Niets kan hem nog van Gent losweken en dus doet hij ook dit keer geen gooi naar het voorzitterschap van de SP.A. ‘Dat sommigen mij als voorzitter willen, streelt mijn ijdelheid’, zegt de Gentse burgemeester Daniël Termont. ‘Maar voor onze partij zou het niet goed zijn om een ouder wordende man als uithangbord te hebben.’

Terwijl de SP.A in de rest van Vlaanderen op de sukkel is, zit de partij in Gent steviger dan ooit in het zadel. Dat heeft ze in de eerste plaats te danken aan burgemeester Daniël Termont, die volgens de jury van World Mayor Award een van de drie beste burgemeesters ter wereld is. Geen wonder dat nogal wat partijgenoten graag hadden gezien dat hij zich kandidaat stelde voor het voorzitterschap van de SP.A. Na vier jaar gezwalp onder Bruno Tobback geloven sommigen dat alleen ‘een Termont’ de partij nog kan redden. Maar de burgemeester bedankt voor de eer. Hij kiest – alweer – voor Gent.

Toen hij acht jaar geleden burgemeester werd, geloofde niemand dat hij zo geliefd kon worden als Frank Beke. Maar al snel haalde hij zijn voorganger in, wist hij ook niet-socialisten hun stem te ontfutselen en vergaarde hij landelijke bekendheid. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 zette hij de kroon op het werk: hij voerde een kartellijst van de SP.A en Groen aan. ‘Dat kartel is een van de mooiste dingen die ik heb kunnen realiseren’, zegt hij. ‘Ik hoop nu dat mijn opvolgers erin zullen slagen om onze lijst nog meer open te trekken: er zijn in Gent nog veel mensen die politiek dakloos zijn en in ons linkse gedachtegoed willen meegaan.’ Ook op Vlaams niveau gelooft hij in een verstandshuwelijk tussen rood en groen. ‘De dag dat er aan de top van de SP.A en van Groen mensen zitten die er hetzelfde over denken als ik is het koekenbak‘, lacht hij. Niet dat hij zelf nog ambities heeft om een politieke rol van formaat te spelen. In 2018 stopt hij als burgemeester en hij is niet van plan om daarna naar Brussel te trekken. ‘Dan is het genoeg geweest’, zegt hij. ‘Voor deze job moet je je 200 procent inzetten en dat houdt een mens geen twintig jaar vol. Ik zal afscheid nemen als een tevreden man: ik heb nergens spijt van.’ Toch zijn er dingen die Daniël Termont nooit (meer) zou doen. Tien dingen zelfs.

Zich overal over uitspreken

‘Toen ik pas burgemeester was, vroeg een journalist me naar mijn lievelingscafé. Ik noemde mijn favoriete plek en zei dat de pinten daar fris en goed getapt zijn. Toen vroeg hij me wat de bakkerij van mijn voorkeur was, en ik zei dat ik het liefst naar de bakker bij mij om de hoek ging. Wat ik toen over me heen kreeg! De vijfduizend andere handelaars in de stad vonden het een schande dat ik had durven te beweren dat de ene zaak beter was dan de andere. Als ze mij nu nog zulke vragen stellen, zeg ik dus dat alle bakkers en cafés in Gent fantastisch zijn. (lacht) Als ik de burgemeester van alle Gentenaars wil zijn, mag ik me over zulke dingen niet uitspreken. Zelfs niet als ik er een heel duidelijke mening over heb. Dat heb ik ondertussen wel geleerd.

Toch mispak ik me soms nog. Zoals onlangs in een interview in Humo. De journalist opperde dat we in Gent misschien wel geen last hebben van terrorisme en Syriëstrijders doordat de grote Turkse gemeenschap die hier leeft beter is geïntegreerd dan de Noord-Afrikaanse gemeenschap in andere steden. “Dat kan ik niet ontkennen”, antwoordde ik. Geen goed idee: ik kreeg een mail van een Marokkaan die kwaad was omdat ik de indruk had gewekt dat Marokkanen niet geïntegreerd zijn. En hij had gelijk. Ik heb me voor die reactie dan ook verontschuldigd. Nog eens het bewijs dat je je als burgemeester niet over elk onderwerp mag uitspreken.’

