wonden, en voor onze clubs wacht een drukke Europese week. Een laatste kans om het zelfvertrouwen van het Belgisch voetbal op te krikken? Analist Wim De Coninck analyseert.

Twee nieuwe mensensoorten zijn dit jaar ontdekt: de homo floresiensis en de voetbalanalist. Van die laatste is Wim De Coninck de beste. Hij is ex-doelman en ex-trainer, nu is hij onder meer medewerker van VTM en Canal Plus. Er komt een center, de doelman gaat onder de bal door en de spits tikt hem in het lege doel. ‘Fout van de keeper’, zijn wij, onwetenden, geneigd te roepen. Maar Wim heeft iets anders gezien.

Een halve minuut vroeger namelijk, stonden de twee centrale middenvelders naast elkaar, in plaats van achter elkaar. En bovendien liepen ze beiden in dezelfde richting. Daardoor ontstond achter hen een gat, van waaruit de spelverdeler van de tegenstander op zijn dooie gemak de bal naar de flank kon doorschuiven, waar de linksback zijn positie had moeten verlaten om het midden af te dekken. Vandaar dat de voorzet zo scherp kon vertrekken, en dat de keeper door het ontbreken van de linksback eerst zijn eerste paal had moeten afschermen, waardoor hij uiteindelijk onder de bal door ging en zijn libero verraste, zodat de spits…

Het is echt ongelooflijk. Wij zitten er soms bij, op de sportredactie van VTM, en kunnen u verzekeren dat Wim de match ook maar op een scherm volgt. En toch heeft hij in een uiterst benedenhoekje plotseling iets gezien dat een minuut later zal leiden tot een gevaarlijke fase voor het doel. Vóór ze daar zijn, heeft Wim al met de computer pijltjes en cirkeltjes getrokken, waaruit zonneklaar blijkt waarom ze op het veld zo meteen in de problemen zullen raken.

Waarom krijgt Anderlecht zo veel goals na stilliggende fases binnen? Omdat ze man op man dekken in plaats van in zone, en omdat ze niemand bij de palen zetten. FC Porto doet dat ook niet, weet Wim dan, en Lazio Roma onlangs tegen Udinese evenmin, maar de gemiddelde lengte van hún verdedigers is één meter zevenentachtig, terwijl dat bij Anderlecht maar één meter zesenzeventig is. Die elf centimeter verschil betaal je cash.

De week nadien dekte Anderlecht in zone, stond er drie man aan elke paal, en werd geen enkel doelpunt op stilliggende ballen meer geslikt. Helaas vielen ze nu uit uitgespeelde acties. Tot u spreekt dus een echte expert, het verdient aanbeveling te luisteren. Hoe erg is het met het Belgisch voetbal?

WIM DE CONINCK: Ik heb mijn hele carrière door niets anders gehoord dan: ‘Het niveau van het Belgisch voetbal gaat achteruit.’ Het is bijna een cliché. Ik denk niet dat het niveau achteruitgaat, maar het stagneert terwijl het in andere landen vooruitgaat. Daarom zijn onze Europese matchen van de jongste tijd soms dramatisch.

Het beeld van ons voetbal wordt in grote mate bepaald door Anderlecht en de Rode Duivels. Halen die goede uitslagen, zoals een paar jaar geleden, dan krijgen we de indruk dat het allemaal wel meevalt. Zitten ze in een dal, dan zijn we ultrapessimistisch. En dit seizoen zitten ze in een diep dal. Bij de Rode Duivels erkent iedereen dat, bij Anderlecht ontkennen sommigen het nog, maar wie ogen in zijn hoofd heeft, kan zien.

Wat zijn de redenen voor onze achterstand?

DE CONINCK: Tien jaar geleden al hebben we er met velen op gewezen dat er meer aandacht moest worden besteed aan de jeugd, maar het is niet gebeurd. Vandaag herhalen we dezelfde boodschap. Hopelijk luistert men nu wel, de slechte uitslagen in Europees verband zouden iedereen wakker moeten schudden. Maar helaas hebben we tien jaar verloren, die nemen we niet meer terug.

