Volleybalclub Maaseik speelt dit weekend de Europese Final Four, en volgend weekend strijdt het in Roeselare om de eerste plaats in de competitie. Lennik is de spreekwoordelijke derde hond, maar de kans is heel klein dat die met het been gaat lopen. Dat beaamt zelfs Lennik-coach Jan De Brandt.

Soms kan het leven simpel zijn. Zoals bij de voorspelling wie dit jaar landskampioen in het volleybal wordt. Twee ploegen beheersen al een viertal jaar de Belgische competitie. Huidig landskampioen én bekerhouder Roeselare en Maaseik, dat de drie voorgaande jaren telkens de dubbel pakte. Die twee staan ook nu weer één en twee in de competitie. Allebei verloren ze op de voorlaatste speeldag verrassend hun wedstrijd, zodat hun onderlinge duel op de laatste speeldag moet beslissen wie als nummer één naar de play-offs gaat.

Allebei stonden ze ook op een wedstrijd van de eindronde in de Europese competitie, de zogenaamde Final Four. Maaseik haalde die Final Four, Roeselare niet. Dus Maaseik wordt dit jaar landskampioen, zou je kunnen denken. Maar dat is een iets te makkelijke redenering, vindt Jan De Brandt, de coach van Lennik dat dit jaar derde hoopt te worden.

Jan De Brandt: Om uit de Europese kwalificatie af te leiden dat Maaseik beter is dan Roeselare, vind ik nogal makkelijk. Veel hangt natuurlijk van de loting af. Maaseik heeft bijvoorbeeld het geluk gehad in de aanloop naar de Final Four geen Italiaanse ploeg te treffen. Maar desondanks hadden ze inderdaad ook geen echt makkelijke tegenstanders: een Griekse ploeg, het Franse Poitiers… Maar het feit dat ze die Fransen konden kloppen op het moment dat hun hoofdaanvaller Richard Schuil geblesseerd was, wijst er toch op dat Poitiers niet te best in vorm was.

Roeselare heeft in de eerste ronde een schitterend parcours achter de rug, waarschijnlijk beter dan ze zelf verwacht hadden. Geen enkele match verloren in hun poule. Maar daarna zijn ze op de Grieken van Olympiakos Piraeus gestoten, en dat was best indrukwekkend.

Heeft Roeselare de buitenwereld en zichzelf door die sterke eerste ronde een rad voor de ogen gedraaid?

De Brandt: Ik zie het anders. Bij het begin van de nationale competitie ontbrak hun Spaanse spelverdeler, Falasca, die geblesseerd was. In die periode hebben ze ook twee nederlagen opgelopen: tegen Everbeur en tegen Maaseik. Maar eens hun ploeg compleet was, begonnen ze schitterend te spelen. Ze hebben het traditionele kersttoernooi in Sint-Niklaas gewonnen. Iedereen heeft hen toen op een voetstuk geplaatst. Maar ze hebben daarna geen pauze gehad, ze zijn altijd blijven doorspelen.

Daarvan hebben ze nu de weerbots gekregen. Spijtig genoeg op een belangrijk moment, net toen ze de kwalificatie voor de Final Four moesten halen. Ze zijn een beetje over hun hoogtepunt heen. Dat kan misschien snel terugkomen nu er in de competitie meer op het spel staat. Elke ploeg maakt wel eens een periode door dat het wat minder draait. En op zulke momenten sluipt de twijfel er snel in. Volleybal is een mentale sport. Maar als er genoeg talent in huis is, komt een ploeg wel uit dat dal.

Maaseik raakte al vier keer in een Europese eindronde. Kan die ervaring meegespeeld hebben?

De Brandt: Bij Maaseik heb je inderdaad een aantal spelers die – zelfs al een paar keer – die eindfase haalden: Heynen, Reymen, Schuil. Die liggen daar niet meer wakker van, die worden veel minder geplaagd door de stress van nu moet het gebeuren. Misschien was het bij Roeselare wel heel belangrijk om die eerste keer, in de Champions League dan nog, de eindfase te halen. Veel spelers hadden zoiets nog nooit meegemaakt. Ik denk zelfs niet dat er al iemand van hen een Final Four gespeeld heeft. Ongetwijfeld vergroot daardoor de druk. De club had er ook een doelstelling van gemaakt om Europees succes te hebben.

Maar Maaseik vormt dit jaar ook een sterk geheel. Zelfs zonder hun hoofdaanvaller, de Nederlander Richard Schuil, raakten ze in de eindronde. Vooral hun middencompartiment is uitzonderlijk sterk. Voor twee plaatsen beschikken ze over drie topspelers. Twee topspelverdelers ook : Heynen met een schat aan ervaring en achter hem Krnic, een jonge kerel met enorme fysieke mogelijkheden. Voor mij hebben ze de beste ploeg in jaren.

