De vis is te goedkoop en komt uit lage-loonlanden. De Belgische rederscentrale klaagt en wil zich nu aansluiten bij de Boerenbond.

DE zeevisserij schrijft nog altijd epische verhalen, niet meer echter over het trotseren van schuimende zeeën, maar over de verovering van visrijke gronden. De jongste twaalf maanden bleek vissen verre van een vreedzame aktiviteit, vissers zijn een strijdend volk. Bij de Spitsbergen kapt de Noorse kustwacht de netten van IJslandse kabeljauwvissers stuk. Franse en Spaanse tonijnvissers zijn in de Golf van Biskaje in een regelrechte zeeslag verwikkeld. De Russen verjagen Japanse kreeftvissers van de Koerilen. De Canadese marine entert, na het lossen van vuurschoten, een Spaanse trawler die bij Newfoundland op heilbot vist. In het Franse Boulogne slaan de ordekrachten op de vlucht voor woedende vissers, die de visveiling bijna in eenruïne herscheppen. De Andaloesische havensteden sluiten hun doeanekantoren voor Marokkaanse produkten, omdat hun vissers uit Marokko’s territoriale wateren werden geweerd. De Europese Unie verbiedt de invoer van Japanse sint-jakobsschelpen, garnalen en surimi.

De groei van de wereldbevolking en de populariteit van vis bij de konsumenten vis eten ontsnapte al een tijd geleden aan de associatie met de vrijdagse vasten , leidde in een paar decennia tijd tot een vervijfvoudiging van de vraag. De overbevissing is acuut en brengt de toekomst van grote visgebieden in gevaar. In haar state of worldfisheries and aquaculture meldt de FAO, de voedsel- en landbouworganizatie van de Verenigde Naties, dat 70 procent van de vissoorten wordt bevist tot het maximum of daarboven. In maart jongstleden geraakten de visserijministers op hun konferentie in Rome niet tot een akkoord over een internationale viskode.

Alle vislanden ter wereld hebben een visvloot, die te groot is voor de hoeveelheid vis die ze (zouden) mogen vangen. Overal verkeert de visserij in moeilijkheden, net zoals fabrieken met teveel machines en teveel werknemers.

De rederscentrale, de producentenorganizatie van de Belgische reders ter zeevisserij, luidt nu krachtig de stormklok : “krisis in de visserijsektor”. Stafmedewerker Dirk Florizoone van de centrale klaagt echter niet over de overbevissing, de Europese visbeperkingen (kwota’s) of ander bureaukratisch geweld dat het vrije vissersleven stoort. Het probleem van zijn leden heeft een heel andere natuur : “De vis haalt geen prijzen. ” Hij beschikt over cijfers die bewijzen dat de brutobesommingen ontzettend laag liggen en de vis nu niet meer kost dan vijftien jaar geleden. Het gevolg laat zich raden : “Als de huidige situatie voortduurt, overleven vele reders de zomer niet. “

Bijna dagelijks krijgt de rederscentrale in Oostende vissers in nood over de vloer. In de helft van de rederijen ziet de financiële toestand er dramatisch uit. De kredietverstrekkende banken geraken in de alarmfaze. De toeleveranciers vatten argwaan op. De brandstofverdelers, bijvoorbeeld, overwegen geen olie meer te pompen in vissersvaartuigen.

KLEINE VLOOT.

België is een klein vissersland. Terwijl Nederland tweeduizend schepen heeft varen, is de Belgische visvloot nog slechts 165 schepen groot : 94 in Zeebrugge, 46 in Oostende, 23 in Nieuwpoort en 2 in Blankenberge. Ze ligt uitgesmeerd over een 120-tal rederijen, meestal familiebedrijven met één schip, vaak ook door familie bemand. De hele sektor kromp tot een duizendtal werknemers, scheepsvolk. Maar de rederscentrale hanteert graag, en niet helemaal ten onrechte, het indrukwekkender cijfer van tienduizend. Daartoe rekent ze ook het walpersoneel, de mensen van de toelevering en de werknemers van de visverwerkingsbedrijven mee.

De Belgische (eigenlijk Vlaamse) vissers brengen vooral bennen tong en schol aan wal, kabeljauw ook en schelvis en wijting. Op tarbot en griet vissen ze niet gericht, maar wat er daarvan in hun netten zwemt, gaat evenzeer naar de veiling. De totale jaarlijkse visaanvoer vertegenwoordigt zo’n drie miljard frank.

