Joodse nederzettingen in bezet gebied. De oorlog in de Gazastrook. Het enteren van een schip met hulpgoederen. Het beeld dat Europa van Israël heeft, is niet fraaier geworden. De Israëliërs zelf vinden dat niet rechtvaardig. ‘Wij zijn een klein land dat in de rol van Goliath wordt geduwd. En dat klopt niet.’

Israël is een land in oorlog en tegelijk is het een heel normaal land. Dat wordt snel duidelijk bij een bezoek aan het Hadassah-ziekenhuis, in de heuvels rond Jeruzalem. Hadassah is een seculiere, Joodse organisatie die de beste medische hulp wil bieden aan wie het nodig heeft. Wie dat ook is. Op een warme dag begin december houdt het personeel een noodoefening. De uitrusting van het traumacentrum van het Hadassah laat elke spoedarts in elk ziekenhuis in de hoofdstad van Europa watertanden. Het gebouw is vanzelfsprekend bombestendig en de lobby kan in geval van nood in geen tijd tot een spoedzaal met vijftig bedden worden omgebouwd. In volle Palestijnse stenenoorlog tegen de Israëlische bezetting van de Westelijke Jordaanoever, de intifada, lagen er Joodse Israëliërs naast Arabische en Palestijnen.

Het ziekenhuis noemt zichzelf graag een barrière tegen de politiek. Er werken ook Palestijnse dokters en verplegend personeel. ‘De mensen die hier werken,’ zegt cardioloog Dan Gilon, ‘laten politiek en godsdienst achter in de koffer van hun auto op de parking. Wie ziek is, moet worden behandeld. We werken hier met moslims, joden en christenen naast elkaar. Dat gaat goed. Dat wil niet zeggen dat iedereen ook Arabisch spreekt, maar er is altijd wel iemand. Behalve op de kinderafdeling: omdat er zo veel Arabische kinderen worden behandeld, is tweetaligheid daar verplicht.’

Het ziekenhuis ligt in de schaduw van de stad, waarvan zowel Israëliërs als Palestijnen graag willen dat het hun hoofdstad is. In het hart van het oude Jeruzalem liggen heiligdommen van drie wereldgodsdiensten, en dus ontvangt de stad elk jaar miljoenen pelgrims. In Jeruzalem ligt onder elke steen bij manier van spreken drieduizend jaar geschiedenis. Dat maakt ook dat het allemaal zo moeilijk is. Enerzijds wordt Israël internationaal gekapitteld voor zijn nederzettingenpolitiek op de bezette Westelijke Jordaanoever en voor zijn ijzeren greep op de Gazastrook, waar het radicale Hamas het voor het zeggen heeft. Anderzijds probeert het met dezelfde Palestijnen toch een vorm van samenleven op te bouwen. Omdat het nu eenmaal niet anders kan. Afgezien van de extremisten aan de twee kanten, beseft iedereen dat het ooit tot een oplossing met twee staten moet komen. Een Joodse staat en een Palestijnse, naast elkaar. Twee staten die elkaar, als het zover komt, ook nodig zullen hebben.

Vals beeld

Het lukt voorlopig niet, maar dat wil niet zeggen dat er geen stappen worden gezet. In een anoniem gebouw van het Israëlische leger in West-Jeruzalem legt luitenant-kolonel Avital Leibovich uit dat het land geen garantie heeft. ‘We hebben geleerd om stap voor stap te gaan en veiligheid voorop te stellen. Als je in 2002 in Tel Aviv of Jeruzalem op een bus stapte, keek je wel uit wie er naast jou zat. Het gevoel dat er elk moment een bom kan ontploffen, is weg. De situatie op de Westelijke Jordaanoever is stabiel. De Palestijnse veiligheidsdienst is efficiënt en werkt goed met ons samen. Waarom? Eenvoudig. We hebben dezelfde vijand: de terroristen van Hamas. Het kan niet worden uitgesloten dat Hamas na Gaza ook probeert om onder Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever de bovenhand te halen. Maar ze hebben daar één nadeel: zij hebben er alvast niet voor rust en veiligheid gezorgd.’

Maar ook voor Leibovich blijft de vraag hoe het verder moet. Of de Palestijnse Autoriteit een heus leger moet krijgen, is een zaak waarover politici moeten oordelen. ‘Kunnen we leven met tanks op 40 kilometer van Tel Aviv? We zien zeker verbetering. De Palestijnse premier Salam Fayyad levert goed werk. De economie leeft op, de werkloosheid is gehalveerd. Dat is belangrijk om tot een akkoord te komen.’