Partijvoorzitter worden

‘Dat sommigen mij als partijvoorzitter willen, streelt mijn ijdelheid. Toen Caroline Gennez in 2011 moest worden opgevolgd, heb ik sterk getwijfeld om me kandidaat te stellen. Het jaar ervoor was ik als lijstduwer tot Kamerlid verkozen, maar ik had dat mandaat niet opgenomen. Nogal wat socialistische vrienden drongen daar nochtans op aan en vonden zelfs dat ik fractieleider of minister moest worden. Toen ze me dus vroegen om een gooi naar het voorzitterschap te doen, vond ik het moeilijk om weer nee te zeggen. Ik heb toen met verschillende vrienden gepraat en velen vonden dat ik het moest doen in combinatie met mijn burgemeestersambt. Maar dat was voor mij geen optie: ik ben tegen cumul. Het was dus kiezen tussen Gent en Brussel, en mijn hart ligt nu eenmaal hier. Bovendien was ik er toen van overtuigd dat Bruno Tobback een goed alternatief was.

Dit keer twijfel ik niet. Ik ben ondertussen 61 jaar en voor onze partij zou het niet goed zijn om een ouder wordende man als uithangbord te hebben. Bij de volgende gemeenteraadsverkiezingen stop ik als burgemeester en tot dan kan niets mij nog van Gent losweken.’

Wakker liggen van problemen

‘In de loop der jaren zijn sommige dossiers niet uitgedraaid zoals ik had gewild. Zoals jaren geleden toen ik nog schepen van de haven was en Toyota moest beslissen over de locatie van een nieuwe fabriek en een nieuw verdeelcentrum. Op donderdag kreeg ik telefoon van de Japanse top van Toyota dat ze me op maandag wilden spreken in hun hoofdzetel in Nagoya. Ik dus met het vliegtuig naar Tokio en dan nog met de trein naar Nagoya. Een uur heb ik daar zitten wachten. Daarna riepen ze me binnen en vertelden ze me dat het verdeelcentrum in Zeebrugge zou komen en de fabriek in Lens in Frankrijk. Dat was natuurlijk een zware klap. Maanden hadden we aan dat dossier gewerkt en toch moest ik met lege handen naar Gent terugkeren.

Maar lang blijf ik daar niet over piekeren. Zodra ik thuis ben en mijn jas aan de kapstok heb gehangen, vallen mijn problemen van me af. Ik lig ook niet wakker door stress – anders zou ik nooit meer kunnen slapen. Dat heb ik al vroeg in mijn leven geleerd. Op mijn negentiende, toen ik voorzitter was van BSP Mariakerke, heb ik eens nachtenlang niet kunnen slapen omdat er ruzie was in de afdeling. Op den duur raakte ik echt uitgeput en besefte ik dat ik zulke dingen van me af moest leren zetten. Als ik nu nog een slapeloze nacht heb, is het doordat ik te laat op de avond koffie heb gedronken.’

Geen zelfdiscipline hebben

‘Overal waar ik kom, krijg ik meteen een pintje of een glas wijn toegestopt. Nu drink ik wel graag een glas, maar ik overdrijf daar niet mee. Een paar keer per jaar raak ik zelfs een hele maand geen alcohol aan. Dat is goed voor mijn gezondheid: ik voel me dan altijd veel fitter. Dat kost me niet echt moeite, want ik heb veel zelfdiscipline. Ook wat mijn werk betreft. Sommigen denken dat ik een enorme workaholic ben, maar dat klopt niet: ik ben heel graag lui. Ik ben graag op mijn gemak en ik vind het heerlijk om uit te slapen. Alleen heb ik daar nooit tijd voor. Elke dag loopt de wekker om kwart over zes af, sta ik op en ga ik werken. Ook als het de avond ervoor laat is geworden en ik liever wat langer zou blijven liggen. Ik doe nu eenmaal wat ik moet doen. Altijd.’

