Op 2 november, de dag van de Amerikaanse presidentsverkiezingen, valt de beslissing: ofwel behaalt de nieuwe president een duidelijke overwinning ofwel lopen de VS het risico van een tweede verkiezingsdebacle. Zowel de Democraten als de Republikeinen hebben al honderden advocaten op een juridisch steekspel voorbereid.

Blijft het een uitzondering in de geschiedenis van de Verenigde Staten? Of stevenen de Amerikanen op 2 november weer af op een wekenlang getouwtrek rond een nipte verkiezingsuitslag?

De peilingen beloven niet veel goeds. Ook al lijkt George W. Bush het de jongste dagen beter te doen dan zijn tegenstander, het verschil in de cijfers is te marginaal om hem als overwinnaar aan te wijzen. Het blijft een nek-aan-nekrace, die zowel in het voordeel van de ene als de andere kandidaat kan worden beslecht. Volgens analisten zullen de verkondigde standpunten, of de advertenties van de jongste dagen de verkiezingsuitslag niet erg beïnvloeden, in tegenstelling tot de opkomst: het aantal extra mensen dat zich nog laat overhalen om naar het stemhokje te trekken. Vooral de jonge kiezers, die dit keer vrij talrijk zijn, zouden het verschil kunnen maken. Maar ook de Afro-Amerikanen, Nicaraguanen, Cubanen, en andere minderheidsgroepen kunnen de balans doen overhellen.

De Verenigde Staten lopen de kans een slechte beurt te maken op het wereldtoneel als de presidentsverkiezingen opnieuw voor de rechtbank worden uitgevochten. Toch is het niet zeker dat we op 3 november weten wie de nieuwe Amerikaanse president wordt. Sommige staten hebben hun rechtbanken en hogere gerechtshoven op het ergste voorbereid: rijst er onenig-heid over de uitslag, dan moeten zij beslissen wie er in het desbetreffende district gewonnen heeft. Dat gebeurde in Florida in 2000, na een juridische strijd die 37 dagen duurde.

Florida

‘Het was George W. Bush die als eerste het slechte nieuws vernam’, schreef het Amerikaanse weekblad Newsweek in 2000, een maand na de verkiezingen. ‘Bush zat in de woonkamer van zijn gouverneurswoning, toen hij het bericht van het Hooggerechtshof in Florida vol verbijstering las. De rechtbank had – op verzoek van Al Gore – bevolen 45.000 stembiljetten opnieuw te tellen. Bush fronste de wenkbrauwen. Zijn toekomst als president stond op het spel. Een hertelling zou zijn voorsprong met 537 stemmen kunnen tenietdoen. Florida, maar ook het presidentschap, zouden dan in handen vallen van zijn tegenstander Al Gore. Diezelfde avond nog haastten de advocaten van George W. Bush zich naar het Federaal Hooggerechtshof met de vraag om de hertelling op te schorten.’ En dat gebeurde ook.

Hoogst uitzonderlijk is dat. Verkiezingskwesties behoren tot de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke staten en hun rechtbanken. Zij bepalen en interpreteren de stemregels voor hun eigen staat. Het resultaat is een bont mozaïek van tientallen verschillende stemprocedures en al evenveel problemen. Florida 2000 is daar het perfecte voorbeeld van. Zowel de vlinderstembrieven alsook de ponskaarten veroorzaakten daar toen heel wat moeilijkheden. De vlinderstembrief, bestaande uit twee vleugeltjes met namen erop, was zo verwarrend opgemaakt dat veel aanhangers van Gore het bolletje naast Pat Buchanan hadden ingekleurd. In Palm Beach bijvoorbeeld, waar de brief gebruikt werd, behaalde de antisemitische Buchanan veel meer stemmen dan waar ook. Zelfs joden hadden op hem gestemd.

De ponskaarten dan: die waren pas geldig nadat de kiezers netjes een mooi gaatje hadden geprikt. Maar veel mensen puntten niet zoals het hoorde: ze lieten een snippertje papier nog met een hoekje of zelfs helemaal aan de ponskaart vastzitten. Die zogenaamde ‘zwangere’ ponskaarten, of de ponskaarten met de nog ‘hangende’ snippers, werden door de telmachines als blanco beschouwd. Het ging algauw om enkele tienduizenden stemmen in verschillende districten van de staat Florida. Daarnaast bleken zo’n 150.000 stemmen nooit geteld – het ging vooral om de zogenaamde absentee votes, van uitgeweken Amerikanen die per post stemmen. Maar het Hooggerechtshof besliste dat de tellingen afgesloten waren, en daarmee was de kous af.