Het aantal schepen daalt voort. Vorig jaar kochten Nederlandse reders nog vijftien Belgische boten over. En de 0.129 Amadine, de laatste IJslandvaarder, verdween uit de vaart. De vloot is biezonder verouderd, en de ekonomische omstandigheden en de slopingspremies de Vlaamse overheid heeft daar een kleine tweehonderd miljoen frank voor klaarliggen , zetten vissers ertoe aan uit het beroep te treden. Het krimpen van de vloot brengt vroeg of laat de infrastruktuur in problemen van sanering ; walpersoneel, volk van de veilingen, werknemers van toeleveranciers en verwerkingsbedrijven.

De goedkope vis veroorzaakt in de visserij een krisis die, volgens de rederscentrale, minstens even groot is als in andere probleemsektoren, zoals, bijvoorbeeld, in de tuinbouw. En zoals alle bedrijfstakken die met voeding te maken hebben, wijzen de vissers de Europese Unie aan als dé grote schuldige. Veel meer dan onverschillig welk ander handelsblok getuigt Europa van een groot respekt voor de vrijhandelsdoctrine van de Gatt-akkoorden en de Wereldhandelsorganizatie, en zet het bijgevolg de grenzen wijd open voor de aanvoer van spotgoedkope vis, die Polen en Witrussen met hun fabrieksvaartuigen ophalen uit de Oostzee, de Baltische Zee en de Barendszzee. Soms smaakt de import op de Europese markten zelf wat illegaal, zoals in het geval van de Russische vis die vlug tot Noorse werd herdoopt. De Noren, die precies ter bescherming van hun territoriale visvijvers geen Europeanen wensten te worden, genieten namelijk grote faciliteiten voor invoer in Europa.

Dirk Florizoone klaagt : “Die goedkope aanvoer drukt op de prijzen in de veilingen. Tegen de Oosteuropese vis valt niet te konkurreren. De loonkosten voor de scheepsbemanningen liggen er stukken lager dan op een Belgisch vaartuig en de sociale strukturen en het welvaartsniveau zitten op een ander peil. Zij beschikken daardoor over een zeer sterke exportpositie. “

Zo zet Oost-Europa kabeljauw af tegen 16 of 17 frank per kilo. De Belgische prijs beloopt 23 frank voor de kleine en 40 frank voor de grote en als prijs die niet aantikt, zien de vissers hun vangst naar de vismeelfabrieken vertrekken.

De visserij kent als het ware ook haar vorm van delokalizatie naar lage-loonlanden. Grote concerns als Findus en Unilever, weet Florizoone, sluiten kontrakten met bedrijven uit lage-loonlanden voor de afname van enorme hoeveelheden vis, tegen prijzen ver beneden de Europese minima. Dat leidt zeker tot een overaanbod van konsumptievis en doet de prijzen zakken. Trouwens, ook de grote distributieketens oefenen een prijsbepalende invloed uit.

In Europa kiemt voorts nog een ander gevaar. Havens en veilingen hebben geen gewaarborgde toekomst meer. In de Europese eengemaakte markt kunnen vissers in plaats van hun bennen in Zeebrugge of Oostende aan wal te zetten, even goed in Emden, Boulogne of Kiel terecht. Gespecializeerd wegtransport krijgt de vis even snel en vaak sneller naar om het even welke regionale markt.

EUROPA’S FOUT.

Kortom, op het visfront zit Europa fout. Althans, dat vindt de rederscentrale. De Europese vissers brengen slechts een kwart van de in Europa gekonsumeerde vis aan wal. En dus geraken zij in moeilijkheden, omdat de Europese Unie alle poorten voor niet-Europese vissers open gooit. Dirk Florizoone weet ook wel dat Europa in de eerste plaats over de belangen van de konsument waakt. “Maar moet dat ten koste gaan van een hele bedrijfstak en haar werknemers. Trouwens, ondanks alles betaalt de konsument zijn vis te duur. Men denkt dat de vissers veel geld aan hun vangsten overhouden. Dat is absoluut onwaar, de vis is alleen maar duur in de winkel. ” Florizoone kan ook niet uitleggen waarom kabeljauw, die in de vismijn dertig frank per kilo kost, in de detailhandel driehonderd frank haalt. “Natuurlijk lijdt de vishandelaar bij het kuisen verlies op het gewicht. Maar tien keer de veilingprijs betekent toch een wanverhouding, waarover wij vragen moeten stellen. Drie of vier keer meer, dat zou normaal zijn. “

Alle vislanden blijken hinder te ondervinden van Europa’s invoervriendelijke politiek. “De Spaanse en Italiaanse markten kampen ook met de invoer vanuit zogenaamde ontwikkelingslanden. Maar door de zwakke positie van hun eigen munt, kunnen ze tenminste hun produkten nog kwijt aan de andere lidstaten van de Europese Unie. Met onze sterke frank kunnen wij nergens meer terecht, ” klaagt de stafmedewerker van de rederscentrale. Klagen over de Belgische munt leerden de reders van de textielbaronnen en vooral van de tuinbouwers. Alvast deze laatsten sleepten daarmee een reddingsplannetje uit de brand.

