De Nederlandse Partij van de Arbeid heeft een nieuwe beginselverklaring. Een wat? Wel ja, zo’n tekst waarin politieke partijen op een bondige, liefst leesbare en, als het enigszins kan, enthousiasmerende wijze hun fundamentele principes verwoorden. Vroeger, toen er nog ideologieën bestonden, was het schrijven van zulke verklaringen gemakkelijk. Men bevestigde de ideologie, liefst in een taal die bol stond van bombast. In de jaren vijftig kondigden een aantal sociologen echter het einde van de ideologieën af. Zij kregen intussen gelijk van de geschiedenis, op één belangrijk punt na. De idee van een niet-ideologische, wetenschappelijke sturing van samenleving en politiek bleek onzin. Beleid veronderstelt keuzes die niet op een wetenschappelijke manier kunnen worden verantwoord, maar die worden gemaakt in het licht van, ja inderdaad, beginselen. Die laatste blijken belangrijk. Zij beslissen over leven en dood, welvaart en miserie. De nieuwe beginselverklaring van de PvdA zegt dat in een mooi, rond zinnetje: ‘Politiek doet ertoe.’

Het werd een postideologische beginselverklaring. Ze verduidelijkt de principes en reikt tevens de vragen aan waarop, proefondervindelijk en/of via wetenschappelijk onderzoek, een antwoord moet worden gevonden. Die problemen hebben vooral te maken met verzoenen: het verzoenen van vrijheid en verantwoordelijkheid, van rechten en plichten, van economische groei en duurzaamheid, van de vrijheid van de één en die van de ander, van vrije markt en sociale rechtvaardigheid… Wie de formule vindt, mag me bellen, zal ongetwijfeld ook de Nederlanders weer met zichzelf verzoenen, een Nobelprijs krijgen en veel politiek succes oogsten.

De beginselverklaring verzoent ondertussen niet iedereen. Zij zou te veel belang hechten aan fatsoen en volgens sommigen is dat een inherent en wezenlijk rechts thema. Zich fatsoenlijk gedragen, fatsoen eisen van de anderen, blijken rechtse houdingen te zijn. Zich heel fatsoenlijk gedragen en veel fatsoen eisen van de anderen, moet dus wel extreem-rechts zijn. Zich onfatsoenlijk gedragen blijkt daarentegen links. Dat dergelijke onzin door fascisten wordt uitgekraamd, valt te begrijpen. Maar wie nog zou zoiets beweren? Wel, De Morgen, onder de titel ‘Motto Nederlandse socialisten wordt fatsoen’. Een andere titel op dezelfde pagina signaleert dat de ‘socialisten ook elders overstag’ gaan. Zeven keer, zo beweert journalist Fabian Lefevere duikt het woordje ‘fatsoen’ op in de korte beginselverklaring. Nu had ik die toevallig gelezen. Het woordje ‘fatsoen’ komt er welgeteld eenmaal in voor. De zes andere keren wordt niet gesproken van fatsoen, maar van een ‘fatsoenlijk bestaan’ en daarmee wordt dan duidelijk verwezen naar een bestaan gekenmerkt door kansen, zekerheid, waardigheid en keuze. Dat kiezen moet volgens de PvdA wel binnen redelijke perken blijven. Mensen moeten er hun tijd niet aan verdoen. De overheid moet hen het leven gemakkelijk maken en zekerheid bieden over aangeboden goederen en diensten. Of, in de woorden van de beginselverklaring: ‘Het leven is meer dan een voortdurende prijsvergelijking’. Zeker weten!

Alleen al voor dat zinnetje mag de beginselverklaring er zijn. Die visie heeft toekomst. Er is leven na de meerkeuzemaatschappij. Persoonlijk vind ik het overigens spijtig dat er in die intentieverklaring niet wat meer aandacht gaat naar fatsoen. Hadden we tijdens de laatste kwarteeuw in dit land meer kansen gegeven aan de mensen die zich fatsoenlijk gedroegen, en de mensen die zich onfatsoenlijk gedroegen wat kordater op hun verantwoordelijkheden gewezen, dit zou een gelukkiger land zijn. Minder verzuurd, met een politiek verwaarloosbaar extreem-rechts. Dat geldt waarschijnlijk ook voor Nederland.

Mark Elchardus is hoogleraar sociologie aan de Vrije Universiteit Brussel.

Marc Elchardus

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content