Waarom uw hogere loon u zuur kan opbreken
Door het systeem van automatische loonindexering zien nogal wat werknemers hun loon deze maand fors toenemen. Maar de rekening volgt.
Werkgeversorganisaties luiden de alarmklok over de verzwakte concurrentiepositie van Belgische bedrijven door de stijgende loonkosten. Veel werknemers zien hun loon deze maand met 11 procent stijgen, als gevolg van ons unieke stelsel van automatische loonindexering. De socialistische vakbond ABVV ziet, op grond van het cijfermateriaal in zijn jaarlijkse sociaaleconomische barometer, echter uitdrukkelijk géén competitiviteitsprobleem. Volgens de vakbond stellen werkgevers de toestand doelbewust te somber voor.
Is er nu wel of geen loonkostenprobleem? Anders gezegd: wie heeft gelijk in dit debat, de bedrijven of de vakbonden?
Gert Peersman:(lacht) Dat hangt een beetje af van het moment waarop je die vraag beantwoordt. Vandaag zie je dat de loonkosten bij ons wel degelijk veel meer stijgen dan in de buurlanden. Dat heeft alles te maken met de automatische loonindexering, die de inflatie nog aanjaagt. Door de stijgende lonen verslechtert onze concurrentiepositie. In andere landen zullen de lonen ook wel stijgen, maar dat zal langzamer gaan.
En misschien niet in dezelfde mate als bij ons?
Peersman: Inderdaad. Hoewel je ook in onze buurlanden die typische loon-prijsspiraal aan het werk ziet, is dat minder dan bij ons. We hebben iets soortgelijks meegemaakt in 2009. Ook toen waren de olieprijzen sterk gestegen en ging onze economie door een financiële crisis in een recessie. Toch bleven onze lonen stijgen. Toen heeft België, net zoals dat nu weer gebeurt, een loonhandicap opgebouwd. Er waren grote inspanningen nodig om dat loonverschil met de buurlanden weer te verkleinen. Het resultaat is dat er de voorbije acht jaar héél veel loonmatiging is geweest. Daarover doet de socialistische vakbond in zijn barometer zijn beklag.
Door de koopkracht te verhogen, gooi je olie op het vuur.’ Gert Peersman, econoom VUB
Het gaat dan over de fameuze loonnormwet, waardoor de lonen in België de voorbije jaren nauwelijks meer zijn gestegen dan de inflatie.
Peersman: Klopt, maar dat komt omdat in de periode voor 2009 de lonen bij ons juist veel meer zijn gestegen dan in de buurlanden. Daarna kreeg je een noodzakelijke correctie, en dat is wat we nu ook weer kunnen verwachten. Werknemers zullen straks de huidige, snel stijgende lonen opnieuw jarenlang moeten uitzweten. Gedurende heel lange tijd zullen ze opnieuw niets krijgen boven op de index. Er zal allicht ook extra loonmatiging nodig zijn, en als gevolg van onze concurrentiehandicap zullen sommigen hun baan verliezen. Ook dat zal neerwaarts drukken op de lonen, en tot koopkrachtverlies leiden.
Kun je dan, zoals de voorstanders van de automatische loonindexering doen, niet zeggen dat het stelsel ons beschermt tegen een economische recessie?
Peersman: Nee, dat kun je niet. Veel hangt af van de bron van de recessie. Als je te maken hebt met een zogenaamde aanbodrecessie zoals vandaag, of toch in elk geval een periode van laagconjunctuur als gevolg van een energiecrisis waardoor de prijzen stijgen, is zorgen voor extra koopkracht juist iets wat je níét wilt. De oorzaken van de recessie zijn immers: prijsstijgingen en inflatie. Door de koopkracht te verhogen, gooi je olie op het vuur. Die extra koopkracht zal misschien een beetje helpen om de economie niet te doen krimpen, maar eigenlijk moet de economie juist afkoelen, om die inflatie weg te krijgen.
De koopkracht met alle middelen op peil proberen te houden, komt neer op een soort uitgestelde pijn?
Peersman: En vooral ook op het rekken van de pijn. Kijk, we zitten met een inflatieprobleem. De Europese Centrale Bank (ECB) probeert de inflatie te bestrijden met een beleid van renteverhogingen om zodoende de economie te doen afkoelen, zodat bedrijven stoppen met het verhogen van de prijzen. Zo komen er minder vacatures en neemt de werkloosheid wat toe, zodat de lonen minder stijgen. Maar door de automatische loonindexering stijgen bij ons de lonen. En door de economie te stimuleren met die extra koopkracht en een genereus begrotingsbeleid, blijft de inflatie hoog en ben je het probleem aan het rekken.
Wat de bedrijven betreft, blijkt uit recente cijfers van de Nationale Bank dat de winstmarges ook in de tweede helft van 2022 historisch hoog bleven.
Peersman: Dat komt omdat de economie, zeker in de eerste helft van 2022, op een heel hoog toerental heeft gedraaid. Bovendien doen bedrijven twee dingen: zij rekenen de stijgende loonkosten vrij makkelijk door in hun prijzen, omdat de Belgische consument nu eenmaal koopkracht heeft. Verder, en dat merk je als je praat met mensen uit de bedrijfswereld, hebben bedrijven de voorbije maanden op de loonstijgingen van januari geanticipeerd door vooraf al hun prijzen druppelsgewijs te verhogen. Want de prijzen in januari één keer met 10 procent doen stijgen, is natuurlijk ook te veel. Dat geeft de volgende absurde situatie: bedrijven verwachten loonstijgingen en gaan daarom hun prijzen verhogen, waardoor de lonen meer stijgen, waardoor bedrijven opnieuw… en zo verder. Zo dreigt de inflatie eronder krijgen een heel lange en pijnlijke bevalling te worden.
Maar als de winstmarges van de bedrijven historisch hoog zijn, hoefden ze die verwachte stijgende loonkosten toch niet in hun prijzen te verrekenen?
Peersman: Maar ze proberen dat natuurlijk wél, en ze kunnen dat omdat de economie onvoldoende afkoelt. Kijk, we zitten met een externe energieschok en we verliezen collectief geld omdat we Poetin en Saudi-Arabië meer moeten betalen voor ons gas en onze olie. De kernvraag is dan: wie zal dat verlies uiteindelijk dragen?
Precies, wie neemt het verlies?
Peersman: Normaal gesproken, of dat probeert men in andere landen toch te doen, gaan werkgevers en werknemers rond de tafel zitten en proberen ze het verlies te verdelen. De werknemers verliezen wat koopkracht, de bedrijven verliezen wat op hun winstmarges. Als je dat niet doet en geen van beide partijen wil inleveren, krijg je strijd. Dan blijven bedrijven de prijzen verhogen, dan blijven de lonen stijgen, tot op de dag dat het onhoudbaar wordt, onze concurrentiepositie dramatisch achteruitgaat en we het intussen veel groter geworden verlies wel móéten nemen.