Zondag valt in Japan het doek over een Formule-1-seizoen dat zeker de geschiedenis niet ingaat als een slaapwekkende vertoning: spectaculaire races, ongevallen, giftige teamgenoten, intrige. En misschien zelfs een verrassende wereldkampioen.

We vergeten het nooit, dat ene zinnetje. Zowat anderhalf jaar geleden opgetekend, op audiëntie bij BernieEcclestone. Interviews met Bernie ontvouwen zich doorgaans in zijn met leder en mahoniehout ingerichte bus, geparkeerd bij de ingang van de paddock. Ook voor Knack, die zonnige zaterdagvoormiddag, op het circuit van Silverstone. De Formule-1-wagens, bezig aan een vrije oefensessie, raasden voorbij. Spinnend van genot in z’n gigantisch lederen fauteuil, gezeten voor de twaalf schermpjes van zijn digitaal televisiesysteem, zei Ecclestone: it’s a good show, isn’t it?

Het voorbije decennium vervaagde ook in de Formule 1 de grens tussen sport en entertainment. Voor sommige partijen is het moeilijk schipperen in dat spanningsveld. Niet in het minst voor FIA-voorzitter Max Mosley, die verondersteld wordt de voorzitter te zijn van een sportfederatie. De voorbije weken kreeg Mosley het lastiger dan ooit.

In de affaire van Ferrari’s windgeleidingspaneel, dat in Maleisië niet reglementair werd bevonden, suggereerde de internationale pers op een bepaald moment dat het Beroepshof aan een compromis sleutelde. Een Salomonsoordeel waarin Ferrari als constructeur gediskwalificeerd zou blijven, maar de rijders hun in Maleisië veroverde punten zouden behouden. Of nog meer gecompliceerde scenario’s, die wel met elkaar gemeen hadden dat de titelstrijd pas komende zondag, in de laatste race, zou worden beslecht. Zodat de hele wereld opnieuw voor de buis zou zitten voor de good show van Bernie, met tevreden sponsors als gevolg.

In de week voor de uitspraak van het Beroepshof verklaarde Ecclestone zonder schroom: “De diskwalificatie van Ferrari is nonsens. Het is onaanvaardbaar dat zo’n kwestie over de titel beslist. Het verdict moet op de piste vallen, in Japan, in de laatste race van het seizoen.”

HET REGLEMENT IS HET REGLEMENT

FIA-voorzitter Mosley voelde nattigheid. De Brit beklemtoonde dat het Beroepshof is samengesteld uit vijf onafhankelijke juristen. Mosley organiseerde verleden zaterdag in Parijs een persconferentie om zelf de uitspraak toe te lichten. “Er zijn twee kampen”, begon hij zijn betoog. “Enerzijds diegenen die zeggen dat je de spankracht niet uit een kampioenschap mag wegnemen voor een verschil van tien millimeter. Mijn vriend Bernie Ecclestone is die mening toegedaan, maar ik wil hierbij onderstrepen dat hij het Beroepshof op geen enkele manier kan beïnvloeden. Bernie is de financiële baas van de Formule 1, maar heeft geen autoriteit als het erop aankomt de toepassing van het technische en sportieve reglement te controleren en inbreuken te bestraffen. Zelf zit ik in het tweede kamp: dat van diegenen die willen dat het reglement strikt wordt toegepast. Als het reglement zegt dat een onderdeel hoogstens één meter lang mag zijn, dan is zelfs een halve millimeter langer een overtreding die moet worden bestraft. Het argument dat zo’n sanctie het kampioenschap wurgt, mag niet meetellen. Anders wordt sport entertainment, en dat kan de bedoeling niet zijn.”

Maar uiteindelijk moest het Beroepshof niet eens kiezen tussen sport of entertainment. Daarvoor zorgden de juristen van Ferrari met een stevig pleidooi, ter afronding van een affaire die begon na de Grote Prijs van Maleisië, de voorlaatste manche van het seizoen. Winnaar Eddie Irvine werd er gediskwalificeerd omdat de windgeleider, een paneel op de zijkant van de auto, tussen voor- en achterwiel, niet reglementair was.

