Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Is een oog meer of minder waard dan een oor ? De bepaling van lichamelijke schade gebeurt nooit vanuit biologische of medische motieven. Alleen ekonomische en juridische argumenten gelden.

EEN Franse rechtbank velde op 6 januari 1992 een merkwaardig vonnis : het hing een prijskaartje aan seksueel kontakt. “Het ging over een patiënt van wie de penis door een medische fout in kontakt was gekomen met puur azijnzuur in de plaats van met een oplossing van 5 procent zuur, ” zegt verzekeringsjurist Jacques Schryvers. “De fout werd niet betwist. De patiënt voerde aan dat hij gedurende meer dan twee maanden geen seksuele betrekkingen had kunnen hebben. Omdat statistieken uitwijzen dat een Frans koppel gemiddeld eens per week seksuele betrekkingen heeft, werd ervan uitgegaan dat de patiënt tien keer seks had gemist. Hij vroeg daarvoor een schadevergoeding van omgerekend 72.000 frank, of iets meer dan 7.000 frank per keer. “

Penisproblemen zijn blijkbaar geliefd als voorbeeld van diskussies over lichaamsschade. “Onlangs kregen wij het geval binnen van een veertigjarige man, die een zware peniswonde had opgelopen door een hondebeet, ” vertelt onderdirekteur Albert van Leeuwe van de verzekeraar Royale Belge. “De man had recht op een vervangende protese. Bij het berekenen van de schade werd onder meer rekening gehouden met het feit dat een doorsnee-protese een gemiddelde levensduur heeft die de man niet tot het einde van zijn dagen zou helpen. Om zeker te spelen, voorzagen we in een vervanging van de protese. “

Maatschappelijke normen vormen een belangrijk aspekt bij de bepaling van lichaamsschade. “Uit de invaliditeitsschalen blijkt dat het verlies van geslachtsorganen heel anders beoordeeld wordt, naargelang van de plaats in de wereld waar het gebeurt, ” zegt professor Dirk Lahaye van de afdeling arbeids- en verzekeringsgeneeskunde van de KU Leuven. “In de Amerikaanse schaal wordt dit soort invaliditeit voor zowel mannen als vrouwen op 30 procent vastgelegd. Ons land maakt verschil tussen de geslachten : 30 procent voor mannen en 50 procent voor vrouwen. Blijkbaar ervaren wij de voortplantingsrol van de vrouw als belangrijker dan die van de man. Frankrijk hecht meer belang aan de voortplantingsrol als dusdanig. De procenten invaliditeit zijn er opgetrokken tot 50 voor de man en 80 voor de vrouw. “

Lahaye, die ook adjunkt-algemeen direkteur is van de Interbedrijfsgeneeskundige Dienst voor Werkgevers (Idewe), boog zich als wetenschapper lang over de diverse schalen voor de bepaling van lichaamsschade. Zijn konklusie : “Er is voor de cijfers in die schalen geen enkele wetenschappelijke verantwoording te vinden. Ze zijn historisch gegroeid, en vanaf de jaren twintig bijgestuurd door de rechtspraak. Het heeft geen zin om in die schalen een logische wetenschappelijke basis te zoeken. “

ZEEROVERS.

De Belgische rechtspraak in verband met lichaamsschade steunt heel sterk op de Officiële Belgische Schaal ter Bepaling van de graad van Invaliditeit, in de volksmond “den Bobi” geheten, van “Barème Officiel Belge des Invalidités”. “De schaal is sterk Frans geïnspireerd, ” verklaart Lahaye. “Het origineel werd, met inbegrip van een aantal inhoudelijke fouten, in een Belgische tekst gegoten, en tot de meest recente versie, die uit 1976 dateert, in een schabouwelijk Nederlands vertaald. In de voorlaatste editie heetten organen nog werktuigen. “

De invaliditeitsschaal heeft een lange voorgeschiedenis. “In vele beschavingen bestond er een systeem voor het vergoeden van lichaamsschade, ” vertelt Lahaye. “Op de zuil van Hammoerabi uit het oude Mesopotamië stonden al tarieven voor lichaamsdelen. Zeerovers hanteerden ook tarieven, waarmee ze rekening hielden bij het verdelen van de buit. Als ze in het gevecht gewond werden, kregen ze op basis van de ernst van de wonde een groter deel van de buit. Tijdens de Eerste Wereldoorlog deed zich in ons land een epidemie van invaliden voor. Daaruit groeide het Belgische Barema van de Invaliditeit, een produkt van het ministerie van Landsverdediging, en heel geüniformizeerd : een been van een soldaat was evenveel waard als dat van een generaal. De verzekeringsmaatschappijen namen dat barema later over en schreven het in hun polissen in. “

