In Kosovo keren de vluchtelingen terug naar hun puinhopen. De grote schoonmaak na de oorlog is begonnen.

Het was de week van de grote versnellingen. De Navo-troepen van de KFOR – de internationale interventiemacht voor Kosovo – rukten snel en van verschillende kanten op in Kosovo. Voor hun aankomst werden de Servische troepen even vlug teruggetrokken. Ondertussen werd op het diplomatieke en politieke vlak koortsachtig gewerkt aan het lijmen van de losse stukken. Dit in de wetenschap dat in het weekeinde de G8-topontmoeting in Keulen de finale zegen moest geven over de hele onderneming, en de handleiding voor de volgende hoofdstukken afleveren.

Dat ging over geld voor de wederopbouw van Kosovo en voor humanitaire hulp of méér aan verwoest Servië. Over de rol van het UCK en de politieke toekomst van Kosovo. Over een “stabiliteitspact” waarmee Europa de Balkan zou opkopen of misschien ook niet.

Maar ook over wat de KFOR bij haar intocht in Kosovo aantrof. Méér bewijzen en restanten van oorlogsmisdaden dan men gedacht had. Massaal wegtrekkende Kosovaarse Serviërs. Zelfs als ze niets gedaan hadden, durfden ze niet meer in Kosovo blijven wonen – en velen hadden wél iets gedaan. En nu wilden ze door de KFOR beschermd worden tegen hun terugkerende slachtoffers – de onweerstaanbare vloed van inderdaad terugkerende Kosovaarse families. Het UCK dat in het hiaat tussen de vertrekkende Serviërs en de aankomende KFOR-troepen de facto de macht overnam in grote gebieden van Kosovo. En dan, bovenal, de rel met de Russen die hoogdringend een oplossing moest krijgen vooraleer ze Berlijnse vormen aannam.

De verwarring had onbeschrijflijk moeten zijn, maar al bij al viel het nog mee.

Dat was allereerst te danken aan de ordentelijke intocht van de KFOR-troepen. Na al het tijdverlies en ogenschijnlijk getreuzel van de week eerder – wat moest daar achter de schermen nog allemaal afgesproken worden? – leken die nu een mooi aflopend automatisme. Exact op hun tijdschema, soms met een lichte voorsprong erop, reden ze dorp na dorp, stad na stad, sector na sector van Kosovo binnen. En volgden de aftocht van de Servische troepen, politiemacht en paramilitaire milities als het ware op de voet.

Want het tweede element in het goede verloop was dat de Serviërs, en in de eerste plaats president Slobodan Milosevic, voor één keer hun woord gestand deden. Ze trokken zich precies terug zoals in het vredesakkoord bepaald was.

Dat alles gebeurde in de chaos van de na-oorlog. En in een land met stukgebombardeerde wegen en infrastructuur. Waar naast de wegen nog mijnen in de grond steken en hele volksgroepen onderweg zijn met wat ze maar aan vervoermiddelen gemobiliseerd konden krijgen. Waar legers van verschillende Europese naties hun tanks en pantsers moesten manoeuvreren tussen terugtrekkende Servische tanks en pantsers, en vrachtwagens met aangeslagen vluchtelingen, en ook vrachtwagens met de laatste buit van geplunderde Kosovaarse woningen. En waartussen dan gewapende groepen opdoken en weer verdwenen. Het konden Servische paramilitaire moordenaars zijn, of UCK-wraaknemers of zelfs ook gewone struikrovers. In zo’n toestand mag het een wonder heten dat het allemaal zo vlot is gegaan. En dat er geen grotere ongelukken gebeurd zijn dan de wereld ter ore is gekomen.

DE RUSSEN BEVRIJDDEN PRISTINA

Maar dan was daar de kwestie van die Russische legermacht – nu ja, tweehonderd para’s en een stuk of wat tanks. Die waren de luchthaven van Pristina gaan bezetten nadat ze gauw gauw even de Kosovaarse hoofdstad waren gaan “bevrijden” – en de daar nog resterende Serviërs een beetje geruststellen.

Dat had vorig weekeinde, net bij het begin van de KFOR-ontplooiing, nog tot heel wat verwarring en vraagtekens geleid. De Russische eenheid was immers een stuk van de SFOR, de veiligheidsmacht in Bosnië. Ze was, zonder iets te vragen aan het oppercommando daar, via Servië naar Kosovo overgestoken. Technisch waren ze dus gedeserteerd.