In het parlement zitten

‘Ik hou van humor, maar niet van cynisme. Bij cynische mensen voel ik me niet op mijn gemak. Dat is ook een van de redenen waarom ik altijd heb geweigerd om in de nationale politiek te gaan. Op lokaal niveau gaat het heel anders toe dan in een parlement of een regering. Zelfs de trucs die soms in het nationale partijbureau worden gebruikt, zijn niet aan mij besteed. Geen politique politicienne voor mij. Ik wil me met concrete problemen bezig kunnen houden: in plaats van te filosoferen over hoe we een kast kunnen verplaatsen, wil ik ervoor zorgen dat het gebeurt.

Ik heb al verschillende keren de kans gekregen om naar het parlement te gaan en ik ben ook twee keer effectief verkozen. Maar mijn kiezers wisten van tevoren dat ik dat mandaat niet zou opnemen omdat ik me helemaal voor de lokale politiek wil blijven inzetten. Ik heb ook niet het gevoel dat ik meer voor Gent zou kunnen doen als ik in het parlement zat. Heb ik problemen met een dossier, dan bel ik gewoon naar de bevoegde minister. Vroeger was dat nog gemakkelijker: toen we in de meerderheid zaten, zag ik onze ministers elke maandag op het partijbureau. Maar ook nu we in de oppositie zitten, heb ik een goed contact met de ministers. Ook met N-VA’ers als Geert Bourgeois en Ben Weyts. Al kun je moeilijk ontkennen dat de Vlaamse regering de steden en gemeenten behoorlijk zwaar aanpakt.’

Niet attent zijn

‘Je kunt je niet voorstellen waarvoor ze allemaal bij mij komen aankloppen. De laatste tijd krijg ik bijvoorbeeld veel brieven van mensen die me vragen of ik ze aan een doodsprentje van Walter De Buck, Jan Hoet of Luc De Vos kan helpen. Natuurlijk ga ik daarop in. Ik heb hier een stapeltje van die kaartjes liggen en die laat ik hen dan opsturen. Waarom zou ik dat niet doen? Mensen vragen me tegenwoordig ook vaak om een videoboodschap voor hen op te nemen. Voor een verjaardag, bijvoorbeeld, of een jubileum. En laatst nog om de VDK damesvolleybalploeg succes te wensen voor de finale tegen Kieldrecht. Die boodschappen nemen we dan tussendoor op. Hetzelfde met alle uitnodigingen om een quizvraag voor te lezen. Als ik kan, ga ik dat persoonlijk doen en anders stel ik voor om een filmpje op te nemen. Dat is een kleine moeite en ik maak er veel mensen blij mee. Op die manier houden we Gent ook samen, creëren we een samenhorigheidsgevoel. Voor de stemmen hoef ik zulke dingen natuurlijk niet meer te doen, maar ik ben nog altijd burgemeester en dat zal ik zijn tot de allerlaatste dag van de bestuursperiode.’

Zijn leermeesters vergeten

‘Toen ik nog een jong gastje was, hadden mensen als Piet Van Eeckhaut en Luc Van den Bossche de leiding bij de Jong Socialisten. Op de congressen van de toenmalige BSP maakten ze zo veel lawaai dat de oude mannen op de eerste rij voor hen beefden. Met open mond stond ik naar hun lef en bravoure te kijken. Vooral Piet Van Eeckhaut had echt de gave van het woord. Zo had ik als jong gemeenteraadslid eens een schitterend dossier voorbereid tegen een toenmalige liberale schepen die stadspersoneel had ingezet om het gras van AA Gent te maaien. In de gemeenteraad sprak ik wel een half uur lang om de zaak uit de doeken te doen. Daarna vroeg Piet het woord en herhaalde wat ik had gezegd. Maar hij werd de volgende dag wel in alle kranten geciteerd en ik niet.

Ook naar Gilbert Temmerman, die later burgemeester van Gent zou worden, keek ik enorm op. Hij was een eenvoudige jongen, een letterzetter, maar toch beet hij zich vast in de ingewikkeldste energiedossiers. Dat wou ik ook kunnen, en dus begon ik me in de materie in te werken, intercommunales te bezoeken en vragen te stellen. Wellicht heb ik me met sommige vragen belachelijk gemaakt, maar zo heb ik het vak wel geleerd.’