Mensen die hinder ondervinden na een ongeval, krijgen willens nillens met dit barema te maken. De cijfers van de schaal lijken onherroepelijk. Verlies van een pink impliceert een invaliditeit van 0,2 procent. Een been leidt naar 50 tot 65 procent invaliditeit. Verlies van een oog wordt op 25 tot 50 procent begroot, tenzij niet te zien valt dat het oog “weg” is, want dan kan het invaliditeitspercentage naar 20 procent zakken. Het gemiddelde is 30 procent. De taxatie voor het verlies van een oor schommelt tussen 15 tot 20 procent invaliditeit, maar een rechter trok dat onlangs naar 30 procent op. Een oor is nu gemiddeld even veel waard als een oog.

“Het barema is een matematische schaal voor de funktionele waarde van een lichaam in het kader van de mens als mekanische machine, ” poneert Van Leeuwe. “De schaal is goed, maar mag niet absoluut gesteld worden : men moet rekening houden met de ekonomische reperkussies van een invaliditeit. Het verlies van een oog is minder erg voor een diamantslijper die geen dieptezicht nodig heeft, dan voor een piloot. En vanaf een leeftijd van 65 jaar betalen we, bijvoorbeeld, geen tandprotesen meer, omdat vele mensen op die leeftijd hun tanden spontaan verliezen. “

Bij andere verzekeringsexperts vindt de invaliditeitsschaal echter geen genade. “Het barema kreeg de kwalifikatie officieel, omdat het verplicht wordt als schattingsbasis voor de vergoedingspensioenen van militaire en burgerlijke oorlogsslachtoffers, ” verklaart Schryvers. “Maar voor het overige bezit het niets officieels. Het diende zich wel aan als een gemakkelijkheidsoplossing. Die oplossing ontwikkelde zich, ondanks tegenstand van teoretici en het hoogste gerechtshof, tot het Esperanto van de bodemrechter, de deskundige, de advokaat en de schadedossierbeheerder. Het begrip blijvende invaliditeit kreeg op die manier een belang dat het niet verdient. “

INKOMENSVERLIES.

Juristen beschouwen invaliditeit als een medisch begrip met een in schadedossiers hoofdzakelijk morele waarde. Het duidt op een handicap : een funktionele hinder die meestal wel een ongeschiktheid veroorzaakt, maar niet noodzakelijk een ongeschiktheid tot arbeid. Een verlies van, bijvoorbeeld, reuk- of smaakvermogen of van seksuele potentie, leidt in de meeste gevallen niet tot arbeidsongeschiktheid. Dat laatste is een ekonomisch begrip, met een financiële en dus materiële waarde voor de arbeidsmarkt. “Er is een grote verwarring ontstaan tussen de zuiver fysiologische handicap en de echte arbeidsongeschiktheid, ” beklemtoont Schryvers, die auteur is van een dossier over de rechtspraak inzake lichaamsschade dat bij Kluwer verscheen. “In de plaats van een percentage blijvende arbeidsongeschiktheid te bepalen zoals het hof van kassatie voorschrijft stelt de arts een percentage blijvende invaliditeit vast. De rechter doet vervolgens alsof hij gelooft dat de blijvende invaliditeit kan worden gelijkgeschakeld met een blijvende arbeidsongeschiktheid, en berekent op basis daarvan een bedrag voor de ekonomische schade. “

Professor Lahaye zit op dezelfde golflengte : “De invaliditeitsschaal is onbruikbaar voor arbeidsongevallen, omdat ze abstraktie maakt van het arbeidsmilieu. Ze houdt alleen rekening met een globaal maatschappelijk kader. Ze heeft evenmin iets te maken met inkomensverlies. In feite zou ze alleen gehanteerd mogen worden voor het bepalen van de morele schade als gevolg van een ongeval. In het gemeenrecht moet iemand die een aanrijding veroorzaakt, als burgerlijk aansprakelijke niet alleen de arbeidsongeschiktheid en het inkomensverlies van het slachtoffer betalen, maar ook diens morele schade. Daarvoor is de invaliditeitsschaal heel geschikt. “

