“Noch de Grieks-Cypriotische, noch de Turks-Cypriotische leiding voelt momenteel veel voor verzoening”, zegt Turks oppositieleider Mehmetali Talat. En ondertussen vergeten de Cyprioten elkaar.

Iedereen is het erover eens dat er niet zoiets bestaat als een Cypriotische identiteit – er zijn alleen Grieks-Cyprioten en Turks-Cyprioten. Toch vindt men tegelijkertijd ook dat de twee gemeenschappen met elkaar meer te maken hebben dan met, respectievelijk, Griekenland en Turkije. En nu Athene en Ankara eindelijk toenadering tot elkaar lijken te zoeken en de strategische waarde van Cyprus voor Washington fel verminderd is, zou er toch makkelijker verandering moeten kunnen komen op het eiland. Maar vijfhonderd jaar geschiedenis wis je niet een-twee-drie uit.

Op Cyprus zelf lijkt de geschiedenis bevroren in twee tegenstrijdige waarheden. De Muur van Nicosia verdeelt de stad in twee vijandige helften: aan de zuidkant bij de Grieken heeft hij het aanzien van een vijandige, oorlogszuchtige barrière, aan de Turkse noordkant groeien er planten tegenaan, zijn er taferelen op geschilderd en lijken de mensen hem in hun dagelijks leven opgenomen te hebben. De boodschap, ongetwijfeld van bovenaf geïnspireerd: dit mag, wat ons betreft, voor altijd zo blijven.

Daarover gaat dan ook het huidige conflict: mag Cyprus nu verder blijven zoals het is, of moet het weer veranderen? Dan willen de Grieks-Cyprioten natuurlijk de noordelijke helft terug, die ze obstinaat ‘bezet gebied’ blijven noemen. Dan willen ze hun geconfisqueerde eigendommen terug en weer in het noorden kunnen wonen en werken, waar ze een groot stuk van hun verloren rijkdom situeren. En daarbij moeten de Turken van hun noordelijke ‘bezette gebied’ nog een heel stuk teruggeven ook.

Maar bij de Turks-Cyprioten bestaat helemaal niet die drang tot hereniging met de Grieks-Cypriotische gemeenschap. Ze zijn wel allemaal Cyprioten, maar ze weten ook dat ze decennia van angst en terreur achter zich hebben. Iedereen kent de verhalen over de massamoorden van de jaren zestig en zeventig. En nu leven ze al een kwarteeuw, weliswaar opgesloten, in relatieve veiligheid. Ze worden niet meer aangevallen, er vallen geen doden meer. Een hele groep Turkse Cyprioten vindt dat het probleem van Cyprus ‘opgelost’ is, zoals de Turkse premier Bülent Ecevit het niet zo lang geleden nog eens onhandig formuleerde.

Deze mensen vormen de conservatieve bovenlaag waar de slimme Rauf Denktash zijn politieke bestaan op gebouwd heeft. Denktash was al in 1963 de onbetwiste leider van de Turks-Cypriotische gemeenschap, en hij is dat nu meer dan ooit. Zodanig dat zelfs leiders van oppositiepartijen als Mehmetali Talat, van de Turkse Republikeinse Partij, zeggen dat een oplossing mét Rauf Denktash niet mogelijk is, maar ook een oplossing zonder Denktash is ondenkbaar: “Zelfs als Denktash er niet meer zou zijn, want hij is al oud, zou zijn geest er nog wel zijn, en men zou met hem rekening moeten houden.”

De greep van Denktash op zijn gemeenschap is gegroeid met de jaren, en wordt nog steeds sterker.

ENOSIS EN TAKSIM

“De enige manier om Cyprus aan te pakken is via Turkije”, zegt Ali Talat. “Noch de Grieks-Cypriotische, noch de Turks-Cypriotische leiding voelt momenteel veel voor verzoening in de zin van toegevingen doen en tot een overeenkomst komen. Van het begin af wilden de Grieken enosis, annexatie bij Griekenland. En van het begin af reageerden de Turken dat ze het eiland aan zijn ‘oorspronkelijke eigenaar’ wilden teruggeven, dat was Turkije. Later stelden ze voor het eiland te verdelen: ieder de helft. Taksim. En dat is min of meer de Turkse nationale gedachte geworden. In 1960 had je de Republiek Cyprus. In die staat waren de Grieken machtig en de Turken zwak. De Turken werden samengebracht in enclaves. Vandaar naar de idee van de verdeling van het eiland was een logische stap. In 1974 pleegden de Grieken dan hun staatsgreep, enosis, en Turkije greep in, taksim.

In de jaren daarna zijn de standpunten wel wat geëvolueerd, omdat de wereld geëvolueerd is. De Grieken willen geen enosis meer. Ze willen nu zelf het eiland domineren, een Grieks Cyprus. Ze willen de Turken wel rechten geven, maar niet als gelijke partners. En de Turken stellen nog steeds alles in het werk om de deling te promoten. Om niet het geringste zaadje van hereniging te laten ontkiemen. Annexatie bij Turkije werd aan die kant integratie in Turkije.