Hoe kon het? Wie of wat kreeg de rechters van het Federaal Hooggerechtshof zo ver dat ze de zaak van Florida aanpakten? ‘De gerechtsprocedures zijn opgestart, het is onze verantwoordelijkheid om ze ook af te ronden’, klonk het. Het land moest immers geregeerd worden, en vermits het hele verkiezingsresultaat van dat verdict afhing, moest er zo snel mogelijk – na vijf weken getrouwtrek – worden ingegrepen.

De beslissing was allesbehalve unaniem. Met vijf stemmen tegen vier verwierp het Federaal Hooggerechtshof in de zaak Bush v. Gore een manuele hertelling van meer dan 150.000 betwiste stemmen. Vijf rechters, benoemd door de Republikeinen, steunden Bush’ voorstel, vier Democraten stemden tégen. ‘Dat polariseert de politiek in Amerika’, zegt een officieel Amerikaans vertegenwoordiger. Het liet de Democraten met een bitter gevoel achter.

George W. Bush triomfeerde evenwel. Hij zag zijn presidentschap bezegeld. Ook al reef Al Gore meer rechtstreekse stemmen binnen – zo’n 540.000 – Bush haalde het na de overwinning in Florida. Hij kreeg 271 kiesmannen toegewezen, Gore moest het met 266 stellen, één kiesman stemde op geen van beide. Wie minstens 270 van de 538 kiesmannen achter zich kan scharen, wint de verkiezingen. Al Gore aanvaardde het verdict, feliciteerde de nieuw verkozen president en loofde het Amerikaanse kiessysteem: ‘De strijd is achter de rug’, zegde hij. ‘De regels van het spel zijn nageleefd, de democratische instellingen zijn gerespecteerd.’

Het grote protest bleef uit, ook bij de bevolking. Ze aanvaardde George W. Bush als president, ondanks de tweedeling van het land in afgerond 48 procent Democraten versus 48 procent Republikeinen. Hoewel, hier en daar kon je horen dat Bush zijn overwinning ‘gestolen’ had.

Meteen na de hele heisa rees dan ook de vraag naar het democratisch gehalte van het Amerikaanse kiesstelsel. De Amerikanen kiezen hun president niet op nationaal niveau, en ook niet rechtstreeks. De president en vice-president worden per staat verkozen. De stemmen die een kandidaat in één staat behaalt, worden toevertrouwd aan zogenaamde kiesmannen. Elke partij duidt vóór de verkiezingen evenveel vertrouwenspersonen aan als er kiesmannen voorzien zijn voor die staat. Iedereen die zich in het verleden loyaal toonde tegenover de partij, kan kiesman worden.

In Ohio bijvoorbeeld staan 20 Republikeinse en evenveel Democratische kiesmannen klaar. Stel dat George W. Bush er 51 procent van de stemmen haalt, dan krijgt hij in één klap álle 20 Republikeinse kiesmannen achter zich. Of je dat democratisch vindt of niet, de Amerikaanse verkiezingen verlopen nu eenmaal volgens een winner-take-all-systeem. De kiesmannen krijgen het vertrouwen van de bevolking om in het kiescollege voor haar kandidaat te stemmen. Dit jaar gebeurt dat op 13 december. Op 6 januari wordt de naam van de president in het Congres bekendgemaakt. Tenzij alles anders verloopt dan gepland natuurlijk, of er bijvoorbeeld geen winnaar uit de bus komt – ook niet in het kiescollege. In dat geval wordt de verkiezing doorgeschoven naar het Huis van Afgevaardigden. Dat gebeurde voor het laatst in 1824, toen John Quincy Adams uiteindelijk als president zou worden aangewezen.

Notabele kiesmannen

Archaïsch, vinden sommigen het kiescollege. Inderdaad, het getrapte kiesstelsel dateert van het einde van de achttiende eeuw. De ontwerpers van de grondwet zetten het op als een alternatief voor rechtstreekse presidentsverkiezingen. De grondleggers van de Amerikaanse federale staat geloofden wel in het principe van de democratie, maar ze wilden – bij gebrek aan vertrouwen – niet té veel verantwoordelijkheid op de schouders van de bevolking afschuiven. Daarom lasten ze tussen de hoogste vertegenwoordigers – de president en zijn vice-president – en de bevolking een aparte instelling in: het kiescollege, de verzameling van kiesmannen uit elke staat. Destijds kon niet eender wie kiesman worden, alleen notabelen, landeigenaars, hooggeplaatste personen. Mensen met een gevoel voor verantwoordelijkheid, die in de plaats van de bevolking stemden. Politieke partijen bestonden toen nog niet. De conventie telde verschillende fracties: de ene was eerder liberaal, de andere veeleer conservatief. De verkiezingen focusten bijgevolg in de eerste plaats op personen. De vertegenwoordigers in het kiescollege kozen de meest geschikte kandidaat.

