“Diep in het bos”: zeven machteloze vrouwen, treurend om hun geschonden kinderen.

De cross-over tussen taal en muziek op alle mogelijke manieren onderzoeken, motiveert nu al tien jaar Het muziek LOD, gemakshalve een muziektheaterhuis genoemd. LOD verwijst naar het kritische Lunchtheater Op Donderdag, dat in navolging van het vormingstheater in een Gents café nabij St.-Jacobs werd gespeeld. In 1989 verruimde Hans Bruneel de smalle basis door er muziek aan toe te voegen en dit begrip in een heel eigen en brede artistieke context te plaatsen via projecten met artiesten die men gewoonlijk nooit samen aan het werk ziet. Een uitschieter daarin (tot 1996) was het jaarlijkse Vertelfestival, dat onder meer een stimulans was voor beginnende schrijvers, spelers en regisseurs.

De artistieke spil van Het muziek LOD is de Gentse Haarlemmer Dick Van der Harst, veelzijdig muzikant, componist, arrangeur en performer. Zijn aanpak wordt gekenmerkt door het opstellen van een ongewoon instrumentarium en experimenten met klankkleur en -ritmes, zonder het instrument van de menselijke stem te vergeten in allerlei zangcombinaties. Zijn kennis van de typische samenzang van Bretoense vrouwen is voor een groot deel bepalend geweest voor Diep in het Bos, de nieuwste productie van Het muziek LOD op een tekst van Eric De Volder die ook de regie doet.

Van der Harst had al enkele stukken gezien van De Volder en was getroffen door de sfeer die wordt opgeroepen door het sterk beeldend karakter en de suggestieve taal. De Volder boetseert, expressionistisch zo men wil, zijn personages. Het theater dat hij maakt met Ceremonia in zijn intiem kamertheater aan de Oudburg in Gent, of daarbuiten als gastauteur en -regisseur, ademt de geest van Michel de Ghelderode en James Ensor. De Volder houdt van maskerades, uitvergrote gestiek en een groteske motoriek in de lichaamstaal. Tegelijk maakt hij teksttheater dat wortelt in volkse spiritualiteit gecombineerd met kunstig geslepen, eigenzinnig woordgebruik.

De Volder hoorde van Van der Harst hoe Bretoense vrouwen nu nog altijd zingen en dansen naar aanleiding van gebeurtenissen die hen treffen. Dat was voor hem de deur tot de vormgeving voor wat hem bezighield: zijn ontroostbaarheid over de Dutroux-affaire.

EEN ONDOORDRINGBARE MUUR

Diep in het Bos is opgevat als een ontmoeting van meisjes en jonge en oudere moeders, verscheiden in aankleding en met namen die vrijblijvend naar hun afkomst verwijzen, zoals Jonksken, Madam, Mie. In één geval is er een duidelijke verwijzing naar een Moraliteit: Peyne, en wat hen bindt, is dan ook een gezamenlijke pijn. Samen staan ze sterk in hun aanklacht tegen diegene die zich aan hun kinderen vergreep en tegen hen die weinig of niets ondernemen om het bozewolfsyndroom te doen keren. Zeven vrouwen staan symbool voor de vele treurende en machteloze vrouwen in zovele landen waar kinderen worden geschonden. Het is een oud zeer en daarom gebruikt De Volder een taal en een vorm die naar vele tijden en culturen verwijst: middeleeuwse balladen, exotische klaagzangen, maar ook meer hedendaags verzet en vooral een scherpe aanklacht. Speelse kinderrijmpjes krijgen ineens een bittere klank, volkse vrolijkheid slaat om in spot- en schimpliederen.

Belangrijk in de voorstelling zijn ook de rituele dansen, als een bezwering van het kwade. Dit ritmisch bewegen, die voortdurende kadans die de voeten aangeven, heeft ook iets dreigends. Op bepaalde ogenblikken vormen de vrouwen een ondoordringbare muur die verpletterend oprukt of een magische cirkel waaruit hun gezang hemelbestormend opstijgt. Geen geweeklaag noch theatrale effecten, maar sober verwerkte gevoelens in een krachtige suggestieve beelding en een scherp rekwisitoor.

