Helmut Newton en Alice Springs: publieke intimiteiten van een fotografenechtpaar.

Ook in de fotografie gaat het vaak over vrouwen. Veel fotografen worden er zot van. Ze kampen met het grote onvermogen om een lijf in beeld te brengen. De foto toont bijlange niet wat ze zagen en voelden, niettegenstaande het dure toestel en de grote drang. Het is frustrerend, vooral als ze weten dat er een man is die het wél kan en schijnbaar met groot gemak, desnoods met een wegwerpcamera en bij het licht van de tl-lamp boven de spiegel in de badkamer. Het is Helmut Newton. De fotograaf die alles kan.

De vrouwen van Newton zijn zo indrukwekkend dat ze er publiek van worden. Ze krijgen een uitstraling die zich niet richt naar de intimiteit maar naar de openbaarheid. Ze publiceren hun zinnelijkheid. Ze doen het niet om een man te behagen maar om te regeren. De lengte van hun dijen en de elasticiteit van hun huid worden middelen om macht te verwerven. Newtons vrouwen zijn indrukwekkend als bankgebouwen, gekunsteld, glimmend, zorgvuldig onderhouden, het zijn vrouwen met effect. Maar het zijn ook de vrouwen vàn Newton, hij is het die de tijdelijke verschijning een blijvende allure geeft. De foto’s zullen hen overleven en worden verspreid in miljoenen exemplaren, ze maken al deel uit van ons beeldpatrimonium. Na deze foto’s kijken we anders naar de lichamen van vrouwen. Newton leek propaganda te maken voor “de zonde van het vlees”. Zo werd hij bekend en rijk. Maar ondertussen werd hij ook een oude man.

Samen met zijn foto’s werd ook zijn eigen leven publiek. Als we de tentoonstellingen en boeken bekijken, krijgen we de indruk dat hij zich constant te buiten ging aan erotische uitspattingen. We zien hem in gezelschap van naakte mannen en vrouwen, we zien grote bedden, zachte sofa’s, riante badkamers en altijd weer andere ultieme fotomodellen en schaars geklede beroemdheden. Het is waar, Helmut Newton is niet de povere fotograaf die onbegrepen en onbekend op een zolderkamertje zat. Maar we weten ook dat hij in 1948 huwde met de actrice June Brown en dat ze vorig jaar hun gouden bruiloft vierden met een tentoonstelling en een boek. Het gaat dus over de foto’s van een oud koppel, een lange en publieke vrijage.

Helmut Newton werd in 1920 in Berlijn geboren. De vooruitzichten op die plek en op dat moment waren niet comfortabel. Maar het was wel een spannende tijd. Na de Eerste Wereldoorlog was niets nog zeker. In het hart van dit zogezegd hoogst culturele werelddeel was om het even wat mogelijk. De kunstenaars reageerden daar balorig op. Dada hing in de lucht, de vroegere waarden waren flink gedevalueerd. Iedereen ging zijn gang. Ook de jonge Newton. Midden in het schooljaar (hij was een jaar of veertien) trok hij met twee fotoreporters voor zes maanden op reis. Toen hij terugkwam, mocht hij de school niet meer in. Hij ging in de leer bij een fotografe, niet zozeer om het vak te leren maar om geld te verdienen, en vertrok op zijn achttiende naar Singapore, zogezegd op doorreis naar China, Europa en de Tweede Wereldoorlog achterlatend.

VERGANKELIJKE SCHOONHEID

Hitchcock werd tien jaar eerder ook in Berlijn geboren en eigenlijk hebben ze een gelijklopende basis: de zin voor perfectie, de tegenstelling tussen het koele en het passionele, maar ook het relativerende: de grote morele waarden tellen niet meer mee, het zinnelijke genot komt in de plaats. Het leven is niet zoveel waard, het is een spel met winnaars en verliezers. De levensvisie van Newton had altijd al iets met mode te maken. En de mode heeft altijd al alles met de tijd te maken. De schoonheid die hij maakt, is vergankelijk. Heftig en kort. Niet de grote zogezegde eeuwige schoonheid, maar de schoonheid tegen halve prijs.

Van zijn achttiende tot zijn tweeëntwintigste verblijft hij in Singapore. Hij werkt er als fotograaf voor een krant, maar met weinig succes. In 1942 zakt hij af naar Australië. Hij maakt er veel foto’s als soldaat en als fotograaf voor huwelijken, portretten en opgetutte baby’s. In 1947 leert hij June Brown kennen. Hij fotografeert haar in badpak aan het strand en met een grote camera in de studio. Het lijkt een sterke, volwassen vrouw, met een scherpe blik, een hoog voorhoofd, soepele lippen en grote allure. Een jaar later trouwen ze.

June Brown blijft ook na hun huwelijk actrice, maar ze maakt ook foto’s, daar is geen ontkomen aan. Als Newton in 1971 ziek wordt, moet ze hem vervangen. Vanaf dat moment maakt ze professionele mode- en publiciteitsfoto’s en verandert ze haar naam, ze kiest voor het pseudoniem Alice Springs naar de Australische stad waar ze vandaan komt.

De tentoonstelling in Parijs toont niet de grote bekende foto’s van Newton. Ze brengt een soort familiealbum. De foto’s die hij maakte van haar en van zichzelf, van beroemdheden en daartussen de foto’s die Alice Springs maakte van hem, van haarzelf en van diezelfde beroemdheden. Het zou een intiem portret kunnen zijn, met veel slaapkamerscènes en veel bloot, ware het niet dat het een publiek koppel is en dat ze zo openlijk en professioneel met deze intimiteiten kunnen omgaan. Als kijker geneer ik me niet. Ik weet dat deze fotografen zich niet vergissen, ze tonen wat ze willen tonen. Ze hebben macht. En toch mis ik de grote klassiekers. Hier zijn ze “verondersteld gekende stof”, de tentoonstellingsmakers gaan ervan uit dat iedereen die kent.

