De Sint-Egidiusgemeenschap bemiddelt in grote internationale conflicten. Grondlegger Andrea Riccardi wikt de kansen op vrede.

Dertig jaar geleden ontstond in de Romeinse volksbuurt Trastevere een religieuze gemeenschap in het lege klooster van San Egidio. Een gemeenschap die zich aanvankelijk – in de geest van 1968 en in het spoor van het Tweede Vaticaanse Concilie – vereenzelvigde met de armen uit de Eeuwige Stad, zoals we die kennen uit het werk van Pasolini en Fellini. Dertig jaar later is Trastevere een rijke wijk, die overloopt van de restaurants. En dat kleine kloostertje van toen is een dag en nacht door carabinieri en camera’s bewaakt hoofdkwartier geworden van een wereldomvattende organisatie van katholieke mannen en vrouwen. De vereniging haalt vooral de pers met haar bemiddelingspogingen in grote conflicten: Algerije, Albanië, Mozambique, Angola, Kosovo…

In Antwerpen bevindt zich hun belangrijkste nederzetting voor ons land. Die kreeg onlangs het bezoek van Andrea Riccardi. De historicus en professor aan de universiteit van Rome was de grondlegger van deze beweging die bewondering wekt, maar evenzeer vele vragen blijft oproepen.

ANDREA RICCARDI: Het is inderdaad niet zo gemakkelijk onze gemeenschap onder te brengen in het actuele kerkelijke panorama. Wij situeren ons op twee prioritaire terreinen: de solidariteit met de armen en de vredesdialoog met andere culturen en religies. Wij zijn erg schatplichtig aan de mentaliteit van het Tweede Vaticaanse Concilie. Wanneer je ons wil situeren in de veelheid van hedendaagse bewegingen binnen de kerk, dan is die trouw aan Vaticanum II wellicht typerend voor ons.

Maar intussen is er toch heel wat veranderd in de wereld.

RICCARDI: Er zijn natuurlijk dingen die we gaandeweg ontdekt hebben. Neem nu de eerste vredesbijeenkomst van de wereldgodsdiensten in Assisi 1986, in volle Koude Oorlog nog. Aanvankelijk dacht ik dat het hier om een louter religieus gebeuren handelde. Momenteel besef ik dat zulke ontmoetingen ook van belang zijn op politiek vlak. Want in Europa, zelfs West-Europa, hebben politieke geschillen niet zelden ook een religieus aspect, denk maar aan Noord-Ierland. Ik geloof niet dat er nog echt godsdienstoorlogen bestaan, maar religie kan, gewild of niet, meespelen in een conflict. Godsdienst wordt vanuit dat oogpunt een belangrijke politieke factor.

Geboren in Rome, bent u een volbloed Romein, maar uw ouders komen uit Trevi in Umbrië, de streek van Franciscus van Assisi. En de naam Franciscus ligt veel op uw lippen.

RICCARDI: Dat klopt. Waarom blijft Franciscus van Assisi zo’n actuele figuur die het legendarisch “spreken met vogeltjes” en de wereld van bruine habijten ver overstijgt? Gewoon omdat hij een beeld brengt, omdat hij een icoon is van het evangelie, van Christus zelf. Franciscus verkondigt het evangelie met een eenvoudig te begrijpen taal, niet met een gewijd kloosterjargon of de taal van een machtig instituut. Hij is een eenvoudig man die een beweging op dreef brengt waarin plaats is voor zowel slotzusters als voor de man in de straat. Hij brengt niets nieuws, hij brengt het evangelie. Toch is hij een razend actueel man. Neem nu, bijvoorbeeld, zijn ideeën over de verhouding met de islam. In de tijd van de kruistochten is hij gaan praten met de islamieten. Dat is de kracht van een simpele geest: te midden van strijdende partijen gewoon gaan praten met de zogezegde vijand. Deze eenvoud is veel verstandiger dan de politiek van de kruistochten, die op een mislukking is uitgelopen. Franciscus heeft ons door zijn leven getoond dat hoe spiritueler je leeft, hoe vrijer je wordt.

De islam is ook nu weer de vijand nummer één geworden.

RICCARDI: En ook wij moeten de dialoog aangaan met de islam. Ik bedoel niet met de fundamentalisten, maar met de doorsnee islamiet.

