TOT HET BETER GAAT IN PALESTINA

© ABED OMAR QUSINI/REUTERS

Palestina vroeg het lidmaatschap van de Verenigde Naties aan. Maar – nog los van mogelijke Israëlische en Amerikaanse sancties – zijn de Palestijnen daar wel klaar voor? Velen nemen alvast de wijk naar het buitenland.

‘Als er onder de huidige regering van Mahmoud Abbas een onafhankelijk Palestina komt, dan ben ik vertrokken’, zegt M. Zijn donkere ogen gaan onrustig van mij naar de deur van het koffiehuis in Tul Karem waar ik hem ontmoet. Hij wil liever niet dat zijn naam wordt gepubliceerd. M, nu 34 jaar, werkt al tien jaar met Israëlische en Europese organisaties om het lot van zijn Palestijnse medeburgers te verbeteren. Deze derdejaars rechtenstudent helpt burgers bij het invullen van formulieren, bij het aanvragen van vergunningen. Hij regelt uitreispapieren voor ernstig zieken naar ziekenhuizen in Israël, organiseert uitwisselingen van Palestijnse en Israëlische jongeren, en assisteert bij geschillen tussen Palestijnen en de Israëlische staat en Joodse kolonisten. Deze vader van drie kinderen leidt geen normaal leven, zegt hij. M, een wat verlegen man met zachte stem, wordt geregeld in elkaar geslagen door Joodse kolonisten, gearresteerd door het Is-raëlische leger, verhoord door de Israëlische Sjabak, de inlichtingendienst. De nachtelijke huiszoekingen van het leger waren tot voor kort nog schering en inslag. En nu is M opgepakt en verhoord door de Palestijnse geheime politie. ‘Omdat ik contacten onderhoud met buitenlanders en Israëliërs ben ik ineens verdacht’, zucht hij.

Nee, hij is geen mashtap, geen collaborateur van de Israëliërs, zegt hij. Ook geen wastonaire, geen oorlogsprofiteur. M is zijn tijd ver vooruit. Hij communiceert moeiteloos met beide kanten van het conflict en schakelt ongemerkt over van Arabisch op vloeiend Hebreeuws. Hij heeft Israëlische en Palestijnse vrienden, en dat maakt hem zowel voor de Israëliërs als voor de Palestijnse Autoriteit verdacht.

Achterdocht, angst en misschien zelfs jaloezie noemt hij als mogelijke oorzaken. ‘De argwaan bereikt momenteel een hoogtepunt in de Palestijnse Autoriteit. Wij leven in waanzin, waarin iedereen potentieel de vijand van de ander is. Het woord van een jaloerse buurman is al genoeg voor een arrestatie. Dit is geen wereld voor mijn kinderen.’

M, de oudste van vijf kinderen, is de enige in zijn gezin die nog op de Westelijke Jordaanoever woont. Zijn vier broers zijn al naar de Verenigde Staten vertrokken.

‘Als we hier een ongecoördineerde, niet gefaseerde onafhankelijkheid krijgen, verwacht ik vergelijkbare omstandigheden als in Gaza. De autoriteiten zijn corrupt, we hebben een economie die volledig afhankelijk is van Israël en donaties uit het buitenland. De relatieve welvaart, de auto’s, de huizen, de winkelcentra die je hier op de Westelijke Jordaanoever ziet, zijn er allemaal gekomen met geleend geld. Als de internationale wereld een maand de geldkraan dichtdraait en de Palestijnen geen salaris krijgen, dan stort onze economie in.’

Dus dan maar voorgoed naar het buitenland uitwijken?

M neemt een slok van zijn koffie, draait het bierviltje dat op tafel lag tussen zijn vingers en zucht. ‘Natuurlijk wil ik terugkeren. Dit is ons land. Maar zoals het hier nu gaat, zie ik geen toekomst.’