Het reglement bepaalt dat de onderkant van een F1-wagen, en alle andere elementen die erop gemonteerd zijn, met uitzondering van de spiegels, een volledig vlak beeld moeten geven als je het tuig van langs onder bekijkt. Er mag geen verticaal perspectiefbeeld of dieptezicht merkbaar zijn, alleen de onderkant mag zichtbaar zijn. Daarom wordt die onderkant van het windgeleidingspaneel met een soort geïntegreerde strip breder gemaakt dan de bovenkant. Alleen was de strip van Ferrari op één plaats niet breed genoeg. Langs onder viel er over een breedte van zowat tien millimeter toch een perspectiefbeeld te bespeuren. Dat stelden de FIA-officials in Maleisië vast.

EEN KLIKSPAAN BIJ MCLAREN?

Ferrari bekende meteen dat de strip niet breed genoeg was. Gaf ook toe dat het een race eerder, op de Nürburgring, al met het gelaakte onderdeel had gereden. En vroeg zich dan ook af waarom de FIA-officials toen al niet over het paneel gestruikeld waren. Omdat die in Maleisië werden getipt? Door iemand die het op de Nürburgring, waar Irvine pas zevende werd en dus geen punten pakte, nog niet de moeite vond om Ferrari voetje te lichten? En het wapen toen achter de hand hield voor een meer opportuun moment? Bijvoorbeeld voor in Maleisië, waar Irvine won en een optie op de titel nam?

Tussen de regels door wees Ferrari naar grote concurrent McLaren. Wellicht niet ten onrechte. De voorbije weken liet Adrian Newey, technisch directeur van McLaren, herhaaldelijk grote belangstelling blijken voor de windpanelen van Ferrari. Nog meer aanwijzingen dat McLaren de grote klikspaan was: het gedrag van Mika Häkkinen tijdens het Maleisische weekend. Toen hij in de race niet voorbij Schumacher raakte, omdat die bewust met reserve op het gaspedaal duwde om teamgenoot Irvine te laten uitlopen, zat de Fin bijwijlen heftig en agressief met de vuist te zwaaien. Maar tijdens de persconferentie stuurde hij achteraf geen onvertogen woord in de richting van Schumacher. Häkkinen was zelfs verdacht poeslief voor de Ferrari-boys.

Max Mosley zei ons zaterdag in Parijs: “Over het gerucht dat iemand de FIA tipte, wil ik kort zijn. Er is een onderlinge overeenkomst tussen alle teams en de FIA dat iedere onregelmatigheid meteen wordt gemeld. Als een team bij de concurrentie iets ziet dat misschien niet conform is, dan moeten ze dat meteen melden. Dat is de afspraak. Ik wil dus niet eens geloven dat iemand die informatie twee weken lang moedwillig achter de hand hield.”

Hoe dan ook had Mosley verleden zaterdag in Parijs een zeer onaangename tijding voor McLaren. Met vrijspraak van Ferrari is Mika Häkkinen plotseling nog geen wereldkampioen. Mosley wist dat McLaren pisnijdig zou reageren en anticipeerde daar wellicht op met een vermanende én tegelijk zalvende vinger. In de zin van: blijf nu maar rustig, want we weten dat jullie bewust twee weken hebben gewacht om te klikken.

McLaren-baas Ron Dennis liet zich zaterdag inderdaad van zijn giftigste kant kennen. Maar de laatste zin van zijn verklaring luidde wel: “We aanvaarden de uitspraak van het Beroepshof.” Wellicht had Dennis de boodschap van Mosley goed begrepen.

HET VOORDEEL VAN DE TWIJFEL

Uiteindelijk had Ferrari niet eens juridische hoogtechnologie nodig om Irvine als grote titelkandidaat naar Japan te sturen. Zelfs de meest cynische commentatoren moesten toegeven dat de Italiaanse renstal met een oerdegelijk dossier naar Parijs trok. En niet eens clementie van het Hof behoefde.

