Uranium in de douche

© CORBIS

Ons drinkwater wordt nu op een zestigtal parameters getest, die door Europa werden vastgelegd. Maar volstaat dat? De EU bekijkt momenteel of er nieuwe stoffen moeten worden opgenomen in de lijst. Uranium, bijvoorbeeld, of oestrogenen.

Zomer 2009. Bij een routineanalyse van water dat werd gebruikt voor de toiletten en douches van het sportcentrum van een school in Ukkel werden verhoogde uraniumconcentraties gevonden: 400 microgram per liter. De watermaatschappij Vivaqua onderzocht de zaak, samen met het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC), en kwam tot de conclusie dat er in de buurt van de school ooit een laboratorium was gelegen waar onder andere uranium werd gebruikt. Bij de ontmanteling ervan liep er een en ander fout. Dat verklaarde waarom het metaal uiteindelijk in het grondwater was terechtgekomen.

Het geval in Ukkel was op zich niet zo alarmerend. Het water in de school werd alleen gebruikt voor het sanitair, en bleef strikt gescheiden van het drinkwater. De radioactieve straling bleek ook te klein om een gezondheidsrisico op te leveren. Maar de aanwezigheid van uranium in grondwater deed wel vragen rijzen bij de winning van drinkwater uit grondwater. Als er in Ukkel een historische vervuiling kan zijn, kan dat ook elders het geval zijn.

Alleen: ons drinkwater wordt niet systematisch getest op de aanwezigheid van uranium. Europa heeft namelijk geen normen vastgelegd voor de hoeveelheid uranium in grondwater. Sommige lidstaten hebben zelf streefwaarden voor grondwater ingevoerd. Nederland, bijvoorbeeld, waar die waarde 0,01 microgram per liter bedraagt. In Duitsland is al grote beroering ontstaan omdat er grote hoeveelheden uranium werden gevonden in drinkwaterstalen, wat lange tijd verzwegen werd voor de bevolking.

In ons land wordt uranium wel indirect opgespoord. Het FANC test eenmaal per maand in elke provincie het leidingwater. Uranium is een natuurlijk voorkomend zwaar metaal, dat in grond- en steensoorten en in alle watercompartimenten wordt gevonden. ‘Qua radioactiviteit hebben we nog nooit problemen vastgesteld’, zegt Karina De Beule, woordvoerster van het FANC. ‘Zelfs niet in de regio’s waar je een verhoogde aanwezigheid van uranium mag verwachten, zoals in rotsachtige streken in de Ardennen. Ook daar bleef de straling onder de norm.’

De controles van het drinkwater door het FANC concentreren zich trouwens in de eerste plaats op radium, dat een veel hoger stralingsgehalte heeft. In een aantal regio’s is al een verhoogde straling aangetroffen in het drinkwater, onder andere in Gent, Brussel en Luik. De Beule: ‘Ook radium is een natuurlijke radioactieve stof die in sommige regio’s sterker in de grond aanwezig is dan elders. Radium kan in grote concentratie schadelijk zijn, maar nergens in ons land is het gehalte alarmerend hoog.’

Giftige samenstelling

Experts benadrukken echter dat het probleem van uranium niet zozeer de radioactiviteit is – die is relatief laag -, maar wel de chemische samenstelling van het metaal. ‘De giftige werking kan nier-, lever- en longschade veroorzaken’, aldus een recent rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) over de problematiek van uranium in grondwater. ‘Een volwassen persoon krijgt via zijn voedsel dagelijks al gemiddeld 2 microgram uranium binnen. Als daar nog een hoeveelheid bovenop komt uit het drinkwater, kan dat problemen geven.’ Op basis van de eva-luatie van de chemische toxi-citeit raadt de WHO in haar rapport aan om de uraniumconcentratie in drinkwater te beperken tot 0,015 milligram per liter. ‘Daarbij is ondersteld dat het om een volwassen persoon gaat. Bij kinderen is meer zorg geboden.’

In België zijn de drinkwatermaatschappijen niet verplicht om het uraniumgehalte te meten. De door Europa vastgelegde parameters worden getest, en de resultaten ervan worden gerapporteerd aan de Vlaamse Milieumaatschappij, zoals de wet het voorschrijft. Maar over uranium heeft ook de VMM geen resultaten. Wat niet wil zeggen dat de maatschappijen hun water er niet op testen, zegt Kris Van den Belt, drinkwaterspecialist bij de Vlaamse Milieumaatschappij. ‘Van een goed werkend drinkwaterbedrijf kan worden verwacht dat het zijn water test op veel meer dan alleen de wettelijke parameters, en dat het ook de actuele trends opvolgt.’ Maar gegevens daarover zijn niet beschikbaar, en de sector blijkt niet happig om er zelf iets over te lossen.

Richtlijn herzien

De huidige lijst van wettelijke parameters dateert uit 1998. Europa werkt nu aan een nieuwe drinkwaterrichtlijn waarin stoffen als uranium mogelijk wél zullen worden opgenomen. De finale beslissing is echter nog niet gevallen. ‘Werken met vaste parameterlijsten houdt beperkingen in’, zegt Van den Belt. ‘Het is onmogelijk om die lijsten up-to-date en volledig te houden. Er duiken regelmatig berichten op over milieubedreigende stoffen die ook voor drinkwater relevant kunnen zijn. We denken dan bijvoorbeeld aan geneesmiddelenresiduen en hormoonverstorende stoffen.’

Het is ook niet zo eenvoudig om voor die relatief nieuwe stoffen normen vast te leggen. Van den Belt: ‘Voor nogal wat van die stoffen bestaat er nog geen consensus over de impact op de gezondheid. Er zijn wel in-dicaties, maar daaruit kun je niet altijd veiligheidswaarden voor het drinkwater afleiden. En zolang die er niet zijn, kun je moeilijk de bestaande wettelijke monitoring aan de kraan uitbreiden.’

Volgens Van den Belt is dit een problematiek waar zowel de beleidsmakers als de watersector wereldwijd mee bezig zijn. ‘Je merkt een duidelijke trend. Het vaste lijstje wordt steeds meer losgelaten, en er wordt gemeten met het oog op te verwachten risico’s – mét aandacht voor nieuwe stoffen. Ook in ons land lopen er pilootprojecten, waarbij gekeken wordt welke niet-genormeerde stoffen in het water zitten en hoe we daarmee om moeten gaan.’

Al kun je natuurlijk niet alles onderzoeken, aldus Van den Belt. ‘Het heeft weinig zin om dogmatisch te zeggen: nu moet elke drinkwatermaatschappij geneesmiddelen gaan opsporen. Want waar moeten ze dan naar zoeken? Elk geneesmiddel dat op de markt is? Dat is ondoenbaar. En hoe moeten ze dat dan doen? Een aantal universiteiten heeft al technieken ontwikkeld om bijvoorbeeld oestrogenen op te sporen. Maar de stap zetten naar een gevalideerde, erkende en in alle laboratoria toepasbare techniek is niet eenvoudig.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content