Exodus

Volgens de enquête van het Palestinian Center for Policy and Survey Research (PSR) in the West Bank en the Gaza Strip van 15 tot 17 september 2011 denkt 28 procent van de bevolking in de Westelijke Jordaanoever en zelfs 49 procent van de inwoners van de Gazastrook er net zo over als M. De enquête werd uitgevoerd na de verklaring van de PLO dat zij het VN-lidmaatschap voor de onafhankelijke staat Palestina zou aanvragen en laat een stijging zien ten opzichte van de resultaten van maart (Gaza: 37 procent; Westelijke Jordaanoever: 21 procent). De meerderheid van de ondervraagden (70 procent) is overtuigd van corruptie onder de regering van Mahmoud Abbas.

‘Er is een massale steun voor het Palestijnse lidmaatschapsverzoek bij de VN, maar de Palestijnen verwachten financiële en politieke sancties uit Israël en de Verenigde Staten’, vertelt Khalil Shikaki, professor politieke wetenschappen en directeur van het PSR. ‘Er is dus onzekerheid over de economische levensvatbaarheid van de Palestijnse staat. Bovendien is er angst voor de onzekere politieke toekomst, de verdeeldheid in de Hamasbeweging, en het conflict tussen Hamas en Fatah. Die laatste reden vinden we primair in de Gazastrook en secundair in de Westelijke Jordaanoever.’

De vraag is of een nieuwe Palestijnse staat dus vergezeld zal gaan van een exodus van zijn onderdanen.

Op een terras in het Palestijnse dorpje Sindje, tussen Ramallah en Nablus, zitten zeven mannen en vrouwen in een kring rond een imposante vijftiger. Zijn verschijning – gebruind gezicht, achterovergekamd grijs haar, gekleed in Levi’s-jeans en Guccischoenen – steekt af tegen de galabia’s en kaffiya’s van de andere Palestijnen. Er is het gebruikelijke drukke geroezemoes van stemmen en gelach, maar als Aboe Jihad begint te spreken, valt er een stilte. ‘They’ll all come back!’ roept hij met een zwaar Amerikaans accent. ‘De naar het buitenland geëmigreerde Palestijnen zullen net als ik terugkomen.’

Voor de tweede intifada (de Palestijnse opstand in 2000) pakte Aboe Jihad zijn koffers en vertrok naar New York. Hij werkte hard en slaagde erin om een keten van benzinestations te openen. Twee jaar geleden kwam hij terug als een rijk man. Nu pendelt hij tussen zijn werk in de VS en zijn villa in Sindje.

‘Ik was geschokt over de situatie die ik bij mijn terugkeer in de Westelijke Jordaanoever aantrof. Onze vrijheid is tot het uiterste beperkt. Als ik mijn nicht, die in een naburig dorp woont, wil bezoeken dan moet ik ruim een uur reizen omdat het leger de wegen heeft versperd. Vroeger kostte het me tien minuten. De Palestijnen hier kunnen hun land niet bewerken zonder speciale vergunning van Israël. Ze krijgen geen bouwvergunningen, zodat er meer en meer Palestijnen op steeds kleinere oppervlakten leven. En dan is er het geweld van de kolonisten. Een terroristische groep genaamd ‘Kahana 18’ maakt de omgeving onveilig. Ze steken onze moskeeën in brand, stelen de oogst, vernielen huizen, spuiten de tekst ‘vertrek of sterf’ op de muren van onze dorpen, en vallen onze vrouwen en kinderen lastig. En het leger? Het leger doet niets.’

