Rudy Tambuyser
Rudy Tambuyser Muziekjournalist

Irma Issakadze betoont een intelligente en onvoorwaardelijke liefde voor Bachs onvergelijkelijke noten.

In zijn dagboeknotities, door Bruno Monsaingeon gepubliceerd in Richter, l’Insoumis, schreef de geniale pianist Svjatoslav Richter ooit: ‘Het is goed om van tijd tot tijd Bach te spelen. Al was het maar vanuit hygiënisch oogpunt.’

Wie zelf speelt of het anderszins gewend is na te denken over muziek, hoe haar te spelen en waarom, begrijpt deze uitspraak zeer goed. Bach spelen vergt fysieke én mentale hygiëne. En genereert haar ook. Een prettiger vicieuze cirkel bestaat niet.

De fysieke hygiëne komt hierop neer, dat je je als uitvoerder geen handigheidjes kunt veroorloven, bijvoorbeeld om technische gebreken weg te stoppen. Bachs muziek spelen is de naakte confrontatie met perfect en nimmer overbodig geplaatste noten.

De mentale hygiëne heeft te maken met de impliciete nederigheid die diezelfde volmaaktheid teweegbrengt bij wie ook maar een beetje beseft wat hij onder handen neemt. Wie pakweg de Goldbergvariaties gebruikt voor wat men in het Duits, zo duidelijk en eufemistisch tegelijk, Selbstdarstellung noemt, gaat af.

Tegelijk is de muziek van Bach hoogst toxisch en sensueel, zoals allicht alle goede muziek. Ze kan momenten van volmaakt geluk en euforie genereren. Ze vergt dus ook een uitvoerder die kan ja-zeggen, die plausibel kan maken dat er geen berg bestaat waar hij niet fluitend overheen stapt.

Voor het eerst sinds de laatste opname van Glenn Gould in 1981, kwam ons onlangs een nieuwe opname van de Goldbergvariaties ter ore die dat welbeschouwd problematische spanningsveld moeiteloos slecht.

Pianiste Irma Issakadze, telg van de beroemde Georgische muziekfamilie, levert een kurkdroge lezing af, voor sommigen akoestisch misschien te zeer losgekoppeld van de ruimte waarin ze speelt. Alleen dat al maakt dat je bij het luisteren Gould niet helemaal uit je hoofd krijgt. Ook andere details maken duidelijk dat Issakadze veel naar de grote Canadees heeft geluisterd. Het arpeggio op het mi mineurakkoord in maat 11 van de aria, bijvoorbeeld, dat tegen alle gewoonten in, maar wel precies zoals Gould, vanaf de discant neerwaarts wordt uitgevoerd.

De associatie is wellicht tegen de zin van Issakadze, want ze doet verder erg haar best om origineel te zijn. Met bijzonder onorthodoxe versieringen en een agogiek die misschien iets te manifest een improvisatorische indruk wil wekken.

Daartegenover staat Issakadzes droog, bescheiden en, sonoor gezien, eigenlijk gebruik van de piano. Een volmaakt meerstemmige ingesteldheid. Uitstekende vingers. Maar vooral: een intelligente en onvoorwaardelijke liefde voor deze onvergelijkelijke noten. Anders dan Gould – het leverde hem overigens smalende commentaar van Richter op – is Issakadze zo gewetensvol alle herhalingen te respecteren. Een betere illustratie van het heuse feest dat ze op deze (dubbel)-cd aanricht, is er niet.

OEHMS CLASSICS OC 628, GOLDBERGVARIATIES, J.S. BACH, IRMA ISSAKADZE

Rudy Tambuyser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content