De vijf topjuristen die het inschakelde, vlooiden het technisch reglement helemaal uit en vonden een artikeltje waarin op de regel van de vlakke onderkant een tolerantie van een halve centimeter is voorzien. Een marge die de makers van het reglement eigenlijk hadden ingevoerd voor de bodemplaat van de auto. Alleen staat in het bewuste artikel nergens dat de tolerantie ook niet van toepassing is op andere elementen, zoals de bewuste windpanelen. Zoals het reglement ook nergens uitdrukkelijk zegt vanop welke plaats onder de auto de controleurs het paneel moeten evalueren. Tijdens de hoorzitting slaagde Ferrari er bovendien in met wetenschappelijke metingen te bewijzen dat het paneel, bekeken vanuit om het even welke richting, in zo’n hoek kan worden gehouden dat de tolerantie van een halve centimeter niet wordt overschreden. “Vier millimeter en een zucht, zo groot was de zonde van Ferrari”, zei Max Mosley. Zodat tien millimeter plotseling verkleinde tot niet eens vijf millimeter.

Het is maar hoe je het bekijkt. Of hoe je het meet. Het Beroepshof gaf Ferrari gelijk en laakte in één moeite door de meetmethodes van de FIA. Onvoldoende precies. Jo Bauer, de FIA-official die in Maleisië de overtreding vaststelde, werd er tijdens de hoorzitting bij gehaald en moest opbiechten dat zijn eerste metingen niet klopten.

“En we sleuren nu al zeven ton materieel mee naar iedere Grote Prijs om de auto’s te controleren”, zei Mosley zaterdag. “Maar de Formule 1 is een hoogtechnologische sport, dus moet je hoogtechnologische middelen inzetten. We zullen dus nog meer gesofistikeerd materieel meenemen.”

Het enige niet-objectieve feit in de argumentatie van het Beroepshof: het paneel moet op een bepaalde manier op de auto bevestigd zijn om onder de tolerantienorm te blijven, en dat kon een week na de race niet meer worden nagegaan. Anders gezegd: Ferrari kreeg op dit punt het voordeel van de twijfel.

MCLAREN KNOEIDE ER MAAR OP LOS

Het lot van Eddie Irvine hing dus af van vijf min vier en een zucht millimeter. Maar de Noord-Ier start zondag in Japan dus wel degelijk als grote kanshebber voor de titel. Hij kan daar meteen in de legende treden, want zou precies twintig jaar na Jody Scheckter de man zijn die Ferrari nog eens een wereldtitel schenkt.

Een heldenrol die vier jaar geleden, toen Ferrari miljarden investeerde in Michael Schumacher, eigenlijk voor de Duitser was weggelegd. Schumacher wereldkampioen in een Ferrari: het is niet alleen ’s rijders ambitie, maar vooral de natte droom van zijn manager Willi Weber. Die kwam op het idee om zijn beschermeling aan het legendarische Ferrari te linken en bouwde zijn hele merchandising rond de magie die zo’n tot de verbeelding sprekende combinatie genereert.

Maar hoewel hij zowel in ’97 als in ’98 op een zucht van die titel kwam, faalde Schumacher telkens op de valreep. Eerst Jacques Villeneuve en verleden jaar Mika Häkkinen reden met een auto die zoveel sneller was dan de Ferrari, dat Schumacher de kloof niet alleen met zijn meertalent kon dichten. Ironisch genoeg had hij dat dit seizoen wel gekund. Nooit eerder kwam de Ferrari zo dicht bij de geniale McLaren als dit jaar.

Bovendien knoeiden McLaren en Häkkinen er bijwijlen danig op los. Twee keer (Imola, Monza) ging de regerende wereldkampioen knullig in de vangrail terwijl hij onbedreigd aan de leiding reed. Drie keer (Australië, Engeland, Duitsland) werd hij door mechanische problemen van een makkelijke zege gehouden. Eén keertje (Nürburgring) maakte McLaren er strategisch een potje van. En twee keer (Oostenrijk en België) reed teamgenoot David Coulthard in de weg.

