België heeft al twintig jaar de structuren om de strijd tegen het terrorisme te coördineren. Blijft de vraag hoe die functioneren.

Na een vuurgevecht op 18 september 1982 bij de synagoge aan de Regentschapstraat in Brussel besliste de toenmalige regering de Anti-terroristische Gemengde Groep (AGG) en het College voor Inlichting en Veiligheid (CIV) op te richten. Het Koninklijk Besluit ter oprichting van de AGG kwam er uiteindelijk pas op 17 oktober 1991, onder toenmalig premier Jean-Luc Dehaene (CVP).

De AGG zou, onder het gezag van de ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie, bij inlichtingen- en politiediensten in binnen- en buitenland informatie inwinnen om de Belgische overheid te helpen het terrorisme aan te pakken. De leiding van de AGG werd toevertrouwd aan een hoge officier van de toenmalige rijkswacht. Die werd bijgestaan door leden van zijn korps, van de gemeentepolitie, de Dienst van justitie voor de Veiligheid van de Staat (de Staatsveiligheid) en de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid (ADIV) van het leger.

Jarenlang werd de AGG niet ernstig genomen. Pas op de veiligheidstop eind maart 2004 zette de regering onder leiding van Guy Verhofstadt (VLD) de Anti-terroristische Gemengde Groep weer op de rails. Maar als de AGG zijn wettelijk toegekende rol wil vervullen, moet ook de Staatsveiligheid mededeelzaam zijn. En dat ligt blijkbaar moeilijk.

Bovendien weten de minister van Justitie Laurette Onkelinx (PS) en van Binnenlandse Zaken Patrick Dewael (VLD) als voogdijministers hun AGG kennelijk niet te plaatsen tegenover het College voor Inlichting en Veiligheid en het overkoepelende Ministerieel Comité voor Inlichting en Veiligheid, onder leiding van de premier. Beide instanties werden op 21 juni 1996 bij Koninklijk Besluit opgericht. Het Ministerieel Comité wordt geleid door de premier om in samenspraak met de ministers van Justitie, Binnen- en Buitenlandse Zaken ’s lands inlichtingenpolitiek vast te leggen. Ja, zelfs de prioriteiten te bepalen van de Staatsveiligheid en van de ADIV.

Maar de regeringen lieten het comité de voorbije acht jaar maar aanmodderen, terwijl het College voor Inlichting en Veiligheid, onder leiding van een vertegenwoordiger van de premier, de problemen probeerde op te vangen. Tot Verhofstadts medewerkers vorig jaar beseften dat zij via het College veel konden vernemen en dit konden uitbouwen tot een politiek beleidsinstrument.

De vergaderingen van het College voor Inlichting en Veiligheid worden ook bijgewoond door de procureur-generaal die verantwoordelijk is voor de strijd tegen het grootbanditisme en terrorisme. Sinds de reactivering van het College in 2003 maakt ook een lid van het Federaal Parket er deel van uit. De federale procureur, die grotendeels onafhankelijk is van de procureurs-generaal, is immers het Belgische aanspreekpunt voor de buitenlandse gerechtelijke onderzoeken inzake terrorisme. Begin juni leidde de samenwerking tussen het Milanese gerecht en het Federaal Parket nog tot gelijktijdige arrestaties van islamitische extremisten die zich voorbereidden op een zelfmoordaanslag in het buitenland. Na onderzoek door leden van het Federaal Parket en door de befaamde antiterreur-onderzoeksafdeling (OA3) van de gerechtelijke diensten van het arrondissement (GDA) Brussel werden toen vijftien verdachten opgepakt, van wie er vier in de cel bleven.

Op dit ogenblik behandelt het Federaal Parket een vijftigtal strafrechtelijke onderzoeken inzake terreurbestrijding. Mocht Eurojust in Den Haag erin slagen even efficiënt te zijn in het bevorderen van de samenwerking tussen onderzoeksmagistraten van de EU-lidstaten, dan zou ook het samenspel met Europol inzake terreurbestrijding verbeteren.

Bovendien zijn het Federaal Parket en de politiediensten soms genoodzaakt eerst vermoedens hard te maken, zogenaamd proactief informatie te verzamelen, vooraleer toe te slaan. En ook dat zint de Staatsveiligheid niet. Zij vindt dat het inzamelen van inlichtingen in de strijd tegen het terrorisme haar jachtterrein is. En dat zowel het Federaal Parket in proactieve onderzoeken als de Algemene Dienst Inlichtingen en Veiligheid van het leger daar moeten wegblijven, zeker als het de bestrijding van het moslimterrorisme betreft.

Administrateur-generaal Koen Dassen van de Staatsveiligheid lijdt aan zelfoverschatting en Verhofstadt floot hem met zijn megalomane plannen terug. Bovendien gebood Onkelinx de Staatsveiligheid opnieuw de nodige informatie aan het gerecht te bezorgen, telkens wanneer de dienst in het kader van een gerechtelijk onderzoek als expert gevraagd wordt. Begin dit jaar had Dassen immers het samenwerkingsprotocol opgeblazen.

Verhofstadt en Dewael kunnen voorlopig maar beter zwijgen over ‘Een Europees agentschap’ dat beschikt ‘over het geheel van inlichtingen die de nationale inlichtingendiensten verzamelen’. Laat de Belgische excellenties eerst vegen voor de eigen deur.

F.D.M.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content