Van der Harst maakte muziek die uitsluitend a capella wordt uitgevoerd. Hij heeft ervaring met solistische zang en met koormuziek, en ziet een a-capella-uitvoering als een pluspunt: “Zodra je er één instrument bijzet, wordt het minder. Je hebt soms koren waar ook nog een organist bij zit te spelen, maar dat is minder interessant. Met a capella kan je het als componist niet te moeilijk maken. Het gehoor is niet zo makkelijk te controleren als bij een instrument. Zeker als je werkt met zangers die niet allemaal supergetraind zijn. Maar die puzzel maken met zowel geschoolden als minder geschoolden, die beperking zoals die hier wordt opgelegd, die is voor een componist interessant.”

De Volder speelt meestal niet in op een uitgesproken actuele problematiek. Hij graaft gewoonlijk in de minder aan de tijd gebonden private sfeer van zijn personages, behalve vorig jaar met Kakkerlakken, dat handelt over het migrantenprobleem. Maar in Diep in het Bos worden zelfs namen genoemd en zijn de zinspelingen op de gebeurtenissen in de Dutroux-affaire niet mis te verstaan. “Onvermijdelijk”, zegt De Volder, die er tijdens het repetitieproces wel aan twijfelde of hij de gezichten van de personages op die plastische, onrealistische manier zou voorstellen zoals hij gewoonlijk doet. Hij deed het toch, want “het plastische vertelt een eigen verhaal over wat er vanbinnen in die vrouwen gebeurt. Het is alsof de wonden die in de gedachten, de geest of het gevoel geslagen zijn, zich door de poriën van het gezicht veruitwendigen, als zovele tekens van onmacht, verdriet, weerstand.”

VROLIJKE MUZIEK

Als regisseur reageert De Volder graag op wat spontaan gebeurt bij de spelers tijdens “het repeteren op de vloer”. In improvisatiesessies geeft hij soms heel brede opdrachten rond de thematiek van het project. Wat daaruit voortkomt, stimuleert in hoge mate zijn verbeelding en die stimulans gaat terug naar de spelers.

Vóór de repetities was er al een moedertekst, waaruit Van der Harst een eerste keuze maakte voor zijn composities, maar tijdens het werkproces is er nog zeer veel tekst ontstaan. De muziek maakte vooraf al enige evolutie door. “Ik heb er lang zitten over puzzelen om van die Bretoense volksmuziek weg te komen”, aldus Van der Harst, “en een eigen volksachtig muziektaaltje te creëren dat zingbaar en verstaanbaar is. Daar zijn wel een paar pogingen aan voorafgegaan, maar de meeste liederen die er nu zijn, waren eigenlijk al op voorhand klaar.”

Wat Van der Harst uit de Bretoense overlevering overhoudt, is de watervalmethode, waarbij iemand voorzingt en de anderen antwoorden op het einde van de strofe. Ze pakken dan de laatste zin mee en voegen er iets nieuws aan toe. De manier van schrijven van De Volder paste trouwens zeer goed bij deze manier van zingen. Ook het dansbare is geïnspireerd op de Bretoense muziek, die eigenlijk vrolijke muziek is. Maar omdat ze almaar wordt herhaald, krijgt ze een bezwerend neveneffect. Dat is juist het mooie ervan, dat die muziek verder gaat dan de initiële bedoeling.

Diep in het bos eindigt met de grimmige monoloog: Er was er eens dutroeken marksken, waarin het Dutroux-verhaal helemaal een eigen leven gaat leiden. “Eigenlijk had ik het zeer moeilijk met die tekst,” bekent De Volder, “want hij was zeer confronterend voor mijzelf. Je beschrijft iets en de woorden gaan over en weer in drie personages: diegene die vertelt, het slachtoffer en de beul, maar gespeeld door één actrice. Het rijmritme relativeert wel het realisme, maar uiteindelijk zit je als schrijver toch maar dingen te verzinnen. Want wat er eigenlijk van heel die affaire geweten is, zit vast in gerechtelijke dossiers. De onmacht daartegenover geeft je als schrijver een bangelijk gevoel.”

In Diep in het Bos deel je als toeschouwer in de angst van zogezegde dwaze moeders. Het hoge kunstgehalte van de voorstelling kan je pijn verzachten, niet wegnemen.

Tot 11/12 in Limelight, Kortrijk, 056/22.10.01. Daarna in Leuven, Gent, Brussel, Tielt, Tongeren, Turnhout.

Roger Arteel

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content