Bijgevolg waagt ook de rederscentrale zich aan een jeremiade. “De sociale struktuur van de lage-loonlanden, die de belangrijkste oorzaak vormt van onze problemen, is natuurlijk niet in een handomdraai te veranderen. En in de Europese gemeenschappelijke markt kan België niet op zijn eentje de invoergrenzen sluiten, EU-kommissaris Karel Van Miert zou de regering meteen op de vingers tikken. ” Daarom moeten, volgens Florizoone, de Belgische en Vlaamse regering dringend maatregelen uitwerken tot steun aan de zeevisserij : korte-termijn-overbruggingskredieten, renteloze leningen, uitstel van afbetaling van achterstallige kredieten van de overheid. Een tijdelijke vrijstelling van de sociale bijdragen op het loon van het scheepspersoneel kan de pijn voor alle reders evenzeer een part verzachten. Europa van haar kant moet de minimumprijzen voor de vis waarborgen.

De rederscentrale hoopt de konsumenten met kwaliteitsargumenten tot bondgenootschap te overtuigen. Een kwaliteitslabel voor dagverse vis en vis afkomstig uit bepaalde visgronden, kan de prijsvorming in gunstige zin beïnvloeden. De konsument zal dan snel ontdekken dat de ingevoerde vis weliswaar gelijkaardig maar zeker niet gelijkwaardig is aan de Belgische Noordzee-tong. Standaardizatie van kwaliteiten zou bovendien het simultaan veilen op de drie veilingen mogelijk maken en de prijs ten goede komen.

Natuurlijk kan de rederscentrale, als zij het prijzenprobleem aankaart niet over de kwota-regeling gaan klagen. Hoewel, die regeling doet ook zeer. De visbestanden zijn te klein en de overbevissing te groot. De overheden legden bijgevolg visbeperkingen op. Vissers mogen slechts een bepaald aantal dagen per jaar uitvaren, en voor alle vissoorten zijn de kwota maximale vangstvolumes per jaar vastgelegd. Binnen de Europese Unie verdelen de vislanden per vissoort de gezamenlijk vastgestelde total allowed catch. Een kwotasysteem, dat gelijkt op dat in het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en waarmee zo goed als een eindpunt kon geschreven worden achter het probleem van de boterbergen en de melkplassen. Europa snoeit ook in de vloot zelf, en verplicht de lidstaten tot het “inleveren” van PK’s, wat konkreet het slopen van schepen betekent.

CANADESE VLAG.

De Europese schepen vangen dus minder vis dan ze technisch aankunnen. Vandaar de wildgroei in de illegale vangsten. Ergens wil wel iemand bekennen dat die op 30 procent van de gedeklareerde vis moeten worden geraamd. Niemand kan bevestigen, dit is een milieu van horen, zien en zwijgen.

Voor de Belgische overheid is de visserij piepklein, en dient ze vaak als pasmunt in de Europese onderhandelingen. De viskwota vallen dan ook nogal benepen uit. Zij gelden voor de Noordzee, de Ierse Zee en het Kanaal, maar vissers ruilen ook kwota, zodat, bijvoorbeeld, Vlamingen naar de Golf van Biskaje trekken. Viskwota zijn geenszins leefbaarheidskwota voor de vissers, zoals menig reder het zich wel droomt.

“Het probleem van de kwota is overroepen, ” kommentarieert Florizoone, “tenminste als er een strengere kontrole op de invoer komt. ” Alleen voor tong blijkt er een probleem te bestaan. “Maar als de Spanjaarden straks met hun gigantische vissersvloot vrije toegang krijgen tot de Noordzee, is het met de Belgische vloot afgelopen. ” De Spaanse vissers, met hun kleinmazige netten en andere truuks, liggen slecht in het internationale vissersgild. Toen Canada de Spaanse Estai aan de ketting legde, hesen vele Europese schippers uit sympatie de Canadese vlag in de mast.

De visserij wordt door de Belgische overheid met een kluitje in het riet gestuurd, zo gelooft de rederscentrale. Zij dreigt er daarom mee lid te worden van de Boerenbond. “Kwestie van meer politiek gewicht in de weegschaal te kunnen leggen, ” argumenteert Florizoone. De boeren zullen nogal verrast opkijken bij deze verklaring over het syndikaal imago van hun vereniging.

Guido Despiegelaere

In de veiling haalt vis de prijs van vijftien jaar geleden.

Schepen aan de kade, om overbevissing te vermijden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content