Maaseik-coach Anders Kristiansson beweert dat de confederale beker (Europacup 3), waar zijn ploeg de eindronde haalt, dit jaar sterker bezet is dan de Champions League.

De Brandt: Dat is niet waar. De laatste vier – Modena, Montichiari, Macerata en Maaseik – zijn misschien beter dan de ploegen die de eindronde bij de landskampioenen spelen. Maar de hele aanloop was niet beter. Champions League is nog altijd sterker. In de CEV-cup in de Final Four geraken, als je geen Italiaanse club loot, is nog altijd makkelijker dan de eindronde van de Champions League bereiken. De bezetting van de Final Four in de CEV-cup is sterker, maar de weg daarheen was makkelijker. Als Kristiansson het tegendeel beweert, praat hij voor zijn eigen winkel.

De eeuwige discussie: hoe ver zijn de twee Belgische topclubs van het Italiaanse niveau verwijderd?

De Brandt: Oh, ze zouden er best in de hoogste klasse mee kunnen.. De topacht zouden ze allicht halen. Maar verder niet. Misschien wel als ze er een paar jaar zouden meedraaien. Want zij zijn hier niet gewoon om elke week op dat hoge niveau te spelen. In België volstaat het om eventjes goed te serveren om tegen de derde of de vierde uit onze competitie te winnen. Maar in Italië moet je de hele tijd sterk serveren.

In eigen land domineren Maaseik en Roeselare al een jaar of vier de nationale competitie. Is dat frustrerend voor de andere ploegen? Of werkt hun dominantie motiverend?

De Brandt: Motiverend. Je weet natuurlijk welk doel je najaagt. Maar je stoot altijd op het feit dat zij grotere budgetten hebben, en dus ook de talentrijkere spelers kunnen aantrekken. Wij moeten altijd hopen dat we de twee toppers tijdens hun Europese campagne ontmoeten, terwijl al hun aandacht daarop geconcentreerd is. Of als ze met een paar geblesseerden sukkelen. Maar treden ze in hun sterkste opstelling aan, dan weet je het wel.

In volleybal wordt de wet van de sterkste altijd gerespecteerd. Sinds de invoering van het nieuwe puntensysteem, waarbij je bij elke opslag kunt scoren, vergroten de kansen om al eens een setje te pakken. Een paar aces, een vijfpuntenkloof en het is gebeurd. Maar daarom win je nog de wedstrijd niet.

In elk geval is er toch een positieve evolutie. Vijf jaar geleden bestond er maar één ploeg waarop iedereen jacht maakte: Maaseik. Roeselare heeft als eerste de kloof gedicht en bevestigt ook dit jaar weer dat het over een heel mooie ploeg beschikt. En voor de derde plaats staat er ook alweer een aantal ploegen te dringen.

Waar ligt nog het grote verschil tussen de toptwee en de rest?

De Brandt: In de eerste plaats in de omkadering, denk ik. De zaal en alles eromheen, zoals het businessgebeuren en de administratie, is bij hen veel professioneler uitgebouwd. Geen enkele andere ploeg kan daaraan tippen. Uiteindelijk komt het natuurlijk neer op geld. Zij hebben immers bijna twintig miljoen frank meer dan de rest.

Dat argument hoor je bijvoorbeeld ook in het voetbal. Maar daar werden subtoppers als Lierse en Genk de jongste jaren wél kampioen?

De Brandt: Dat is een andere sport.

Leg eens uit.

De Brandt: In voetbal kun je alles dichthouden. Op de counter spelen, de tegenstander niet in het spel laten komen. In volleybal kan dat niet. Je kan niet tussen je tegenstanders gaan lopen. Zij bepalen de gebeurtenissen aan hun kant van het net. Je hebt geen interactie tussen de ploegen. Je kunt alleen de bal bij hen binnenbrengen, en dan beginnen hun kwaliteiten te spelen. Dus wint de ploeg met de meeste mogelijkheden. Altijd. En wat maakt een surplus aan kwaliteit uit? Dat iemand een bal twintig of dertig centimeter hoger kan ‘pakken’, meer hoeken kan slaan. Dat betekent ook dat je als coach een middenman zoekt die niet alleen kan blokkeren, maar ook over een stevige service beschikt. En voor zulke spelers heb je geld nodig.

Waarom krijgen Maaseik en Roeselare die twintig miljoen extra wel bij elkaar en de rest niet?

De Brandt: In de eerste plaats beschikken ze over de juiste mensen. Hun respectieve voorzitters, Mathi Raedschelders en Edwin Blauwblomme, zijn mensen die uit hun eigen zakenleven de nodige relaties en connecties puren. Vind maar zo iemand! ‘Zotten’ die hun tijd, geld en energie in de volleybalsport willen steken. Veel is door de jaren heen zo gegroeid. Maaseik en Roeselare zijn bijna een traditie geworden, ze spelen al zo lang in de ereklasse. Ze kregen op het juiste moment de juiste mensen aan het roer.

