Volgens Dirk Esser, directeur van de Vlaamse Turnliga en gewezen gymnast, is turnen een pure sport.

Dirk Esser: In onze federatie hebben we weinig ervaring met doping. Op twee na hebben we nooit positieve dopinggevallen gekend in de hele periode dat de Vlaamse gemeenschap al test. De eerste positieve test was een gelijkaardig geval met hoestsiroop waarvan de kleine atleet niet wist dat er pseudo-efedrine in zat. Het tweede geval was een eetlustremmer, want die turner vond zichzelf te zwaar.

Volgens mij zijn er bij gymnastiek trouwens heel weinig dopingproducten bruikbaar. Door anabolica zullen de spieren bijvoorbeeld wel een grote kracht kunnen ontwikkelen, maar de atleet beheerst zijn lichaam niet meer. Een perfecte controle over het lichaam kan het best als een turner licht is. Het gemiddelde gewicht van een turner gaat niet boven de 65 kilo. Zeker de meisjes zijn lichtgewichten. Die dopingmiddelen zijn dus absoluut niet bruikbaar.

Bij turnen komt het aan op keihard werken: veertig uur intensief trainen en zich een beweging tot in de puntjes eigen maken. Want het gaat om vaardigheden. Je hebt natuurlijk kracht nodig, maar die moet op een natuurlijke manier door het lichaam opgebouwd zijn. Anders kloppen de lichaamsverhoudingen niet meer en loopt alles mis. Ik geloof dus niet in dopingproducten voor turnen. Op dat vlak is het voor mij de puurste sport.

De FIG legt almaar strengere waarderingen op. Octavian Belu, die zijn Roemeens meisjesteam al een onwaarschijnlijk zwaar trainingsprogramma oplegt, zegt dat hij dat nog zal moeten opdrijven om aan de eisen te voldoen.

Esser: De codering is inderdaad te streng en de FIG zal ze nog verstrengen. De jongste tien tot vijftien jaar heeft dat het turnen voor de dames acrobatischer gemaakt: hoe meer moeilijke elementen er geturnd worden, hoe hoger de score. Roemenië en China zijn nog de twee enige landen die hun turnsters zo’n keihard turnregime kunnen opleggen. Alleen daar garandeert de sport en zeker het turnen, nog een beter leven. Belu knokt met zijn groep ongemeen hard en behaalt zo ook resultaten. Maar ik zie hen dat stramien geen tien jaar meer volhouden.

Belu stelt voor om ofwel minder hoge eisen aan de gymnasten te stellen, ofwel om de leeftijd te verlagen.

Esser: Als men de techniciteit blijft opdrijven, is dat natuurlijk helemaal in het voordeel van kleine, lichte, maar sterke meisjes, zoals die van de Roemeense ploeg. Eens die meisjes volwassen worden, is het onmogelijk om aan die technische eisen te voldoen. Dus wordt er hard gewerkt op de techniek van de turnoefeningen en de lichamelijke ontwikkeling van de turnsters blijft daardoor achterop. Nu wil men de leeftijd optrekken én de code heel moeilijk houden. Dat is dus een paradox. Het is het een of het ander, daar heeft Belu gelijk in.

Ik zou het een goede zaak vinden, mocht de leeftijd voor de seniorcompetitie van zestien naar achttien jaar opgetrokken worden. Dan zal ook de opleiding veranderen en wordt alles geleidelijk opgebouwd zoals bij de jongens.

Hebben de trainers dan geen zeggenschap bij het opstellen van de code?

Esser: De Roemeense Maria Simionescu is altijd lid van de technische commissie van de FIG geweest en zij heeft dat dus mee kunnen sturen. Die commissie heeft net haar zes leden, allen vrijwilligers uit zes verschillende landen, voor de volgende vier jaar verkozen. Dat orgaan bepaalt het technische beleid en (her)vormt de codes. Maar dat gebeurt dus door amateurs die amper een paar keer per jaar samenkomen, geenszins op een professionele manier. Er is ook geen continuïteit, na vier jaar vliegen ze er weer uit.

Er zou binnen de internationale turnbond structureel wat moeten veranderen. Maar dat is moeilijk omdat de landen die hun vertegenwoordigers uitsturen elke structurele wijziging verhinderen. Dat zou hun belangen kunnen verminderen.

Binnen de bond weet iedereen wat er aan de turnsport schort: er is bij een competitie te veel beweging op veel verschillende plaatsen. Voor het publiek is dat moeilijk te volgen. Er zijn te veel disciplines, het puntensysteem is te ondoorzichtig en het duurt ook vaak te lang. Turnen is alleen een populaire tv-sport als het om internationale evenementen op het hoogste niveau gaat. Voor de tv-opname van het wereldkampioenschap volgend jaar in Gent bijvoorbeeld moeten ongeveer 22 camera’s opgesteld worden omdat de verschillende delen zich tegelijkertijd afspelen. En dat wordt straks onbetaalbaar.

Marijke Vanden Wyngaerd

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content