Anders is de situatie aan de zuidelijke en noordelijke grenzen van het land. In de Gazastrook begon Israël eind 2008 een oorlog tegen Hamas om een einde te maken aan het raketvuur op de Joodse steden en dorpen langs de grens. De operatie kreeg internationaal veel kritiek, maar het opzet is min of meer geslaagd. Er waren in 2010 toch nog een stuk of honderd incidenten. ‘Als je een bom onder een steen verstopt, kan die daar maanden blijven voor ze tot ontploffing wordt gebracht’, zegt Avital Leibovich. ‘We hebben het meegemaakt dat een pakezel met een boobytrap was uitgerust en onze kant werd opgestuurd. Bij aanvallen op de grensovergangen zijn gewone burgers het slachtoffer. De mensen die daar werken, wonen in de buurt. Overdag helpen ze hulpgoederen over de grens, ’s nachts slapen ze in schuilkelders. Een probleem is dat de reikwijdte toeneemt van de raketten waarover Hamas beschikt. Tien jaar geleden waren de Kassamraketten nog vooral het product van huisvlijt en kwamen ze niet verder dan een kilometer of zeven, acht. Nu hebben ze al een bereik van enkele tientallen kilometers. Straks bedreigen ze Tel Aviv.’

Misschien nog het meeste zorgen maakt Israël zich over de situatie aan de grens met Libanon. De radicale islambeweging Hezbollah, die in het zuiden van Libanon de plak zwaait, heeft zich sinds de felle oorlog met Israël van 2006 fors versterkt. En daar komt ook Iran in beeld, dat Hezbollah steunt. Eigenlijk heeft Iran niets met ons conflict met de Palestijnen te maken, zeggen Israëlische politici in de Knesset, het Israëlische parlement. ‘Het gebruikt het conflict alleen om steun te krijgen van radicale elementen in de Perzische Golf en in de Arabische wereld. Het goede nieuws is dat Teheran zo ook niet populairder wordt bij de regeringen in die landen. Die beseffen met ons dat moet worden voorkomen dat Iran een atoombom krijgt.’

Tegelijk weet Israël dat zijn imago onder recente gebeurtenissen heeft geleden – zeker in Europa. ‘Als wij naar Israël kijken,’ zegt een toppolitica in Jeruzalem, ‘zien we een klein land dat door allemaal extremisten wordt omringd. In de ogen van anderen wordt dat perspectief omgedraaid, en zijn wij Goliath. Dat is een vals beeld, maar het kan in Europa op steeds meer steun rekenen. Het was na de oorlog van 1967 verbazend om aan de Klaagmuur te staan en het graf van Rachel te bezoeken. We waren misschien naïef, maar we hadden geen koloniale ambitie of zo. Er was voor 1967 geen Palestijnse staat. De Westelijke Jordaanoever was een deel van Jordanië. De Gazastrook maakte deel uit van Egypte. Het probleem is dat Israël sindsdien geen duidelijke keuze maakte van waar het nu staat. Aan de ene kant zijn er mensen die geloven dat de Joden recht hebben op het hele land, van de zee tot de Jordaan. Daartegenover staan mensen die geloven dat we het veroverde gebied moeten teruggeven.’

De oppositiepartij Kadima van voormalig premier Ariël Sharon en de gewezen minister van Buitenlandse Zaken Tzipi Livni gelooft alvast dat het in het belang van Israël is dat de onderhandelingen met de Palestijnen worden hervat. ‘Dat is de enige manier voor een democratische en Joodse staat om te overleven: in harmonie en niet in conflict. Dat Hamas baas is in Gaza maakt praten met de Palestijnen moeilijker. Maar als we een akkoord hebben met de legitieme Palestijnse regering, kan Hamas geen kant meer op. Zo’n akkoord zal door de Arabische wereld worden gesteund, en wat moet Hamas dan? Moet het zich tegen de hele Arabische wereld keren, met het risico dat er geen Palestijnse staat komt?’

Schuilkelders voor kinderen

Langs de drukke snelweg die Tel Aviv met de noordelijke havenstad Haifa verbindt, heeft het ene elektronicabedrijf een stek naast de andere computerreus. Israël is goed in hightech. Ergens halverwege demonstreert Better Place zijn elektrische auto’s. Stichter Shai Agassi werd twee maanden geleden door het Amerikaanse tijdschrift Foreign Policy tot de belangrijkste denkers van deze tijd gerekend. Better Place heeft een deal met de Franse constructeur Renault voor de productie van honderdduizend auto’s die met batterijen van Better Place worden aangedreven. Het heeft met HSBC de steun van een van de grootste financiële groepen ter wereld en hoopt zijn auto’s dit jaar al aan de man te brengen.