Ik heb ook bewondering voor de voorzitters, dat ze het blijven doen. Uiteindelijk komt het op hard werken neer. Niet alleen door de voorzitters, maar door de juiste mensen op de juiste plaats te zetten. Het is ook niet eenvoudig om voor de volleybalsport veertig of vijftig miljoen frank vrij te maken. Want wat is de nationale uitstraling? Wat is de return op tv en in de rest van de media? De play-off-finales en de bekerfinale worden niet meer rechtstreeks op televisie uitgezonden. De Europese matchen van Roeselare wel, maar ’s nachts om tien over twaalf. Zo bereik je alleen de echte fans.

Volleybal heeft dus weinig nationale uitstraling, alles draait om regionale bekendheid. En ook dat hebben die twee ploegen goed gezien, sneller dan de andere. Maaseik heeft al jaren een regioproject, Roeselare begint er nu ook mee. Ook de manier waarop ze het doen, is verstandig: niet pakken, maar uitnodigen, diensten aanbieden. Maaseik richt bijvoorbeeld al een tijdje sportkampen in die door hun eigen spelers worden gegeven. Ik denk dat Roeselare op dat vlak nog veel kan leren.

Worden die twee ploegen niet te groot voor België?

De Brandt: Bij Maaseik zijn ze al jaren bezig om Europese toenadering te zoeken. Maar ik denk niet dat je je eigen land mag verlaten, al kun je wel een surplus zoeken. Maar nooit uit de eigen competitie stappen! Dat heeft ook met die regionale uitstraling te maken. Mensen willen hun eigen clubs blijven beleven. Ik denk dat er nog heel veel geïnteresseerden voor Maaseik-Everbeur zijn. Zelfs Maaseik tegen Eisden. De hele regio wil dat zien, ook al wordt Eisden dan ingemaakt. Vooral de uitwedstrijden vormen voor Maaseik telkens een feest. Als zij komen, lopen de zalen vol. Het publiek wil de kampioen zien. Voor de spelers moet dat toch plezant zijn?

Ook dit jaar wordt een van beiden weer kampioen?

De Brandt: Ja. Tenzij wij voor een stunt zorgen in de halve finales van de play-offs. Maar eerlijk gezegd denk ik dat het weer een van die twee wordt. Geen enkele andere ploeg is volgens mij in staat om meer dan een keer in Roeselare of in Maaseik te gaan winnen.

Wie van de twee dan? Was de titel van Roeselare vorig jaar de eigen verdienste of was het veeleer een ‘accident de parcours’ van Maaseik?

De Brandt: Neen, dat lag echt wel aan de kwaliteit van de spelers. Ze waren gewoon beter dan Maaseik. Toegegeven, vorig jaar had Maaseik niet zo goed ingekocht. Dat hebben ze ook ingezien. Ze hadden op cruciale posities spelers getransfereerd die onvoldoende niveau haalden voor een topclub. Met name hun hoofdaanvaller Stephen Shittu. Ze hadden gehoopt dat hij bij hen zou ontbolsteren, maar toen bleek dat hij het spel vooral vertraagde. Ook technisch was hij te beperkt. Dan was Svetozarevic bij Roeselare vorig seizoen een stuk beter. Roeselare kende vorig jaar een moeilijke start, maar op een bepaald moment was die trein wel vertrokken. Ze wonnen de Beker van België en in die euforie kon het niet meer stuk. Plots was er geen houden meer aan.

Maar als ik ze dit jaar op hun intrinsieke klasse moet vergelijken, geef ik een lichte voorkeur aan Maaseik. Iets meer servicedruk en ervaring. Hun middencompartiment is in elk geval beter. De spelverdeling van beide ploegen ligt heel dicht bij elkaar: zowel Falasca van Roeselare als Heynen van Maaseik hebben veel ervaring, veel talent, en allebei een zware opslag. Falasca blokt iets beter, maar Heynen kan – zeker in zijn samenspel met Schuil – meer snelheid brengen. Dus daar is de balans alweer in evenwicht. Receptie? Met Schalk, Contreras, Engelen geef ik het voordeel aan Roeselare. Dus wordt het verschil door de hoofdaanvaller gemaakt. Schuil tegen Svetozarevic, allebei goed op weg om erg blessuregevoelige spelers te worden. Als ze beiden topfit zijn, kies ik toch Schuil. Die kan net iets meer uitrichten met moeilijke ballen. Licht voordeel voor Maaseik dus. Maar ze liggen dicht bij mekaar, heel dicht.

Kris Croonen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content