Een systeem dat zijn waarde bewezen heeft. Nog nooit in de geschiedenis werd een verkozen president door het volk afgewezen. Bovendien haalt de president doorgaans ook de procentuele meerderheid van de stemmen. Alleen in 2000, en eerder, in 1876 (ver- kiezing van president Rutherford B. Hayes) en in 1888 (president Benjamin Harrison) was dat anders.

Maar toch, wie vandaag als Republikein in de Democratische staat New York stemt, kan evengoed thuisblijven. ‘Het kiescollege heeft zijn voor- en nadelen’, zegt een diplomaat. Zo krijgt elke staat in het huidige, onrechtstreekse kiessysteem een campagne die overeenstemt met zijn eigen landelijke kenmerken en klemtonen. Het spreekt voor zich: als ze succesvol willen zijn, kunnen kandidaat-presidenten in een industriële staat als Pennsylvania niet dezelfde opwachting maken als in een landbouwstaat als Minnesota. Bovendien verplicht het huidige stelsel de kandidaten om ook eens naar de kleinere staten af te zakken. Zeker als het gaat om onduidelijke gevallen.

Dan zijn het echter in de eerste plaats de grote twijfelstaten ( swingstates), voornamelijk Florida, Ohio en Pennsylvania, die presidentskandidaten aantrekken. Florida werd door Kerry en Bush respectievelijk 24 en 14 keer bezocht. Kerry deed Ohio 25 maal aan, Bush 14 maal. Ohio is dan ook een symbolische must van Bush. Geen enkele Republikein won ooit de verkiezingen zonder ook Ohio op zijn naam te kunnen schrijven. Maar dit keer schijnt ook Kerry er een mooie kans te maken.

Het is overduidelijk: het kiescollege behoudt de impliciete steun van zowat alle staten. (Maine en Nebraska hebben altijd al volgens een proportioneel stelsel gewerkt.) Nu stelt Colorado het hele systeem echter ter discussie en organiseert op 2 november een referendum. Als de invoering van een evenredig kiesstelsel wordt goedgekeurd, wordt het ook meteen doorgevoerd. Een gevaarlijke zet: de proportionele toewijzing van de negen kiesmannen van Colorado kan precies het verschil maken. Maar is dat dan wel wettelijk? Zal het niet worden aangevochten? Dan zitten we weer bij af: bij een nieuw verkiezingsdebacle á la Florida 2000.

‘Voorlopige stembiljetten’

De advocaten van de meest prestigieuze kantoren van Miami en Florida zien dat anders. Steven Zack en Hayden Dempsey, aan het hoofd van respectievelijk het Kerry- en het Bush-team, willen volgens de Amerikaanse media hun cliënten maar wat graag verdedigen. De prikkel bij de Democraten om tegen elke misstap van de tegenpartij een proces aan te spannen, lijkt ook op de Republikeinen overgeslagen. Ook zij staan meer dan klaar.

Aan Democratische zijde zijn ze alvast met z’n 10.000 – advocaten, juristen en studenten rechtsgeleerdheid – om problemen in de twijfelstaten te ‘identificeren’ en ‘aan te pakken’. Ze zullen post vatten aan de stembureaus. 2000 van hen worden alvast afgevaardigd naar de strijdstaat Florida. Geld lijkt er genoeg voorhanden: volgens The Washington Post verzamelden de Kerry-fans meer dan 3 miljoen dollar om te spenderen aan juridische kwesties allerhande.

Ook de Republikeinen hebben geen gebrek aan advocaten en middelen. De Republikeinen sturen hun juridische waakhonden uit naar 30.000 wijken. Zij zullen erop toezien dat verdachte registraties – door bijvoorbeeld criminelen en ex-criminelen – meteen geschrapt worden. Het lijkt erop dat alle fraude aan het stemlokaal met wortel en al moet worden uitgeroeid. De Republikeinen beschikken daartoe naar verluidt over meer dan 250 topadvocaten. Ze willen op alles voorbereid zijn. Op een vlekkeloos verloop van de stemmentelling, als het kan. Op een hertelling, als het moet.