Vooral dat laatste zaaide twijfel in Häkkinens hoofd. De Fin had verwacht dat teambaas Ron Dennis Coulthard de opdracht zou geven hem voorbij te laten. Dennis vertikte dat. De baas van McLaren is een hautain heerschap met groot eergevoel. Dennis apprecieerde het niet dat Häkkinen en diens management hem in de loop van het seizoen het mes op de keel zetten bij de onderhandelingen over een contractverlenging. Dat verklaart wellicht waarom Häkkinen dit seizoen bij McLaren niet op een voorkeursbehandeling mocht rekenen, zoals in ’98 wel het geval was.

DE PECH VAN MICHAEL SCHUMACHER

De ironie is dat Michael Schumacher dit seizoen met één hand naar de legende had kunnen rijden: wereldkampioen in een Ferrari. Maar op één been gaat dat minder goed. Na zijn crash in Silverstone, waar hij een dubbele botbreuk opliep, miste de Duitser zes races. Zijn rol werd overgenomen door teamgenoot Eddie Irvine, die de voorbije vier seizoenen in dienst van Schumacher reed.

Ondanks een tweetal gewonnen races bleek de combinatie Irvine-Ferrari lang niet over de tactische doeltreffendheid, noch zuivere snelheid, van het binoom Schumacher-Ferrari te beschikken. Voor Irvine werd dat op de meest pijnlijke manier onderstreept in Maleisië, waar Schumacher zijn wederoptreden vierde. De Duitser pakte meteen de pole position met bijna een seconde voorsprong, een eeuwigheid in de Formule 1. Daarna orkestreerde hij met een imposante prestatie de overwinning van Irvine. Zelden liet een F1-rijder zoveel talent, snelheid, tactisch inzicht en beheersing in één enkele race vloeien, als Michael Schumacher in Maleisië. De nog altijd hinkende Schumacher reed er zo benevelend snel en tactisch perfect dat hij teamgenoot Irvine niet één, maar twee keer voorbij moest laten. Ondertussen vond hij ook nog tijd om Mika Häkkinen af te stoppen.

Het moet van een egoïstisch en genadeloos man als Schumacher veel zelfopoffering gevraagd hebben om zo zich ten dienste van Irvine te stellen. En er wordt van hem nog meer hulpvaardigheid verwacht. Als Schumacher zondag uit hetzelfde vaatje als in Maleisië tapt, dan rijdt hij Irvine in de geschiedenis als eerste Ferrari-wereldkampioen sinds 1979. Een plaats die hij voor zichzelf had gereserveerd.

Dankzij Schumacher en de degelijke bewijsvoering van de Ferrari-juristen start Eddie Irvine zondag dus als de grote kanshebber op de wereldtitel. Vóór Häkkinen finishen volstaat, of een vierde plaats als de Fin tweede wordt. Daarvoor zou Michael Schumacher wel eens kunnen zorgen en het zou ook meegenomen zijn voor de Duitser: andermaal bewijzen dat hij de beste ter wereld is en zijn teamgenoot dan maar de wereldtitel schenken.

Het is niet uitgesloten dat de groene tafel ook in Japan meespeelt. McLaren houdt een nieuwe stok achter de deur: omdat hij maar één pitstop inlaste, waren de banden van Schumachers Ferrari in Maleisië zo gesleten dat de reglementaire groeven helemaal waren verdwenen. En hij dus eigenlijk het laatste tiental ronden rondmaalde met pseudoslicks, versleten profielbanden die misschien nog meer kleefkracht leveren dan nieuwe. Alleen voorziet het reglement, in wezen machteloos tegen deze situatie, hier geen sluitende regeling. Alweer een schemerzone in de regelgeving dus. Daar duikt McLaren zeker in, als Häkkinen zondag de duimen legt en de banden van Ferrari na het feest opnieuw kaal staan.

Jo Bossuyt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content