Aan tv-spelletjes meedoen

‘Dankzij de media ben ik het gezicht van Gent geworden. Vroeger dachten mensen aan de Gentse feesten als het over deze stad ging, maar nu denken ze aan mij. Niet dat ik daarom vraag. Integendeel. Dat is niet goed voor mijn partij en niet goed voor de stad, want na 2018 zal iemand anders het moeten doen. Mijn bekendheid is beginnen te groeien door mijn deelname aan De slimste mens, maar de echte boost kwam er door de documentaire die Martin Heylen over me maakte voor de reeks God en klein Pierke. Na die uitzending bleven de e-mails, tweets en sms’en maar komen. Uit heel Vlaanderen! Sindsdien vragen de media me ook geregeld om mijn licht te laten schijnen over onderwerpen die niets met Gent te maken hebben. Neem nu dat gedoe over de coalitievorming met de N-VA in Aalst. Wat had ik daarmee te maken? Niets toch? Maar toch vroegen ze aan mij wat er moest gebeuren.

Doordat ik niet meer verkozen hoef te worden, kan ik nu wel wat selectiever zijn in mijn mediaoptredens. Aan spelletjes op tv doe ik bijvoorbeeld niet meer mee. Ik ga alleen nog als het over inhoud gaat of als ik Gent kan promoten. Zeker omdat televisie steeds meer aan het afglijden is: de meeste programma’s die we tegenwoordig te zien krijgen, zijn van veel slechtere kwaliteit dan De slimste mens.’

Een visitekaartje weggooien

‘Ik heb een groot netwerk. Dat is in de loop der jaren vanzelf gegroeid en ik bouw er nog elke dag aan verder. Als ik mensen voor het eerst ontmoet, geven ze me meestal hun visitekaartje en dat hou ik altijd bij. Ik heb er ondertussen zodanig veel dat een van mijn medewerksters ze in de computer moet ingeven. Vaak zet ik er dan een datum bij omdat ik soms niet meer weet waar of in welke context ik iemand heb ontmoet. Ik heb ook verschrikkelijk veel kaartjes van mensen van wie ik niet meer weet wie ze zijn, maar toch gooi ik er nooit een weg. Noem mij om het even welk probleem, in welke stad of welk land dan ook, en de kans is groot dat ik iemand ken die ik in dat verband kan bellen. Op die manier heb ik al veel mensen kunnen helpen.’

Aan zelfcensuur doen

‘Ik ben enorm populair in Gent. Zolang ik mijn mond hou over de N-VA en het Vlaams Belang tenminste. (lacht) Toen ik in de aanloop naar de verkiezingen van vorig jaar tweets verstuurde waarin ik de N-VA op de korrel nam, kreeg ik daar best veel commentaar op. Er waren mensen die zeiden: “Ik heb voor je gestemd, maar nu ben ik niet meer voor jou omdat je tegen de N-VA bent.” Nu wist ik al wel dat ik veel stemmen heb gekregen van kiezers die allesbehalve socialistisch zijn. Die kiezen niet voor een partij maar wel voor een burgemeester die ze kunnen vertrouwen, en daar heb ik geen enkel probleem mee. Als ik het Vlaams Belang hier in Gent heb kunnen leegzuigen door met dokwerkers op café te gaan, is dat toch alleen maar positief? Ook al zijn de kiezers die ik aantrek dan geen socialisten.

Maar dat betekent niet dat ik nu niets slechts meer zeg over andere partijen. Helemaal niet. Zo sta ik nog altijd achter de uitspraak dat de overwinningsspeech van Bart De Wever bij de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen en zijn mars op het stadhuis me aan de jaren dertig van de vorige eeuw deden denken. Absoluut. Ik heb ook ooit gezegd dat ik verhuis op de dag dat de N-VA de absolute meerderheid behaalt. Geregeld vragen mensen me nu wanneer ik van plan ben om mijn koffers te pakken. Elke keer weer moet ik ze dan uitleggen dat de N-VA wel goed heeft gescoord, maar nog nergens de absolute meerderheid heeft. Nee, van mij zijn ze nog niet af. (lacht)

DOOR ANN PEUTEMAN EN JOS GEYSELS, FOTO’S KAAT PUYPE

‘Ik ben enorm populair in Gent. Zolang ik mijn mond hou over de N-VA en het Vlaams Belang tenminste.’

‘De trucs die soms in het nationale partijbureau worden gebruikt, zijn niet aan mij besteed.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content