Ik kreeg begin jaren negentig het voorstel om jeugdcoördinator te worden bij AA Gent. Mijn voorwaarde was dat ik trainers van niveau mocht aanwerven, en dat die ook op niveau betaald zouden worden. Daar bleek geen geld voor. Nadien hebben ze Jan Boskamp eventjes wél de middelen gegeven, maar het is even snel weer teruggeschroefd. Je kunt het hen niet kwalijk nemen: ze konden zich geen onzekere investering op lange termijn veroorloven, terwijl er op korte termijn zo veel dringende financiële noden waren.

Nochtans staat of valt de kwaliteit van de jeugdopleiding met de kwaliteit van de trainers. In België schieten we daarin tekort, met alle respect voor de vele vrijwilligers die zich met hart en ziel inzetten. Maar wat ben je met die energie, als ze verkeerd wordt aangewend? Voor jonge spelertjes kan het een enorme motivatie zijn als aan de kant iemand staat, die in het voetbal iets bewezen heeft. Ik heb Ajax bezig gezien op het miniementoernooi van Bassevelde. Jongens van elf, twaalf jaar, gecoacht door Johny Van ’t Schip. Dat is wat anders dan een of andere papa die trainer is. Je ziet het dan ook aan de présence en de motivatie van die jongetjes op het veld. Ze hebben vijf jaar voorsprong.

Mijn zoon moest met de kadetten van AA Gent een paar jaar geleden tegen OSC Lille spelen. Maar jongens toch: weggeveegd! In alle onderdelen: techniek, fysiek, tactiek, inzet, individueel, collectief, noem maar op. Van als ze in het stadion aankomen, zie je al een wereld van verschil. En pas op, Rijsel ligt zestig kilometer van Gent. Het kan niet dat daar meer talent wordt geboren dan bij ons. Alleen is de structuur bij hen veel beter, mede dankzij de overheid.

De Franse centres de formation zijn hét na te volgen voorbeeld.

DE CONINCK: Ja, maar dat weten we ook al lang. Ik vrees alleen dat we de verkeerde conclusie trekken uit het succes van die Franse opleiding. In plaats van ze over te nemen, proberen wij ervan te profiteren door ‘gebuisde’ en dus relatief goedkope Franse spelers naar hier te halen. In hun land komen ze niet aan de bak, tenzij in derde of vierde klasse, ze verhuizen naar La Louvière en spelen meteen de kop in België.

Ik heb me daar ook aan mispakt. Toen ik vóór het seizoen de kern van La Louvière op papier zag, dacht ik: die moeten vechten tegen de degradatie. De besten van vorig jaar waren vertrokken, en in de plaats kwam een leger mislukte Fransen. Die mening heb ik snel moeten herzien. De eerste keer dat ik La Louvière live zag spelen, had ik begrepen dat die ploeg hoog zou eindigen. Schrijnender kan het gebrek aan kwaliteit in onze competitie eigenlijk niet worden aangetoond.

Onze competitie is vergeven van de buitenlanders, van wie de meesten geen meerwaarde betekenen.

DE CONINCK: Goede buitenlanders zijn niet meer te betalen, en willen niet eens aantreden in een onaantrekkelijke competitie als de Belgische. En omdat onze eigen jongeren én te duur, én niet goed genoeg zijn, worden onze clubs bijna automatisch een verzamelbox van tweederangsspelers uit alle hoeken van de wereld. Dat wordt in de hand gewerkt door ons beleid, dat nauwelijks beperkingen oplegt.

We hebben het Bosman-arrest, dat onder meer een beperking op het aantal EU-spelers verbood, wereldwijd uitgebreid. Er worden geen kwaliteitseisen gesteld aan vreemde spelers, wat bijvoorbeeld in Engeland wél gebeurt. Het minimumsalaris voor een buitenlander ligt beduidend lager dan in de ons omringende landen. De sociale lasten zijn minder hoog dan voor een Belg, en de buitenlanders betalen maar 18 procent belasting. Tja, zo worden werkelijk alle rode lopers uitgerold, een béétje minder zou geen kwaad doen. Je hoeft daarom niet allerlei beperkingen in te voeren, je kunt beter verplichtingen opleggen. Bijvoorbeeld om een minimum aantal Belgen of in België opgeleide spelers in de kern op te nemen.

Belgische clubs kampen vooral met een gebrek aan geld. Wie wil er dan twintig procent in de jeugd investeren, als de beste elementen zo goed als gratis mogen vertrekken? Dat is zelfmoord.