Volgens Aboe Jihad is het de hoogste tijd dat een onafhankelijke Palestijnse staat wordt opgericht. Als zakenman maakt hij zich geen zorgen over de economische situatie van die staat. ‘We zullen net als ieder ander volk hard moeten werken. Wat is daar mis mee? We moeten onze activa inventariseren. Palestina heeft een intelligentsia, studenten die nu nog in het buitenland zitten. Israël heeft hun paspoorten ingetrokken en geeft hen geen toestemming om terug te keren, maar in een onafhankelijke staat moeten we via een aantrekkelijke repatriëringsregeling die knowhow terughalen. Er is Palestijnse industrie, die nu door Israë-lische exportbeperkingen nog grotendeels lokaal is, maar in de toekomst internationaal kan opereren. Momenteel drijft de Palestijnse economie op Israël en internationale ontwikkelingshulp. Als die ineens wegvallen, dan heeft dat nu nog een directe impact op de private sector, want de staat is voor velen de grootste afnemer. Kortom, we zullen die steun nog geruime tijd nodig hebben. Ook dat is niet abnormaal. De Joodse staat krijgt tot nu toe nog steun vanuit de VS en Europa. Als we onafhankelijk zijn, moeten we globaal concurrerend worden en streven naar internationale economische integratie. Als lid van de Arab Free Trade Area Agreement (het verdrag over de Arabische vrijhandelszone) hebben Palestijnse ondernemers vrije toegang tot de Arabische wereld. Dat kan nieuwe mogelijkheden scheppen.’

De hoop van Tahrir

Ayd Morrar (48), leider van de Palestijnse geweldloze verzets-beweging Olive Tree Revolution, gelooft ook stellig in die onafhankelijkheid. Hij is bezorgd over grootschalige emigratie en probeert Palestijnen in het hele land via lezingen en workshops te overtuigen van zijn geweldloze strijd. En hen te overtuigen om niet te vertrekken. ‘Je mag niet weglopen van het probleem. Het is de plicht van elke Palestijn om voor zijn vrijheid en de vrijheid van zijn kinderen vreedzaam te strijden.’

Hij baant zich een weg door hetlabyrint van smalle straatjes met de dicht op elkaar gebouwde kalkstenen huizen van Budrus, ten noordoosten van Ramallah. Onderweg groeten de dorpelingen hem met respect. Op het oog is Morrar, gekleed in een eenvoudige beige broek en wit hemd, een vriendelijke man, niet direct het type van de gedreven activist. ‘Ik heb in mijn leven meer Israëlische ge-vangenissen vanbinnen gezien dan woonhuizen’, zegt hij. In zijn jeugd was hij al actief in studentendemonstraties en de burgeropstand van de eerste intifada. Hij werd door Israël gearresteerd, verhoord, gemarteld en meer dan zes jaar gedetineerd. Hij kwam tot de conclusie dat het geweld en de agressie in het Midden-Oosten tot niets leidden en vreedzaam verzet van de Palestijnse burgers de enige weg is.

Hij legt uit: ‘Kijk, vanaf de oprichting van de staat Israël hebben we constant gevochten. Al die terreuracties hebben niet tot op-lossingen geleid, maar tot volle begraafplaatsen. Alle onderhandelingen tussen de PLO en later de Palestijnse Autoriteit en de respectievelijke Israëlische regeringen waren zinloos. Vluchten naar het buitenland is ook geen oplossing, want dan geef je je land op en speel je Israël in de kaart. Ik besefte dat er een andere weg moest zijn om ons doel te bereiken.’

Morrars geweldloze verzet is geen nieuwe uitvinding. Het zit diep verankerd in de Palestijnse traditie. Het is volgens Morrar de kortste weg om vrijheid en werkelijke vrede te bereiken. Dat het werkt, bewees Morrar in zijn eigen dorp Budrus, waar de demonstraties van de burgers Israël dwongen om de bouw van de afscheidingsmuur in het dorp te staken. In maart dit jaar ontving hij tijdens het Movies that Matterfestival in Den Haag de Gouden Vlinder Prijs voor zijn werk.

‘Een leger is niet getraind om geweldloze burgeracties te bestrijden. Het wordt gedwongen om zijn zwakste schakel – mankracht – volledig in te zetten. In Budrus moest het leger meer dan honderd manschappen inschakelen om vier bulldozers die wij omsingelden te beschermen. En dat zonder een enkel schot en zonder stenen’, zegt Morrar niet zonder trots.