Bij het opstellen van de schaal werden elementaire vuistregels aangewend. Invaliditeit wordt gedefinieerd als “een toestand van gehele (100 procent) of gedeeltelijke vermindering van de fysieke of psychische integriteit. ” Met de bepaling van de graad (het procent invaliditeit) is veel natte-vingerwerk gemoeid. Is het verlies van een milt erger dan dat van een nier ? Vitale organen, zoals lever, hart en hersenen, verdienen duidelijk een hoge waardering. De validiteit wordt ook gekoppeld aan de mogelijkheid tot aktiviteit : handen, bijvoorbeeld, blijken voor de meeste mensen essentiëler dan voeten. Tenslotte speelt een belangrijk maatschappelijk element mee. Dat de schaal haar oorsprong vindt in de militaire sektor, is nog altijd merkbaar : een wijsvinger ideaal om de trekker van een geweer over te halen geniet een hogere waardering dan andere vingers. In vele verzekeringsschalen zijn de vingers gelijkgeschakeld. “Een barema dat werd opgesteld voor soldaten in oorlog, helpt nu de lichaamsschade van kinderen vastleggen, ” klaagt Lahaye aan. “Een kind dat astma heeft, wordt op dezelfde manier geëvalueerd als een soldaat die van het slagveld komt. Dat kan toch niet. Onze gezondheid is een situatie-gebonden gebeuren. Uw gezondheid is anders dan de mijne, omdat we ons in verschillende omstandigheden bewegen. De schaal slaagt er ook niet om evoluerende ziektes, zoals astma of epilepsie, te vatten. Ze werkt alleen goed voor stabiele letsels, zoals amputaties of funktionele verliezen door het wegvallen van zintuigen. “

STRIPDANSERES.

De verzekeraars doen graag een beroep op de invaliditeitsschaal, ook voor arbeidsongevallen, omdat ze hen vaste minima verschaft, zodat ze gemakkelijk hun premies kunnen berekenen. “De schaal legt een cijfer vast voor alles wat er mis kan gaan, ” konstateert Van Leeuwe. “De wet op de verzekering voor arbeidsongevallen rust op een ekonomische grondslag : de mensen moeten na een ongeval een inkomen krijgen. De handicap wordt in de meeste gevallen gelijkgesteld aan de fysiologische schade, zoals die opgenomen is in de schaal. Door het bestaan van het wettelijk forfait valt het prijskaartje gemakkelijk te bepalen. De arbeidsrechtbank kan echter ingrijpen, en rekening houden met een reëel inkomensverlies als gevolg van arbeidsongeschiktheid, bovenop de geleden morele schade. Een ober die een hand verliest, kan zijn job niet meer doen. Een stripdanseres met een zwaar litteken weet zich in haar beroepsbezigheden gehinderd. De wetgeving zit overigens zo goed in elkaar dat de vakbonden hier de kant van de verzekeraars kiezen. “

Pogingen om de invaliditeitsschaal aan te passen, stuiten op verzet. “Veranderingen maken mensen ongelukkig, ” doceert Lahaye. “Hoewel de verantwoordelijkheid voor de invaliditeitsschaal sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer bij Landsverdediging ligt, maar bij het ministerie van Volksgezondheid, beschikken de vaderlandslievende verenigingen nog altijd over een stevige vertegenwoordiging in de kommissie die over de wet waakt. Die kommissie klampt zich vast aan het minimum dat de schaal garandeert, hoewel artsen, als ze vrij zouden kunnen beslissen, eventueel meer zouden toekennen. “

De schaal vertaalt zich niet rechtstreeks naar een toegekende vergoeding. Dat behoort tot de taken van de rechter. En zorgt voor bizarre situaties. In een Brugs ziekenhuis gebeurde een medische fout, waarbij een patiënt door een vergissing van een chirurg zijn rechterbeen verloor, terwijl zijn linkerbeen moest geamputeerd worden. Tijdens de expertise die volgde, werd ontdekt dat het linkerbeen eigenlijk niet geamputeerd had moeten worden, zodat de patiënt zijn ene been kon behouden.