DE CONINCK: Niet helemaal akkoord. Als je de opleiding professionaliseert en een goed kader schept, lopen die jonge talenten niet weg. Tenzij de heel grote, zoals Vincent Kompany of Anthony Vanden Borre, maar zo zijn er geen vijf per jaar. De rest kun je wél houden, maar daar moet je hard voor werken. Praat met hen en met hun ouders, wijs hen voortdurend op de gevaren van een te vroeg vertrek naar het buitenland, zorg dat de jongeren kansen in het eerste elftal krijgen, geef ze een aanlokkelijk contract en mooie vooruitzichten, en pik ze niet bij elkaar weg. In Frankrijk blijkt het wél mogelijk om jongeren tot in hun eerste profjaren aan hun club van opleiding te binden, dan kan het bij ons ook. We leven toch in dezelfde Europese Unie?

Dat onze clubs met een chronisch geldgebrek kampen, is een feit. Zelfs Anderlecht en Brugge krijgen zonder geld uit de Champions League hun budget nauwelijks rond. Een van de gevolgen van zowel het licentiesysteem als het Bosman-arrest. De licentie is op zichzelf een goede zaak, maar zowat alle clubs moeten het onderste uit de kas halen om eraan te voldoen. En dus is er inderdaad geen geld meer voor iets anders. Dat merk je aan de omstandigheden waarin jongerenploegen en zelfs reserven moeten spelen. Op een slecht onderhouden bijveldje, ’s avonds laat onder een paar schrale gelige lampen… Veel clubs schroeven het aantal jeugdtrainingen al terug, om de kosten te drukken.

Ook het Bosman-arrest was op zichzelf een rechtvaardige zaak, maar niemand kan naast de neveneffecten kijken. Antwerp-voorzitter Eddy Wauters heeft onmiddellijk gewaarschuwd dat we in tien jaar tijd zouden afzakken naar het niveau van Luxemburg, hij krijgt gelijk. Het kwalijke gevolg van het arrest is dat het geld uit het voetbal wegstroomt. Op alle niveaus. Mijn vader is voorzitter van een tweedeprovincialer. Vroeger hadden die na de transferperiode altijd honderd- of tweehonderdduizend frank in kas. Het eerste jaar na Bosman hadden ze een deficit van driehonderdduizend frank.

De spelerseisen zijn gestegen en de makelaars eisen hun deel. Het blijft dus duur om een speler aan te trekken, maar voor wie vertrekt, komt weinig of niets binnen. Dat is onhoudbaar. De meeste clubs kunnen alleen overleven dankzij een kapitaalinjectie van een rijke sponsor of een rijke voorzitter. Het mecenaat is terug. Hoed af voor die mensen, want ik zeg eerlijk: ik zou het niet doen. Maar het is geen gezonde situatie.

Moeten onze clubs dan maar in handen worden gegeven van mensen als Jean-Marc Guillou en Luciano d’Onofrio?

DE CONINCK: Nee, maar we kunnen wel veel leren van Jean-Marc Guillou. Hij had tenminste een visie. Hij heeft geld gezocht en een structuur opgezet voor een project waarvan het succes allesbehalve verzekerd was. Het verwijt van ‘mensenhandel’ is veel te gemakkelijk. Alle betrokkenen worden beter van zijn manier van werken, de spelers in de eerste plaats. Met het vertrek van Emanuel Eboué naar Arsenal zijn er nu al minstens zeven die via Beveren in korte tijd een rijkelijk contract in de wacht hebben gesleept. En zelfs in Beveren verdienen ze naar Ivoriaanse normen een dikke boterham. De club profiteert ervan, en Guillou zelf uiteraard ook. Voor wat hij uit de grond heeft gestampt, mag dat ook. Mochten die zeven man hier zijn gebleven, deed Beveren mee voor de titel. En elke keer weer haalt hij een paar vervangers die zich zonder veel moeite aan het Belgische voetbal aanpassen.