Maar het is lang niet gemakkelijk. Ook de doorsnee islamiet heeft een sterk identiteitsbesef en zit dikwijls met wraakgevoelens tegenover het Westen, die zowaar nog teruggaan op de kruistochten. In Belgrado zegt men mij: de islam is een probleem. In de buitenwijken van Rome zegt de vice-burgemeester me hetzelfde, en in Brussel hoor ik dat wellicht ook.

De islam is een wereld, dikwijls met sterke verschillen en soms zeer verdeeld, net als de katholieken of de boeddhisten, trouwens. Je moet die wereld leren kennen. Ik ben geen naïef optimist: de dialoog met de islam is niet vanzelfsprekend. Ik heb wel geduld. Als christen en als democraat heb ik het soms moeilijk met de islam. Je lijkt bij de verstrengeling van politiek en geloof soms voor een muur te staan. Maar tenslotte gaat het hier toch om één miljard mensen. We moeten hoe dan ook het middel vinden om met hen vredevol samen te leven.

Naast de vrees voor de islam merken we in Europa ook een groeiend racisme.

RICCARDI: Het racisme is een probleem dat niet van buiten komt, maar een probleem dat in ons eigen hart leeft, dat in het hart van Europa leeft. Ik bewonder in dat verband België. Natuurlijk ken ik de wrijvingen tussen Vlamingen en Franstaligen. Toch vernoem ik België overal als voorbeeld: om de wijze waarop hier de Italianen geïntegreerd werden en nu ook Marokkanen en anderen.

In Italië hebben we op een bevolking van veertig miljoen, een zeshonderdduizend à achthonderdduizend migranten. Maar dat is niets, driemaal niets in vergelijking met het aantal migranten in het kleine België. Als in Italië vijftienduizend Albanezen binnenkomen, dan schijnt dat al een ramp! Laten we toch Europees denken, niet enkel met het invoeren van de euro, maar ook door een Europa te scheppen dat de deur openhoudt. Gastvrijheid is een plicht, maar anderzijds moeten we helpen opdat hele landen niet zouden ontvolkt worden. Ik denk opnieuw aan Albanië. We moeten, in Europees verband, dringend samenwerken op dit vlak en, bijvoorbeeld, Albanië helpen om niet ontvolkt te worden en anderzijds prioriteit geven aan Afrikaanse migranten en die verdelen over Europa.

Ach, Italianen worden soms als lieverdjes voorgesteld, enkel wat te charmant voor de dames, maar voor de rest… Dat beeld is echter veel te lief voor Italië. In ons land zijn ooit zwaar antisemitische wetten gestemd en is meegewerkt met het racistische Nazisme. Trekken we toch lessen uit het nabije verleden.

Uw gemeenschappen zetten zich in voor de armen, ook in Rome. Maar intussen schijnt het Vaticaan enkel te denken aan het bouwen van tientallen nieuwe kerken in deze stad.

RICCARDI: Armen hebben ook recht op kerken. Ikzelf, als “verlichte” bourgeois van afkomst, ergerde me ooit blauw aan de schittering van de liturgie en de kerkgebouwen. Ik heb geleerd dat armen daar meer dan wie ook behoefte en recht op hebben. Tientallen nieuwe kerken oprichten in Rome, trouwens niet betaald door het Vaticaan, mag echter geen excuus zijn om te besparen op sociale diensten voor minderbedeelden.

In Pristina, de hoofdstad van Kosovo, bouwt men een kerk naast de universiteitsgebouwen. Dat is uiterst ongewoon voor de Balkan: een kerk of moskee bouwen in de plaats van ze stuk te schieten. In tijden van oorlog zijn kerken nooit veilig. In oorlog zwangere vrouwen verkrachten of gebedshuizen vernietigen, dat staat gelijk met het leven vernietigen. En dat komt uit de donkerste diepten van de mannelijke soldatenpsyche. Vandaar dat het zo belangrijk is dat ze in Pristina nu een kerk bouwen. Als symbool kan dat tellen. Wat die kerk als boodschap uitstraalt, is dat vrede mogelijk is.

“Vrede is mogelijk. De Sint-Egidiusgemeenschap, Rome en de Wereld. Andrea Riccardi, geïnterviewd door J.D.Durand en R.Ladous”; Uitgeverij Pelckmans, Kapellen, 1998, 160 blz.

Staf Nimmegeers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content