Better Place wil zijn systeem niet alleen in Israël op het spoor zetten. Het heeft vergevorderde contacten met de Deense overheid en er lopen gesprekken met steden zoals Londen en Amsterdam om taxi’s met elektrische, verwisselbare batterijen uit te rusten. België past in het plaatje omdat het een klein land is, centraal in Europa. Er rijden bovendien veel bedrijfswagens, en dat is een markt die Better Place interesseert.

Israël pakt graag uit met zijn technologische kennis. Het wil die ook inzetten als een instrument om met de regio tot samenwerking te komen. Aan het Technion in Haifa, een technische universiteit van het hoogste niveau, buigt een onderzoekscentrum zich over het waterprobleem dat in het hele Midden-Oosten acuut is. ‘Wij zijn een land met problemen,’ zegt onderzoeker Noah Galil, ‘maar we zijn ook een land met oplossingen. Israël is een wereldleider op het vlak van de ontzilting van zeewater. Veel mensen drinken zeewater, zonder dat ze het weten. Water is een reden om tot vrede te komen, niet om oorlog te voeren. We willen onze kennis delen. We werken nu al goed samen met Jordanië, met Egypte, met de Palestijnse Autoriteit. Zelfs in tijden van politieke spanning slagen we erin om contact te houden met hun onderzoekers. Zo creëer je ambassadeurs van twee kanten.’

Het Technion schrijft elk jaar niet meer dan 12.500 studenten in. Goed een vijfde is van Arabische afkomst. De selectie is streng, want deze studie is duur. Het land probeert ook om de braindrain te keren. Niet dat het de onderzoekers zo goed kan betalen. Het probeert ze te lokken met uitstekend uitgeruste onderzoekscentra. De resultaten die Israël met zijn politiek haalt, zijn verbazend. Vijf procent van het bruto binnenlands product gaat naar wetenschappelijk onderzoek. Driekwart van het afvalwater wordt gerecycleerd voor gebruik in de landbouw. De hoeveelheid ontzilt water is in vijf jaar tijd verdubbeld. Aan het Weizmann Instituut ten zuiden van Tel Aviv doen wetenschappers uit dertig landen met steun van de overheid aan onderzoek ter wille van het onderzoek. Wetenschap om de wetenschap. Dat leidt tot soms verbluffende resultaten, die regelmatig met Nobelprijzen worden bekroond.

Een student van Arabische afkomst aan het Weizmann Instituut is blij met de kans die hij krijgt. Op de campus heeft hij niet te klagen. Daarbuiten is de Israëlische samenleving niet altijd mild. De permanente atmosfeer van confrontatie maakt het maatschappelijke leven soms hard. In het stadje Sderot, aan de grens met de Gazastrook, is die confrontatie tastbaar. Sinds 2001 vielen meer dan 8000 raketten en granaten binnen de grenzen van de stad. Sinds de oorlog in de Gazastrook nog altijd gemiddeld één per dag.

‘Het leven in Gaza is niet normaal,’ zegt burgemeester David Buskila, ‘maar dat is het hier ook niet. We vinden het jammer voor de mensen in Gaza dat het zo loopt, maar wij kunnen hen niet helpen. Ze moeten zichzelf helpen. Bijvoorbeeld, door geen raketten meer op ons af te schieten. Dit is geen bezet gebied, dit is Israël. Wij kunnen niet ergens anders naartoe.’

Vooral kinderen zijn het slachtoffer van de aanhoudende spanning in het grensgebied. Driekwart van alle kinderen in Sderot krijgt psychiatrische hulp. Scholen hebben schuilkelders. Ze hebben naast onderwijzers ook psychologen in dienst die de kinderen leren om weer gewoon te doen. ‘Het is niet normaal dat kinderen zich als soldaten moeten gedragen’, zegt burgemeester Buskila. ‘Kinderen moeten leren om elkaar te respecteren. De cirkel moet worden doorbroken. Er is land genoeg. Maar je moet ook wíllen samenleven. Dat kun je niet eenzijdig beslissen. Het is zoals met een huwelijk. Wie trouwt, heeft het bed niet meer voor zichzelf alleen. Hij staat plaats af, maar krijgt er veel plezier voor terug.’

DOOR HUBERT VAN HUMBEECK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content