Wat was de bedoeling? Tegenstrijdige verklaringen van Russische zijde hielpen niet. Minister van Buitenlandse Zaken Igor Ivanov wist nergens van. Hij verklaarde dat de actie een vergissing was en dat de Russische eenheid zich zou terugtrekken. Waarna deze bleef waar ze was. Omdat Defensie in Moskou het gezag van Ivanov niet erkende en op eigen houtje aan een spectaculaire actie begonnen was, die Moedertje Rusland moest redden. En president Boris Jeltsin die maar de hele tijd aan de telefoon met zijn ambtsgenoot Bill Clinton hing – om van die kant het schuim niet te hoog te laten komen en ondertussen toch een militaire actie te dekken die hij hoe dan ook niet kon tegenhouden.

Later in de week werd duidelijker wat de bedoeling geweest was. In Rusland was het vredesakkoord – dat door de Rus Viktor Tsjernomyrdin en de Fin Martti Ahtisaari met Milosevic bereikt was (ongetwijfeld met de zegen van Jeltsin zelf) – heel vijandig onthaald door het leger en de Doema. Die vonden dat de regeling Rusland was opgedrongen. Zonder dat werd rekening gehouden met de Russische nationale waardigheid en grootheid, of zelfs met het feit dat Moskou nog steeds een nucleaire grootmacht is.

Door deze militaire actie stilzwijgend te laten plaatsgrijpen – Russische troepen eerst in Pristina te laten aankomen -, dachten de Russische generaals de eer te redden, de Doema tevreden te stellen, de Navo een pad in de korf te zetten. En tegelijk in bescheiden mate met de wapens in de hand te bekomen wat Rusland diplomatiek geweigerd was: een eigen rol te spelen in het kader van de KFOR, een eigen sector van Kosovo om te beheren – net zoals de Fransen, de Duitsers, de Amerikanen enzovoort die kregen. Nu was die eigen sector de Russen juist geweigerd omdat men wantrouwig was. Men vreesde dat zo’n Russisch gecontroleerd stuk Kosovo – wellicht in het noorden van de provincie – al snel een toevluchtsoord voor Servische Kosovaren zou worden, al dan niet beladen met een potentieel strafblad. Na een tijd zou dat de facto tot de splitsing van de provincie leiden. Dat de Russen eigenhandig gingen halen wat ze niet goedschiks konden krijgen, leek dit wantrouwen des te meer te rechtvaardigen. Net zoals de hoge toon waarop Moskou van zijn vroegere satellietstaten doorgang door hun luchtruim eiste om troepenversterkingen aan te voeren, aan de geplogenheden van het oude Oostblok deed denken. De diplomaten konden dit alles dan met de glimlach minimaliseren, andere lieden vonden het allemaal veel minder leuk.

BORIS JELTSIN REDDE ZIJN GEZICHT

Maar hun ongerustheid bleek voorbarig. Vrijdagavond, in Helsinki, bereikten de Amerikaanse defensiesecretaris William Cohen en secretary of StateMadeleine Albright een akkoord met de Russische defensieminister Igor Sergeyev en minister van Buitenlandse Zaken Ivanov. Dat ging over de samenwerking van de Russische troepen binnen de KFOR, het verenigde commando waarbij de Russen toch hun eigen commandolijn behouden. En over de sectoren die de Russen wel en niet krijgen, door toegevoegd te worden aan de sectoren van andere landen. Op het vliegveld van Pristina zouden de Russen blijven, maar de andere landen van de KFOR mogen er ook op.

Zo kon Boris Jeltsin met een gerust gemoed naar de G8-top in Keulen. Daar zette hij in een interview met het Duitse magazine Der Spiegel nog eens in de verf dat hij zich niet had laten rollen door de Navo, want dat de KFOR-troepen onder VN-mandaat opereren en niet onder Navo-bevel. Daarbij, zei hij, moet de veiligheid in Europa losgekoppeld worden van de Navo, en toevertrouwd aan een KVSE-mechanisme dat daartoe opgebouwd moet worden.

Zo had de diplomatie Rusland en Boris Jeltsin weer aan boord gehesen. Voor het vervolg van het debat was het essentieel dat Rusland niet zou gaan dwarsliggen. De G8 (dat zijn de zeven rijkste landen plus Rusland) kon de rest van het werk aanpakken.

