Wanneer doet Europa iets aan de energieprijzen? ‘De crisis moet eerst nog wat erger worden’
Na meer dan een jaar van stijgende energieprijzen blijft het wachten op Europese maatregelen. De lidstaten zijn erg verdeeld.
Alleen Europa kan het bloeden stoppen’, dat zei premier Alexander De Croo (Open Vld) begin september. Onlogisch was dat niet. Steeds meer staatshoofden en regeringsleiders kijken naar het Europese niveau om in te grijpen. Lidstaten zijn zelf bevoegd voor de energiemix – en dus de bevoorradingszekerheid. Maar de werking van onze energiemarkt ligt vast in Europese wetgeving. Nationaal bestaan er nauwelijks instrumenten om in te grijpen tegen speculatie of politieke manipulatie.
Volgens Amrita Sen, onderzoeksdirecteur bij het consultancybedrijf Energy Aspects, heeft dat zo zijn redenen. ‘Vroeger besteedde Europa nauwelijks aandacht aan energieveiligheid – dat hoefde ook niet. Want we hadden aan onze deur – denk aan Rusland, Noord-Afrika of de Noordzee – een gemakkelijke en zekere toegang tot energie. We voelden nooit de urgentie om noodplannen uit te werken, het thema stond gewoon nooit hoog op de agenda. In Azië, waar ze doorgaans moeten rekenen op risicovolle langeafstandinvoer, is dat volledig anders.’
Voor Oekraïne
Daar betalen we nu de prijs voor. ‘We vergeten weleens dat de energiefacturen al voor de Russische invasie in Oekraïne aan het stijgen waren’, zegt Christian Egenhofer, energiespecialist bij het Centre for European Policy Studies. ‘Na het einde van de coronalockdowns leefden de nationale economieën op en steeg de vraag naar gas, terwijl het aanbod niet genoeg toenam. Dat was niet alleen in Europa. In Zuid-Amerika hadden ze bijvoorbeeld door droogte nauwelijks waterkracht en dus gingen ze ook daar naar extra gas op zoek. Bovendien nam in het noordelijk halfrond het gasverbruik toe door de relatief koude lente met weinig wind – en dus weinig windenergie. Rusland verminderde zijn leveringen, de voorraden liepen leeg of raakten niet opgevuld.’ De hogere prijzen zorgden in bijvoorbeeld Noorwegen, dat in de koude winter veel energie verbruikt, voor demonstraties. Dat hun land energie exporteerde naar lidstaten die zich zelf kwetsbaar hadden gemaakt door een kernuitstap viel bij demonstranten niet in goede aarde.
Liever zelf zekerheid dan gedeelde onzekerheid, dat lijkt het Europese devies.
Maar de Europese Commissie maakte zich niet al te veel zorgen. Ook ACER, de verzameling van nationale energieregulatoren, deelde die houding. Ze verwachtten dat het probleem in de lente van 2022 vanzelf zou verdwijnen. Zeker bij het Directoraat-Generaal Energie bestond er weinig appetijt om de zorgvuldig opgebouwde Europese energiemarkt, die tot voor kort prima functioneerde, in een klap te hervormen. Wel stelde Commissievoorzitter Ursula von der Leyen midden oktober aan de lidstaten een toolbox voor om de prijzen in de winter te drukken. In haar receptenboek: inkomenssteun voor de meest getroffen gezinnen, btw- en accijnsverlagingen, snellere goedkeuringsprocedures voor hernieuwbare energiebronnen, enzovoort.
Niet veel later verzamelden de nationale energieministers in Brussel. ‘We wensen allemaal een Europees perspectief en mogen geen maatregelen nemen die onze gemeenschappelijke doelstellingen in de weg staan’, liet Belgisch energieminister Tinne Van der Straeten (Groen) op- tekenen. Maar haar Sloveense collega, die de vergadering voorzat, vatte de gedachtewisseling eerder somber samen. ‘We hebben gezien dat de neuzen niet allemaal in dezelfde richting staan over de manier waarop we kunnen ingrijpen.’
Ondertussen is de situatie niet verbeterd zoals de Commissie en ACER hoopten, onder meer door de Russische inval in Oekraïne. Nog altijd draait de Russische president Vladimir Poetin de gaskraan naar de Europese Unie stukje bij beetje verder dicht, het Franse nucleaire park ligt op apegapen en door de zomerdroogte was er veel minder waterkrachtopwekking. Dus moesten de Europese overheden hun (vloeibaar) gas elders zoeken, onder meer in Algerije, Azerbeidzjan, Qatar, de Verenigde Staten en Saudi-Arabië. Met succes. Voor 24 februari was Rusland goed voor 40 procent van de totale Europese gasinvoer, vandaag is dat 9 procent – weliswaar met aanzienlijke verschillen tussen de lidstaten. Bovendien wordt in heel wat lidstaten al een stuk minder elektriciteit verbruikt dan afgelopen jaar.
Maar een schoonheidsprijs verdienen we daar niet voor. Uit angst voor de bevoorradingszekerheid heerst er paniek. Gesteund door hun eigen overheden gaan bedrijven op de wereldmarkt in sneltempo op zoek naar gas. Dat proces wordt nog versneld door de Europese beslissing om de nationale voorraden tegen oktober voor 80 procent te vullen. Het is ieder voor zich. Liever zelf zekerheid dan gedeelde onzekerheid, luidt het devies. Zo trokken Duitsland en Italië in het voorjaar beurtelings naar Qatar om elkaar te overbieden. Het gevolg? Torenhoge prijzen. Pas toen zijn eigen gasvoorraden aan het einde van de zomer aanzienlijk gevuld raakten, vroeg Duitsland om samenwerking en solidariteit. Dat werd niet overal goed onthaald. Al in het voorjaar zorgde de Duitse alleingang voor wrevel in de Wetstraat. ‘Net zoals bij het begin van de coronapandemie denken ze vooral aan zichzelf’, klonk het toen bij een regeringsbron.