“Meestal is het echter moeilijk om gelijk te halen tegen artsen, ” weet verzekeraar Van Leeuwe uit ervaring. “De prijs voor een procent invaliditeit ligt niet vast. Vlaanderen voert momenteel een inhaalmaneuver uit ten opzichte van Brussel en Wallonië, waar altijd meer werd betaald voor blijvende schade. Mijnwerkers die in Limburg stoflong kregen, gingen in Luik wonen, omdat ze daar een hoger schadebedrag uitkeerden. Nu wordt verlies van een oog of een andere vorm van lichaamsschade in Antwerpen nog altijd beter vergoed dan in Brugge. Wat nogmaals bewijst dat de grondslag van de schadebepaling niet uit medische motieven bestaat. Het gaat zelfs zo ver dat schadedossiers worden opgesteld op basis van de rechter die moet oordelen : elke rechter heeft zo zijn gevoeligheden. Het is natuurlijk goed dat elk geval individueel bekeken wordt, maar de uitspraken liggen soms mijlenver uit elkaar. Er zijn geen zekerheden in de rechtspraak. Daarom levert het voordelen op om zaken in der minne te regelen. Meestal puurt een slachtoffer daar meer uit dan uit een gerechtelijke procedure. “

Jurist Schryvers citeert voorbeelden uit de recente rechtspraak om het gebrek aan uniformiteit te illustreren : “Grosso modo geldt dat een procent invaliditeit 30.000 frank waard is. Maar er zijn problemen. Vooreerst liggen de ramingen door verschillende experts van de graad van invaliditeit voor eenzelfde geval vaak ver uit elkaar. Voorts doen zich verschillen voor in de toekenning van vergoedingen voor eenzelfde dossier. Ik denk aan een klassiek geval uit het begin van de jaren tachtig. Een slachtoffer van een ongeval met 15 procent blijvende invaliditeit eiste 5,3 miljoen frank ; de verzekeraar wilde maar 2,4 miljoen betalen ; de rechtbank in eerste aanleg wees 4,3 miljoen frank toe, maar het hof van beroep bracht dat tot 1,6 miljoen terug. Allemaal voor hetzelfde schadedossier ! Onlangs kende de rechtbank van Nijvel 15.000 frank toe aan een verkoopsdirekteur die onbeduidende schade (graad 1 op een schaal van 7) had opgelopen, terwijl een rechtbank van Brussel eenzelfde bedrag gaf aan een technicus scheikunde met lichte schade (graad 3). In Vlaanderen bestaat nog altijd geen juridische term voor wat in het Frans préjudice d’agrément heet ik vertaal dat persoonlijk als genoegensschade. Het voorbeeld van verplichte seksuele onthouding als gevolg van een ongeval valt daaronder. In Wallonië kennen ze dat courant toe ; in Vlaanderen zelden of nooit. “

Professor Lahaye benadrukt dat het gebruik van de invaliditeitsschaal in schadedossiers al veel mensen ongelukkig heeft gemaakt : “Veel mensen fixeren zich voor hun schadeclaims op deze schaal, maar die is niet ingesteld op inkomensverlies. Ze heeft de neiging mensen met een lichte invaliditeit te veel, en mensen met een zware invaliditeit te weinig te geven. In een maatschappij die zich heel sterk op arbeid richt, verzinkt de morele schade in het niets bij de blijvende werkonbekwaamheid. In de plaats van de invaliditeitsschaal zou men voor het vergoeden van arbeidsongeschiktheid en loonverlies, het systeem van de ziekteverzekering moeten hanteren. Dat is veel geschikter om een reëel inkomensverlies te schatten en een aangepast minimuminkomen te garanderen. Zo zou ook heel wat begripsverwarring uit de wereld verdwijnen. Nu verstaan de mensen het principe niet meer. Dat is frustrerend voor iedereen. “

Dirk Draulans

Wat zijn de lichaamsdelen van een mens waard ? “Een procent invaliditeit vertegenwoordigt ongeveer dertigduizend frank. “

Het verlies van een oog is minder erg voor een arbeider die geen dieptezicht nodig heeft, dan voor een piloot.

De invaliditeitsschaal is het best geschikt voor verkeersongevallen.

De invaliditeitsschaal kent mensen met een kleine handicap te veel, en mensen met een zware handicap te weinig toe.

Een barema dat werd opgesteld voor soldaten in oorlog, wordt nu gebruikt om kinderen te evalueren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content