Niet dat het gemakkelijk is om Palestijnen te organiseren en weerbaar te maken, legt Morrar uit. In de steden en dorpen regeert de lokale politiek. Bovendien geloofden Palestijnen jarenlang dat ze er alleen voor stonden en de strijd tegen Israël al bij voorbaat verloren was. Ze hadden het gevoel dat hun Arabische buren hen in 1948 tijdens de Nakba – voor de Palestijnen ‘de ramp’, voor Israël ‘de onafhankelijkheidsoorlog’ – in de steek hadden gelaten en sindsdien niets hadden gedaan om hen te helpen. Maar die houding is langzaam aan het keren. De Arabische revoluties hebben de Palestijnen meer moed gegeven om tegen Israël en voor zichzelf op te komen. Morrar: ‘De revoluties in Tunesië en Egypte waren voor ons een frisse wind, en toen we Palestijnse vlaggen op het Tahrirplein in Caïro zagen wapperen, beseften we dat we niet alleen waren. Dat geeft hoop en kracht.’

Volgens Morrar zijn er verschillende manieren om vreedzaam de Israëlische bezetting te bestrijden. ‘Je kunt Israël economisch pijn doen door een Palestijnse boycot. Palestina is het op een na grootste exportgebied voor Israël. Vreedzame acties krijgen ook media-aandacht. Israël is trots op zijn leger. Als je een manier hebt om dat leger te bestrijden, breng je Israël uit balans. Denk je eens in wat er gebeurt als de hele Westelijke Jordaanoever voor de onafhankelijkheid demonstreert? De Israëliërs hebben niet genoeg soldaten om die vreedzame demonstraties te bewaken.’

Zal de Olive Tree Revolution de geweldloze partner van Mahmoud Abbas worden? Eerst zien en dan geloven, meent Morrar. De Amerikaanse president Barack Obama had twee verzoeken voor Abbas: trek het VN-lidmaatschapsverzoek voor een Palestijnse staat in, en keer terug naar de onderhandelingstafel. Abbas weigerde beide, en heeft daardoor bij zijn volk aan populariteit gewonnen. Er zijn maar weinig Arabische en islamitische leiders die het lef hadden om de Amerikanen te bestrijden, en dat helpt hem zeker om van het etiket ‘marionet van de VS’ af te komen. Ook is hij daardoor dichter bij het Arabische anti-Amerikaanse kamp van Iran, Hezbollah en Hamas komen te staan. Maar of hij werkelijk de onafhankelijkheidsstrijd van het Palestijnse volk zal steunen, valt te bezien.

‘Mahmoud Abbas heeft nooit de weg van de strijd gekozen. Er staat een muur tussen hem en zijn volk. Hij heeft een structuur van Palestijnse bourgeois – zakenlui en technocraten – om zich heen gebouwd, die met ijzeren hand regeert. Of hij met zijn adjudanten persoonlijk op de barricaden gaat staan, betwijfel ik. De vraag is bovendien of hij onder druk van financiële sancties weer zal inbinden. En ja, onder het volk leeft daardoor de angst dat we eerst donkere tijden tegemoetgaan.’

Nu de Verenigde Naties zich buigen over de vraag of een onafhankelijke Palestijnse staat en een vreedzame beëindiging van de bezetting haalbaar zijn, zien veel Palestijnen met M de oplossing van hun problemen pragmatischer. Ze zoeken werk en een verblijf in het buitenland. Tot het beter gaat in Palestina.

DOOR SIMONE KORKUS

28 % van de bevolking in de Westelijke Jordaanoever en

49 % van de inwoners van de Gazastrook ziet geen toekomst in een onafhankelijk Palestina.

‘De autoriteiten zijn corrupt, en de economie is volledig afhankelijk van Israël en donaties. Dit land heeft geen toekomst.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content