Voor de bookmakers wint Bill Clinton de verkiezingen van 1996. Zijn erelijst maakte hij in het buitenland, niet thuis.

Met een enorme klap ontplofte in de ochtend van woensdag 19 mei 1995 een bomauto voor het Alfred Murrah-gebouw in Oklahoma City. De bom was door een paar amateurs thuis gemaakt (belangrijkste ingrediënt : kunstmest) en eiste 167 mensenlevens. Er stonden in die tijd in New York een paar moslim-terroristen terecht wegens de aanslag op het World Trade Center aldaar in 1993 ze werden in oktober schuldig bevonden en veroordeeld. Daardoor rees meteen de gedachte dat ook de bom van Oklahoma het werk van islamitische fundamentalisten was geweest.

Al snel bleek echter dat de aanslag op het conto stond van lieden die beleefdheidshalve maar halve garen moeten worden genoemd. Ze behoren tot de zogeheten militias, semi-klandestiene paramilitaire organizaties, die van oordeel zijn dat de centrale regering in Washington erop uit is om het Amerikaanse volk al zijn vrijheden te ontnemen als een voorbode voor een bezetting van het land door… de Verenigde Naties. Wapenbezit een vrijheid die, in hun lezing ervan, in de Amerikaanse grondwet verankerd ligt vinden ze essentieel, kwestie van zelfverdediging tegen een overheid die hen van alles wil verbieden en tot van alles wil verplichten, als daar zijn het betalen van belastingen of het respekteren van een maximumsnelheid op de wegen.

INTERNET.

De aanslag in het anders zo rustige, van de wereld verwijderde heartland van de VS, zou tot de anekdotiek van kierewiet Amerika kunnen behoren. Ware het niet dat de mentaliteit waaruit hij ontsproot erg tekenend is voor de kontekst waarin de publieke opinie tegenover de Washingtonse politiek staat. Die kontekst is er een van absoluut wantrouwen tegenover de politieke klasse de Grand Canyon met de burger en van de roep naar de absolute minimal state. Het is een manier van denken, op het randje van de paranoia, die steunt op het idee dat onaantastbare machten, establishments, het gehele openbare leven beheersen en daarbij allerlei kwalijks in de zin hebben. Deze mentaliteit blijkt gemakkelijk aan te slaan bij het grote publiek, bij wie vooral de talkradio, maar ook het Internet zijn uitgegroeid tot een alternatief kommunikatiecircuit waarin “de gewone man” zijn stem dan toch nog eens kan laten horen.

De Republikeinse partij maakte zich tot de tolk van dit wantrouwen. Ze betoogt dat “Washington” de lagere overheid, zoals de staten, betuttelt, de burger als een onmondig kind behandelt en met allerlei frivole uitgaven in de sociale sektor, zowel de belastingdruk als de openbare schuld ondraaglijk hoog heeft laten oplopen. De Republikeinen kunnen dat met des te meer nadruk doen aangezien ze sinds het aantreden van het nieuwe kongres, begin 1995, over een politieke meerderheid beschikken in zowel het huis van afgevaardigden als in het kongres. Van daaruit ontketende de partij haar “revolutie” door een reeks wetten goed te keuren die de te duur geachte welvaartsstaat al behoorlijk hebben afgeslankt.

Newt Gingrich, de flamboyante, maar ook omstreden Republikeinse leider in het Huis, ontpopte zich daarbij tot de uitdager van de zetelende president, de Demokraat Bill Clinton. Het konflikt bereikte zijn hoogtepunt in november, toen Clinton zijn veto stelde tegen de Republikeinse begrotingsplannen. Volgens de president kenden die fiskale faveurs toe aan de rijken en werden die gekompenseerd door besnoeiingen in de sociale voorzieningen voor gepensioneerden. Doordat er daardoor geen geldige begrotingswet kon worden gestemd, zat de federale overheid zonder inkomsten en diende ze een aantal “niet-essentiële” diensten tijdelijk stop te zetten.

DERDE PARTIJ.

Clinton is nooit erg populair geweest, ook al als gevolg van zijn aarzelingen en onbeslistheid : hij werd niet als een krachtdadig president gepercipieerd. Naar het einde van het jaar begonnen zijn ratings in de populariteitspolls toch te stijgen, omdat hij er stilaan in slaagde om zich op te werpen als de verdediger van de elementaire sociale zekerheden van de kleine man tegen wat hij voorstelde als de onredelijke snoeizucht van het kongres, dat er alleen op uit zou zijn om de rijken nog wat rijker te maken door de oudjes van hun laatste centjes te beroven. Parallel daarmee ontwikkelde Clinton enkele opvallende buitenlandse initiatieven, in het Midden-Oosten, maar vooral met de pax americana die hij in Bosnië oplegde. Die moeten hem het aura van beginselvastheid en leadership bezorgen dat hij binnenlands niet tot stand kon brengen.

Het politieke armworstelen inWashington speelt zich tenslotte steeds duidelijker af tegen de achtergrond van de volgende presidentsverkiezingen, die in november 1996 worden gehouden en waar de posities nu al voor ingenomen worden. Het weze nu al duidelijk wie het hoogst scoort in de weddenschappen : Bill Clinton. Een echt valabele tegenkandidaat hebben de Republikeinen tot nu toe niet kunnen uitzweten. Tegen elk van hun vermeende kandidaten vooral Bob Dole en Phil Gramm is wel iets in te brengen dat hun kansen zal beknotten.

De “vloeibaarheid” van het politieke landschap wordt niet beter aangetoond dan door de gretigheid waarmee naar een “onafhankelijke” kandidaat of een “derde partij” wordt uitgekeken. Generaal-met-rust Colin Powell, een militaire held uit de Golf-oorlog ondanks zichzelf, leek daar in het najaar de beste kansen voor te hebben. Uiteindelijk besloot hij dat hij de hitte in de keuken toch niet zou kunnen verdragen, zodat hij daar ook maar beter kon wegblijven.

Voor de meeste Amerikanen werd de spannendste match echter in Los Angeles gespeeld. Daar werd de zwarte voetbalster O.J. Simpson vrijgesproken van de moord op zijn blanke vrouw en haar dito vriend.

M.R.

Oklahoma : tegen de staat.

Clinton : winnen in 1996.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content