Ondertussen moest ook het UCK, het Kosovaarse Bevrijdingsleger, tot ontwapenen gebracht worden – want dat staat in het vredeakkoord. Wat in Kosovo werd aangetroffen aan massagraven en andere blijken van systematische oorlogsmisdaden, vergemakkelijkte dat niet. Dorp na dorp na stad brachten Kosovaarse overlevenden KFOR-troepen naar putten, ruïnes en begraafplaatsen, waar Servische moordbrigades hun slachtoffers gedumpt hadden. Verhaal na gruwelverhaal kwam naar buiten: van martelcentra en ziekelijke wreedheden die voor de buitenstaander moeilijk te aanhoren zijn, en voor de overlevenden onmogelijk om te vergeten. Dit terwijl Serviërs – vaak nog zwaar geladen met buit – aan de haal gingen, en brandende huizen achterlieten als aandenken. Het probleem van schuld, wraak en verantwoordelijkheid zal later wel behandeld worden. Dat valt voorlopig niet onder het mandaat van de KFOR. Maar in deze situatie moest het UCK wel aanvaarden dat het niet naar de macht mag grijpen in Kosovo en dat het zijn wapens moet afgeven.

Maar ook daar werd een akkoord bereikt, waarbij het UCK zal “demilitariseren” volgens een bepaald tijdschema. Deze week nog moet het zijn posities in en nabij agglomeraties en grote wegen verlaten en zich twee kilometer terugtrekken. En het moet zijn eigen mijnenvelden aanwijzen. Binnen de dertig dagen moet het zijn zware wapens inleveren, binnen de negentig dagen ook de automatische wapens. En het moet het uniform afleggen. Kleine handwapens mogen ze houden. Die zijn toch, zegt generaal Mike Jackson, alomtegenwoordig en onuitroeibaar in de Balkan.

Heeft de UCK-leiding ingestemd met deze “demilitarisering”, dat wil nog niet zeggen dat alle UCK-afdelingen en groepen dat akkoord zullen respecteren. Daarvoor zullen de bergen soms te hoog, en de woede te groot zijn. En dan zullen KFOR-soldaten moeten ingrijpen. Maar volgens dit akkoord wil althans de leiding van de onafhankelijkheidsguerrilla het kader van de Rambouillet-akkoorden respecteren. En zelfs formeel in Joegoslavië blijven – op de autonomievoorwaarden van Rambouillet -, in afwachting van een snelle democratisering van het Servische regime.

HET LOT VAN SLOBODAN MILOSEVIC

Dat brengt ons bij Slobodan Milosevic, en het feit dat die ondanks alle bombardementen nog steeds op zijn stoel zit in Belgrado. De vraag werd algauw gesteld. Kan men van vrede spreken – en dus van de wederopbouw van Servië – zolang Milosevic aan de macht blijft?

Daarop kwamen verschillende antwoorden. Sommige landen vinden dat Joegoslavië nu maar geholpen moet worden om weer rechtop te komen. Ze pleiten ook voor de opheffing van de sancties.

Allemaal hebben ze het over de invulling van het stabiliteitspact. Dat zou de landen van de regio – via economische ontwikkeling, inspuiting van massaal veel geld (men heeft het over vijfhonderd miljard dollar), en toenadering zoniet toetreding tot de Europese Unie – in de moderne wereld en de vrede moeten verankeren. Hoe dat moet, zal bekeken worden in komende vergaderingen en donorconferenties. Die zijn voorzien voor juli en later in de herfst en voor de lente van volgend jaar.

Maar ondertussen moet men vooruit. Joegoslavië ligt in puin. De vluchtelingen zijn onderweg naar hun huizen die er niet meer staan en naar hun land waar geen oogst op staat. Nieuwe vluchtelingenstromen – van Serviërs dit keer – lopen Belgrado onder de voet en zijn nu al geschokt door het gebrek aan welkom dat hen daar wacht. En de winter komt eraan.

Dus, zei Bill Clinton maandagmiddag in Keulen, zal men niet beletten dat in Servië de ziekenhuizen werken en dat er verwarming is in de winter. Humanitaire hulp kan georganiseerd worden.

Maar de economische wederopbouw, de aanleg van wegen, het bouwen van bruggen, de investeringen en de opheffing van de sancties zullen moeten wachten tot de Serviërs zich bevrijd hebben van Slobodan Milosevic.

Dat de Servische oppositie een en ander begint in te zien, was de afgelopen paar weken al zichtbaar. Maandag werden nu ook aanzetten tot betogingen gemeld van uit Kosovo gevluchte Serviërs. Die voelen zich in de steek gelaten. De politie trachtte die manifestaties te verhinderen, en vreemde journalisten ervan weg te houden.

Verhalen uit Kosovo maken gewag van Albanese Kosovaren die door de terugtrekkende Serviërs als gijzelaars meegevoerd werden en nu in Servië gevangen zouden zitten. Wat de Navo ook zegt, in Belgrado proberen bepaalde mensen nog steeds de schijn op te houden dat er niets gebeurd is.

Zondag heeft Navo-secretaris-generaal Javier Solana trouwens ook de officiële stopzetting van de bombardementen bevolen.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content