Madama Butterfly subliem tot leven gebracht.
Waarin ligt de magie van goede opera’s? Ze zijn als de beelden van Bernini, gehouwen uit glanzend marmer, tegelijk dichtbij en groter dan het leven. Het verhaal en de pose – bijvoorbeeld een nimf die in een boom verandert om aan een opdringerige god te ontsnappen – zijn groots, zeg maar grotesk. Maar het zijn de details die het tafereel tot leven brengen: de erotiserende angst op de strakke bovenlip van de nimf, de barsten in de bast van de boom waarin ze verandert en de vertakking van haar haren.
Giacomo Puccini’s opera Madama Butterfly kun je zoals elke goede opera samenvatten in drie zinnen. De losbollige Amerikaanse marineofficier Pinkerton huwt in Nagasaki de arme jonge Japanse geisha Cio-cio, (‘vlinder’, vandaar de naam ‘Butterfly’). Hij vertrekt naar Amerika met de belofte terug te komen ‘als het roodborstje nestelt’, waarna de trouwe Butterfly drie jaar lang elke dag op de uitkijk staat. Als hij terugkeert, blijkt hij hertrouwd te zijn, waarop Butterfly zelfmoord pleegt met achterlating van het zoontje dat ze van hem kreeg.
Tot daar het marmeren verhaal. Echt wordt het door het bezorgde commentaar van de Amerikaanse consul op Pinkertons gedrag, door de vraag van Butterfly aan haar bediende om haar haren te kammen en haar op te kleden als Pinkerton terugkomt, door haar sussende woorden voor haar kind dat ze blinddoekt voor ze zich het leven beneemt. Op een ander niveau is er bijvoorbeeld de uitspraak van Butterfly, vlak voor de voltrekking van het huwelijk, dat Amerikanen vlinders op naalden prikken en verzamelen. Op het einde zal ze zichzelf doorsteken met een rituele dolk.
De muziek is een voortdurend commentaar vol tederheid en grootse gevoelens – maar net de heftigste momenten moet je hier wantrouwen. Zo klinkt meermaals het Amerikaanse volkslied op met een grandeur die enkel bedrog maskeert. Grote emoties zijn soms regelrechte leugens – behalve die van Butterfly. Het tweede bedrijf (als de drie jaar verlopen zijn) start meteen in een volkomen andere toon die je als toeschouwer meesleept vóór er een woord gezongen is.
Het is een enorme opdracht om de subtiliteit, maar ook de grote stemmingswisseling in deze opera op een geloofwaardige manier te vertolken. De geweldige sopraan Angela Gheorghiu en de tenor Jonas Kaufmann doen dat schitterend. De feilloos rake typering van hun personages is ronduit indrukwekkend. Dit is een van de grote versies van deze beroemde opera, ook dankzij het orkest en koor van de Academia Nazionale di Santa Cecilia onder de onvermoeibare Antonio Pappano. Egaal maar nooit gladgestreken, emotioneel maar nooit hoogdravend, menselijk maar discreet.
GIACOMO PUCCINI, MADAMA BUTTERFLY, ORKEST EN KOOR VAN DE ACADEMIA NAZIONALE DI SANTA CECILIA ONDER ANTONIO PAPPANO, EMI 50999 2 64187 2 8.
Peter Vandeweerdt