Gelukkig is er toch die ene foto uit 1981 waarbij Helmut Newton zichzelf fotografeert te samen met het naakte model en zijn vrouw. We herkennen het typische Newton-model, gespannen ongegeneerd bloot, met hoge hakken, een koele blik, een gekunstelde coiffure, een gekunsteld lichaam. We zien Newton op zijn witte linnen schoenen en met een regenmantel, zijn vrouw zit er bij, zijdelings lichtjes onbewogen. Achter haar is er de straat. Naast het staande model zien we nog eens twee benen en hoge hakken. De studio is klein. Het is een relativerende foto. De fotograaf is smal in beeld, gebukt, zonder gezicht en het straatbeeld is verwonderlijk dichtbij. Alice Springs ziet er alledaags uit, donker gekleed met een uurwerk om de pols en een bril.

Alleen het model is monumentaal. Ze is als uit een andere wereld, lichtend en groot. In de werkelijkheid kan naaktheid een verkleinend effect hebben, maar bij de foto’s van Newton is dit omgekeerd.

In 1956 verhuizen Springs en Newton naar Londen op vraag van Vogue. Ze willen hem en zijn foto’s. Maar Londen bevalt hem niet. Hij verbreekt het contract, werkt nog een tijd als zelfstandig fotograaf en vertrekt terug naar Australië. Via Parijs. Newton slaagt erin om telkens weer weinig geld over te houden. In 1961 vliegen ze toch weer naar Parijs, ze verblijven er in een hotelletje aan de Boissy d’Anglas en dat bevalt hen wel. Parijs swingt en Helmut werkt er voor Jardin des Modes. De hoofdredactrice heeft er inventieve gedachten. Het klikt. Newton wordt een ster. Zijn foto’s verschijnen in alle betere mode- en blootbladen. Hij is de fotograaf van het mondaine leven, de erotiek en de mode.

STOER EN KWETSBAAR

Sinds 1976 maakt Alice Springs ook portretfoto’s. Op die manier wil ze niet meer afhankelijk zijn van de stilisten en coiffeuses om zo persoonlijker en experimenteel te kunnen werken. Ze fotografeert vrienden en bekenden. Het zijn eigenlijk de vrienden van het huis, le beau monde, en zo komt het dat er van al die mensen wel een portret bestaat, gemaakt door Newton en een ander gefotografeerd door Springs. Op de tentoonstelling en in het boek hangen die werken naast elkaar. Het contrast is opvallend. De foto’s van Newton zijn geweldiger, indrukwekkender, vuriger, schunniger, die van haar zijn warmer, intiemer, soberder, bedaarder. Het zou zonde zijn om bij de vergelijking te vervallen in de oude clichés over mannen en vrouwen. En toch, we kunnen er niet naast, hoezeer we het ook verfoeien: Helmut is duidelijk een man en Alice is een vrouw en ze gedragen zich ook zo.

De zelfportretten van Newton zijn legendarisch. Als jongen had hij al de neiging om zichzelf in alle mogelijke rollen af te beelden. Als playboy tussen de meisjes, met een hoed op in de studio (hij was 17), onder een naakt model in bed, bloot in zowat alle hotelkamers, maar ook als hartpatiënt bij de dokter, bloot en behangen met klevers voor een elektrocardiogram. Zoals mannen zich blijkbaar graag voorstellen: tegelijk stoer en kwetsbaar.

Het kan ons verwonderen dat Springs zo snel het vak leerde. Haar foto’s worden natuurlijk geassocieerd met de foto’s van haar beroemde man. Op het eerste gezicht zijn ze niet veel meer dan een verslapte versie van zijn werk. En toch, toevallig zag ik in de jaren zeventig een kleine tentoonstelling met het werk van Alice Springs. Het was in Parijs en de foto’s hingen tegen de witte tegels van wat ooit een slagerij was. Ik wist toen niet dat ze Newtons vrouw was, en was toch onder de indruk van haar werk. Het was groot en vierkant, stevig geprint en getuigend van een grote visie. De nadrukkelijke combinatie van het werk lijkt een ode aan het samenzijn, maar eigenaardig genoeg is het ten koste van het werk van Alice Springs.

Maar ondertussen is het heerlijk om kennis te maken met hun manier van leven. We zien de foto’s van het pas gekochte huisje in Zuid-Frankrijk, de rommel in de hotelkamers, de huisdieren, de uiteenlopende kapsels en kleren, de evolutie van de lichamen, de weemoedigheid af en toe.

Het gebeuren is een vorm van theater, het geeft geen exhibitionistisch nevenverschijnsel, er is een professionele koketterie, zo van “met foto’s doen we alles wat we willen”. Ondertussen, in de jaren negentig, is de snapshotfotografie een stijl geworden die ook in de professionele wereld wordt gehanteerd. Zowel de mode- als de zogenaamde kunstfotografen gebruiken de eigenheid van de amateurs om zich te uiten: het directe flitslicht, de rommelige achtergrond, de scheve horizon, en zelfs de afdruk van de datum en het uur. De privé-foto’s zijn in de mode. Ook in dit opzicht waren de oude heer en mevrouw Newton-Springs voor op hun tijd.

“Helmut Newton & Alice Springs, Us and them”, Maison Européenne de la Photographie, rue du Fourcy 5, Parijs, tot 5/9.

Johan De Vos

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content