Voor het resultaat van de presidentsverkiezingen zullen ze nog even geduld moeten oefenen. De juristen blijken echter niet van plan om 2 november af te wachten. Nu al lopen in verschillende staten processen over registratieregels. Voornamelijk de Democraten willen voorkomen dat de Republikeinen al van tevoren een aantal minderheidscategorieën zouden uitsluiten. Centraal in het hele debat staan de zogenaamde ‘voorlopige stembiljetten’. Het zijn biljetten die toegekend worden aan wie niet beschikt over een geldige registratie, omdat hij bijvoorbeeld verhuisd is.

De Help America Vote Act, een van de wetten die de problemen van 2000 moet helpen oplossen en die in 2002 door het Congres is goedgekeurd, schrijft voor dat die ‘voorlopige stembiljetten’ als geldig moeten worden beschouwd. Op voorwaarde dat de regeringen van de staten ermee akkoord gaan. Die mogen namelijk zelf invullen hoe en óf ze de voorlopige stembiljetten meetellen. Uit onderzoek blijkt dat 200.000 van de 1 miljoen ‘voorlopige biljetten’ die verwacht worden, wellicht in de prullenmand zullen belanden. Ook Florida, de staat van gouverneur Jebb Bush, wil de ‘voorlopige stembiljetten’ naar verluidt weren. Als het loopt zoals verwacht, zouden ze wel eens kunnen uitgroeien tot de ‘zwangere ponskaarten’ en de ‘vlinderbiljetten’ van 2004.

Jimmy Carter, de voormalige Amerikaanse president, is minder mals in zijn oordeel over Florida. In een forum in de krant The Washington Post stelde hij dat er weinig veranderd is, hoewel heel wat geld was beloofd voor vernieuwingen en wijzigingen in het kiessysteem. Volgens Carter heeft gouverneur Jebb Bush het allemaal maar laten aanslepen. In sommige districten wordt er trouwens nog altijd volgens de oude procedure gestemd. In tien andere districten, waaronder het dichtbevolkte Palm Beach, Miami-Dade en Broward, is elektronische apparatuur met voelschermen ingevoerd en is er volgens sommigen sprake van belangenvermenging. De computerproducent zou relaties hebben met de Republikeinen en dus ook over de sleutel beschikken om de software te beïnvloeden.

Voor wie je gestemd hebt, kan niemand trouwens bewijzen: de voelschermen laten geen enkel papieren spoor van je stem na. Niet alleen zou ze in principe dus ‘fout’ kunnen worden opgeslagen, een hertelling is uitgesloten. In de meeste gevallen is hertellen trouwens door de staat verboden. ‘De elektronische tellingen zijn een test voor de kieshervormingen in het land’, is te lezen op de site Elec- tion Reform 2004. Begin vorige week kregen we al een voorproefje. In Palm Beach waren er problemen met de computerschermen, in Broward werkte de verbinding niet.

Alle ogen blijven dus gericht op Florida. Het wordt er vooral kritiek bij een nipte presidentsverkiezing. Dan zullen weer thema’s opduiken als de uitsluiting van bepaalde stemgerechtigde inwoners. In 2000 werden in Florida ten onrechte immers tal van zwarte kiezers van de lijsten geschrapt. Vandaag bestaat er een discussie over ex-criminelen die niet zouden mogen stemmen. Ook grote aantallen Latijns-Amerikaanse kiezers zouden ontbreken op de lijsten. Maar zij kiezen naar verluidt overwegend Republikeins, wat de ‘vergissing’ door een Republikeins functionaris minder ‘verdacht’ maakt.

De gemiddelde Amerikaan blijft intussen geloven in de betrouwbaarheid van het systeem. De problemen zijn in de eerste plaats van technische aard, zo luidt het. Het systeem moet gemoderniseerd en aangepast worden. Maar er wordt wel accuraat geteld, én herteld.

Het grote probleem van de Verenigde Staten zit niet in het verouderde kiessysteem. Het is de verdeeldheid van het land, die alles uitvergroot: de polarisering in twee politieke groepen. Toch merken we de jongste twintig jaar een beweging naar rechts, een versterking van de Republikeinse partij. Hoewel, het is nog altijd zo dat een sterke Democraat die tendens kan doorbreken. Bill Clinton bijvoorbeeld: hij slaagde erin, twee keer op rij. Of ook John Kerry sterk genoeg is, valt nog te bezien. Het antwoord kennen we pas over enkele weken. En als het fout loopt, misschien pas over een paar maand.

Door Ingrid Van Daele

De invoering van een evenredig kiesstelsel in Colorado, zou een gevaarlijke zet zijn.

De Republikeinen willen op alles voorbereid zijn: op een vlekkeloos verloop van de stemmentelling, als het kan. Op een hertelling, als het moet.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content