Daarom zeg ik, met die mensen aan de leiding aan beide kanten kan er geen oplossing komen tenzij via Grieks-Turkse toenadering zelf. Via grotere nationale belangen dan de Cypriotische.”

Maar de druk vanuit Turkije – waar Talat op hoopt – wordt door goed ingelichte Turkse bronnen onwaarschijnlijk gevonden. Daar zegt men dat Denktash zo sterk is dat hij zelfs de Turkse regering ten val zou kunnen brengen. Misschien niet de generale staf, maar dat is de limiet. Als Denktash voor de mooie ogen van Bill Clinton toegezegd heeft in New York met zijn tegenhanger Clerides te willen gaan praten, moet niemand verbaasd opkijken als hij daar al na vijf minuten opstapt. Het wachten is op het post-Denktashtijdperk, als alleen zijn geest nog op het eiland zal zijn.

Mevrouw Oya Talat neemt al een tijd deel aan bicommunautaire contactgroepen als de in Brussel gestichte Cyprus Link. Die groepen werd aanvankelijk weinig in de weg gelegd – de opdracht was moeilijk genoeg, hun kans op slagen miniem – maar enige tijd geleden heeft Denktash zelfs die contacten verboden. Vrouwen die er vanuit de Turkse sector toch aan deelnemen, worden bij hun terugkeer door de politie gepest. Maar er zijn gelukkig ook andere signalen: ter gelegenheid van de VN-dag gaven de Verenigde Naties in Nicosia een receptie voor beide gemeenschappen, en daar kwamen drieduizend Turken met de Grieken verbroederen. Ondanks de politieke patsituatie lijkt er dus soms toch iets te bewegen.

NA DENKTASH

De politiek van Denktash en zijn aanhang is heel duidelijk het Turkse nationalisme als tegengesteld aan de Cypriotische idee. Aansluiting bij Turkije, integratie in Turkije is zijn doel. Daartoe heeft hij, misschien per ongeluk, in de loop der jaren een bijkomend instrument ontwikkeld: de immigranten uit Anatolië. In de maanden na de zomeroorlog van 1974 zijn die beginnen te komen, uitgenodigd door de Turkse Cypriotische leiding. Het was de tijd van volksverhuizingen – etnische zuivering avant la lettre – honderdduizenden Grieken werden naar het zuiden van het eiland gejaagd, tienduizenden Turken moesten naar het noorden. Toch bleef de noordelijke Turkse entiteit met een demografisch probleem zitten. Dat werd voorlopig opgelost door de import van Turken uit Anatolië. In de eerste plaats families die een man of een zoon verloren hadden in de gevechten. Die kregen een huis (van een Griek), en land om te bewerken. Het ging alles bij elkaar om enkele tienduizenden mensen.

De Griekse kant heeft niet nagelaten daar stennis over te trappen en te spreken van de “illegale kolonisatie van bezet gebied”, en wou de ‘kolonisten’ daar dan ook weg. In werkelijkheid hoeft het voor de meer gematigde Grieken niet zo’n vaart te lopen: zelfs Anatolische Turken passen zich aan in een Mediterraan klimaat, en de Grieken zijn toch ruim in de meerderheid. Maar voor de oppositie tegen Denktash vormen de Anatoliërs wél een probleem. Omdat ze zich – met reden – eerst en vooral Turk voelen, en zich in de integratiepolitiek van Denktash herkennen (die hen ook op veel manieren in de watten legt) stemmen zij massaal voor de heersende president, die zo bijna automatisch een meerderheid heeft, wat er ook gebeurt.

En ook dat is het ergste nog niet, zegt Oya Talat. Het ergste is dat de Cyprioten aan beide kanten van de nu bijna hermetisch gesloten grens, elkaar vergeten. De Turken kennen geen Grieks meer, de Grieken geen Turks. De ouderen zijn het vergeten, de jongeren hebben het nooit geleerd. Van elkaar hebben ze niets anders gehoord dan gruwelverhalen. En de Anatoliërs, die soms al meer dan twintig jaar op Cyprus wonen, passen zich wel aan de eilandmentaliteit aan – maar ook zij kennen geen Grieks. Er komen er steeds meer, terwijl Turkse Cyprioten blijven emigreren naar landen in Europa. De demografie raakt steeds meer in onevenwicht, het moment wordt denkbaar waarop de Turkse Cyprioten een ‘dubbele minderheid’ zullen vormen: tegenover de Grieks-Cyprioten, en tegenover de Anatoliërs. Dan zal de scheiding echt voltrokken zijn en het probleem, zoals Ecevit zei, opgelost. Op die manier werkt zelfs de tijd in het voordeel van Denktash, en tegen Oya Talat. Daarom is er toch weer haast bij een oplossing.

Foto’s Maria Fialho

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content