Corona
Tijdens de pandemie was er nochtans wel een gezamenlijke Europese aanpak. Na enkele maanden van ‘coronationalisme’ besloten de Europese lidstaten onder impuls van de Duitse bondskanselier Angela Merkel om op vrijwillige basis samen vaccins aan te kopen. Dat bleek achteraf de juiste keuze: ondanks enkele vertragingen beende de Unie qua vaccinatiegraad het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten bij. Met die ervaring in het achterhoofd leek een deel van de oplossing dus eenvoudig voor de Commissie: in haar toolbox stelde Von der Leyen naast prijsmaatregelen ook gezamenlijke gasaankopen voor. Eind maart kwamen de staatshoofden en regeringsleiders dat ook overeen, via het zo- genaamde Europese Energieplatform. Maar die verhoopte samenwerking blijft een papieren tijger. De urgentie ontbreekt, aldus een goedgeplaatste Europese diplomaat. ‘Iedereen verschuilt zich achter nationale bevoegdheden. De crisis moet blijkbaar eerst nog wat erger worden.’
Getreuzel
Ook op eigen bodem grijpen de lidstaten naar eigen voorkeur in. Portugal en Spanje kwamen al met een eigen prijsplafond, andere lidstaten werkten een nationale overwinstbelasting uit. Ook voor zulke zaken wordt steeds nadrukkelijker naar Brussel gekeken. Hoewel de lidstaten de Commissie al meermaals verzochten om bepaalde sporen te onderzoeken, lanceerde die de afgelopen weken alleen ideeën zoals elektriciteitsbesparingen, een prijsplafond op Russisch gas, overwinstbelastingen en een solidariteitsbijdrage. ‘Dat lange wachten op voorstellen van Europa had meer te maken met de verdeeldheid onder de lidstaten dan met getreuzel in het Berlaymontgebouw’, aldus politoloog Steven Van Hecke (KU Leuven). ‘In het voorjaar legde de Commissie zich vooral toe op de bevoorradingszekerheid. De stijgende kostprijs deed slechts weinig alarmbellen afgaan. Want toen de Commissie in juli een verregaand voorstel op tafel legde om de gasconsumptie te beperken, waren de lidstaten de eerste om het af te zwakken. Nadien volgde een verloren zomer’, zegt Van Hecke.
De verhoopte Europese samenwerking rond gasaankopen blijft een papieren tijger.
De druk op de nationale regeringen neemt toe. Maar welke maatregelen er moeten komen, daarover liggen de opvattingen in de Europese hoofdsteden nog mijlenver uit elkaar. Volgens Egenhofer bestaan er ruwweg twee scholen onder de lidstaten. ‘Duitsland, Nederland en enkele Oost-Europese landen willen liever niet rechtstreeks ingrijpen op de energieprijs zelf. Dat zou Poetin bruuskeren én het verbruik stimuleren, met gevaarlijke gevolgen voor de bevoorradingszekerheid. Omdat Duitsland bovendien relatief energie-efficiënt is, rekent het op minder verbruik en dus lagere facturen. Dat groepje voert dus liever een overwinstbelasting in of geeft bijkomende steunmaatregelen. Ze kunnen het zich ook veroorloven.’
Daartegenover staat de andere groep, waarin de Zuid-Europese landen zitten en ook Frankrijk en België. Poetin is hoe dan ook onberekenbaar en kan de gaskraan elke dag toedraaien, is hun tegenargument. ‘Spanje en co. hoeven zich geen zorgen te maken over de bevoorrading, maar kunnen zich geen steunmaatregelen blijven veroorloven. Bovendien willen ze de prijs drukken om de inflatiestijging te temperen.’ Hier en daar zijn er ook specifieke nationale bekommernissen. De Nederlandse regering van Mark Rutte wil bijvoorbeeld het in Nederland gevestigde en invloedrijke gasverhandelplatform TTF beschermen. Het steen- en bruinkoolintensieve Polen wil dan weer een korting op de Europese CO2-heffingen.
State of the Union
Afgelopen vrijdag benadrukten de energieministers dat ze van de Commissie snel voorstellen verwachten, onder meer over een prijsplafond. Dat is een stap vooruit. De afgelopen maanden werd de Commissie hoogstens verzocht om zulke ideeën te onderzoeken. De Commissie heeft onder meer Belgische experts uitgenodigd om de voorstellen mee uit te werken. De jaarlijkse State of the Union- toespraak van Von der Leyen moet die voorstellen kracht bijzetten. Wellicht komt er eind september een nieuwe spoedvergadering van de energieministers.
Het is niet ondenkbaar dat de staatshoofden en regeringsleiders het dossier begin oktober op het hoogste politieke niveau zullen beslechten. Dat wordt geen lachertje. Want wat Groen- en Open VLD-voorzitters Nadia Naji en Egbert Lachaert ook beweren, een prijsplafond is nog geen fait accompli. ‘Er is nog niets beslist’, aldus Energiecommissaris Kadri Simson. En ook de Duitse bondskanselier Olaf Scholz liet donderdag weten dat ‘zulke voorstellen helemaal niet zo gemakkelijk zijn zoals ze door sommigen worden voorgesteld.’ De Nederlandse minister Hans Vijlbrief benadrukte op zijn beurt dat ‘we niet als dusdanig in de markt mogen ingrijpen zodat er straks geen markt meer overblijft’.