Guillou heeft gedaan wat wij in België hebben nagelaten: geïnvesteerd in de jeugd. Zijn Ivoriaanse Academie is nochtans weinig meer dan een paar veldjes in de brousse, een gebouwtje eromheen, en een paar goede trainers en opvoeders. Als dat daar kan, waarom hier dan niet? De levensomstandigheden van onze jongeren zijn heel anders, dat is waar. Ze zitten lang in de klas, moeten thuis nog huiswerk maken en lessen leren, en in hun vrije tijd hangen ze voor computer- of televisiescherm. Maar is dat niet vooral omdat er geen alternatief wordt geboden? Als je ervoor zorgt dat ze elke avond in de buurt met hun vriendjes kunnen voetballen en spelen, zullen ze misschien wat minder in hun zetel liggen. Als dat niet meer spontaan gebeurt, zoals vroeger, moet je het organiseren. Behalve in de topsportscholen is ons onderwijs niet bevorderlijk voor sport, maar daar kun je je niet blijven achter verschuilen.

Anderlecht wil, onder impuls van de nieuwe manager Herman Van Holsbeeck, wél meer fondsen vrijmaken voor zijn jeugd.

DE CONINCK: Dat valt toe te juichen, maar ik ben ook drie jaar in Anderlecht geweest, ik hoorde elk seizoen dat ze Neerpede zouden opknappen. Er zou een complex uit de grond rijzen met een soort internaat en al wat je wilt, vorig jaar werd daar dankzij Brussels-voorzitter Johan Vermeersch overheidssteun voor losgeweekt, maar hoe ver staat het concreet? Als Anderlecht weinig of geen punten haalt in de Champions League, laat het tientallen miljoenen franken liggen, en de roep om de ploeg te versterken klinkt nu al zo luid. Dan wil ik nog wel eens zien hoeveel ze in de jeugd pompen. En hoeveel geduld zal er zijn als er een paar jaar niemand doorbreekt?

Ajax stond lang bekend om zijn goede jeugdwerking, maar ook daar zit blijkbaar sleet op.

DE CONINCK: Nederland doet het iets beter dan wij, en zeker inzake accommodaties en organisatie staan ze verder. Maar toch gaan ook bij hen clubs failliet, en ook hun teams hebben moeite om de aansluiting met Europa niet te verliezen. PSV presteert momenteel goed, maar dat koopt zijn ploeg. Ajax heeft de voorbije vijftien jaar voor fortuinen spelers verkocht, heeft meer dan veertigduizend toeschouwers, heeft een goede merchandising, beurt hoge tv-gelden, staat genoteerd op de beurs, heeft met Ronald Koeman en Ruud Krol ex-topspelers als trainers… en toch kampt het met vergelijkbare problemen als Anderlecht en Brugge. Het heeft te maken met de grootte van je land en je bevolking, en daar valt niet veel aan te verhelpen.

Zolang Ajax aandeelhouder was, werd de Amsterdamse jeugdwerking ook bij Germinal Beerschot (GBA) toegepast. Met succes.

DE CONINCK: Dat was de verdienste van Urbain Haesaert en zijn staf. De resultaten waren spectaculair. Ajax zelf heeft een speler of vier, vijf weggehaald, en bij GBA zijn er ook een stuk of vijf doorgebroken. Het bewijst ten volle het gelijk van al wie pleit voor investeringen in de opleiding. Maar Ajax is weg, Haesaert is weg, GBA heeft alweer geldzorgen, en dus zal de jeugdwerking weer worden afgebouwd. Terwijl er in vier jaar tijd zeker tien eersteklassespelers uit gegroeid zijn. Het is jammer, maar wat wil je? Het heeft ook geen zin om je geld aan de jeugd te besteden, als ten gevolge daarvan je eerste ploeg naar derde klasse zakt.

De enige oplossing is dat een twaalftal profploegen zich afscheiden en een overkoepelende vereniging oprichten, die het geheel bestuurt. Geleid door experts inzake voetbal, management en marketing. Die vereniging kan dan echt grote sponsors voor alle leden werven, eigen regels opleggen, en zorgen voor een evenwichtiger verdeling van de inkomsten, en eventueel zelfs van de sportieve waarde van de teams, zoals gebeurt in de NBA. Als je ziet tot wat de Champions League in korte tijd is uitgegroeid, moet dat op Belgisch niveau ook kunnen.

DE CONINCK: In theorie valt daar veel voor te zeggen. Maar wie zet die stap? Gaan Anderlecht en Brugge hun commerciële uitbating uit handen geven? Dat geloof ik nooit. Hetzelfde voor de inkrimping tot twaalf of veertien ploegen. Dat kan een betere competitie geven, en genereert meer geld voor de clubs die blijven. Maar wie moet afvallen? Niemand zal zich spontaan kandidaat stellen. En je verkleint ook de werkgelegenheid met tachtig tot honderd plaatsen. Ook al worden die op dit moment grotendeels door buitenlanders ingenomen, het zijn toch potentiële jobs voor Belgische profvoetballers.

Maar misschien moeten wij Europa inderdaad maar een tijdje vergeten, en ons erop toeleggen om van onze competitie iets beters te maken. Anderlecht komt met zijn budget van 25 miljoen euro niet eens bij de eerste 160 van Europa, Club Brugge staat met 20 miljoen euro niet bij de eerste 200, dan moet je realistisch zijn. En die teams halen commercieel gezien bijna het maximum uit hun mogelijkheden, en hebben bovendien extra injecties van de Champions League gekregen.

Je kunt hooguit een keer geluk hebben met een gunstige loting, of met uitzonderlijk talent als Jan Koller en Tomas Radzinski, maar op meer moet je niet hopen. FC Porto heeft met een budget als dat van Anderlecht de Champions League gewonnen, maar ook die ploeg wordt dan leeg gekocht en nu staat ze met één schamel puntje laatste in haar poule. De Griekse nationale ploeg is dankzij een getalenteerde en tactisch sterke lichting bij verrassing Europees kampioen geworden, maar een paar maanden later komt ze niet meer uit de verf. Tegelijkertijd zie je dat lilliputterlanden als Bosnië, of zelfs Andorra en Liechtenstein, de groten lelijk dwars kunnen zitten. Laat dat ook onze ambitie zijn.

Ook in eigen land staan de clubs met de hoogste budgetten afgetekend bovenaan.

DE CONINCK: Als Brugge slecht speelt, wint het nog met 2-0. En Anderlecht speelt al een heel seizoen zwak, maar staat wel tweede. Ik hoor bij heel wat clubs dat ze van plan zijn om opnieuw over te schakelen naar het semi-professionalisme. De klok wordt dus noodgedwongen dertig jaar teruggedraaid. In de gegeven omstandigheden kan dat verstandig zijn, maar ook dat zal de kwaliteit van ons voetbal niet bevorderen.

De nationale ploeg is dan weer de dupe van het feit dat de beste Belgen naar het buitenland gaan, maar daar vaak niet mogen spelen.

DE CONINCK: Velen laten zich verleiden door het geld, maar kiezen de verkeerde ploeg. Zoals Wesley Sonck met Ajax. En Belgen die wél spelen, zijn niet de mannen die voor hun club het verschil maken. Wat ze dan bij de Rode Duivels geacht worden wél te doen. We hebben een goede lichting van jongens tussen 18 en 23, we hebben toptalenten als Kompany en Vanden Borre, er is Thomas Buffel, Silvio Proto kan een topkeeper worden, en de beloften halen goede uitslagen. Maar al die mannen zullen pas echt op hun best zijn over een jaar of drie vier. Zo lang wil niemand wachten, daarvoor is de druk rond de nationale ploeg te groot.

Opvallend is dat we ons tactisch wapen van vroeger kwijt zijn: we kunnen niet meer verdedigen.

DE CONINCK: Die vaststelling moet ik ook telkens maken. De fouten die in de verdediging worden begaan, zowel in de clubs als in de nationale ploeg, zouden op dat niveau niet mogen. Er is lang gepleit voor meer attractief en aanvallend voetbal, en terecht. Maar de keerzijde daarvan is dat we het verdedigen een beetje verleerd zijn.

Slotsom?

DE CONINCK: Ondanks alle negatieve factoren, blijf ik volhouden dat we intrinsiek nog altijd veel talent hebben, maar het wordt verkeerd begeleid. Om dat te veranderen is het geen vijf vóór twaalf, maar kwart over.

Door Koen Meulenaere

‘Als Club Brugge slecht speelt, wint het nog met 2-0. En Anderlecht speelt al een heel seizoen zwak, maar staat wel tweede.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content