De Kameroener Jean-Marc Ela (63), pastoor, professor en politiek vluchteling, over de toekomst van Afrika.

‘Le bao’ noemen ze hem nog altijd in Belem, een sloppenwijk in de Kameroense hoofdstad Yaounde. Daarmee wordt verwezen naar de baobab, de oersterke boom waarrond Afrikaanse samenlevingen belangrijke gebeurtenissen situeren. Met duizenden kwamen ze indertijd naar het kerkje van Belem om ‘le bao’ te horen spreken over de mensenrechten en de afro-renaissance. Ela, die een doctoraat sociale en culturele antropologie van de Sorbonne op zak heeft, protesteerde ook in zijn boeken tegen het imperialisme van het Noorden en de volksvreemde beschavingsdrift van de Roomse kerk. In 1995 kon hij in eigen land zijn leven niet langer zeker zijn en vluchtte hij naar Canada. Daar is hij nu professor aan de Universiteit van Quebec in Montreal.

Op 2 februari 1999, toen Jean-Marc Ela voor het eerst naar ons land kwam om een eredoctoraat van de KU Leuven in ontvangst te nemen, werd hij een poos tegengehouden bij de identiteitscontrole in Zaventem. Een pijnlijk incident. Vorige week was hij opnieuw in het land voor enkele gastcolleges, toen in de nacht van maandag op dinsdag veertien uitgeprocedeerde asielzoekers met een Airbus van de Belgische Luchtmacht werden teruggevlogen naar de Nigeriaanse hoofdstad Lagos. Zij werden namelijk beschouwd als economische vluchtelingen en in België krijgen uitsluitend politieke vluchtelingen nog een kans.

Jean-Marc Ela: Dit is een zeer verontrustende regressie. De mensheid probeert reeds een halve eeuw lang een internationale code de civilité na te leven. De Conventie van Genève erkent dat iemand, ook buiten zijn land van herkomst, bepaalde fundamentele rechten en plichten heeft. Nu lijkt het wel alsof Europa die conventie ter discussie stelt. De wereld evolueert naar een steeds grotere interculturaliteit. De Europese en Belgische politiek ten aanzien van immigranten staat haaks op die evolutie en is onhoudbaar. De betrokken staten worden almaar repressiever, ook tegenover hun eigen burgers. Dit stemt tot nadenken, want samenlevingen die zich afsluiten voor anderen, zoeken hun samenhang in de uitsluiting. Dit is een retrograde neoliberale strategie. Europa heeft een groot deel van zijn rijkdom aan Afrika te danken, en daarom verloochent het met dit beleid zijn verleden. De ‘economische’ vluchtelingen die worden teruggestuurd, zijn dat dus in wezen ook niet. Zij zijn wel degelijk politieke of beter gezegd geopolitieke vluchtelingen. De Europese lidstaten, die zich zo graag rechtstaten noemen, moeten beseffen dat iemand die in zijn bestaan bedreigd wordt het recht heeft zijn kans elders te wagen. Wie een ander dit fundamentele recht ontzegt en de muur van Berlijn vervangt door die van Schengen, heeft een slecht geheugen.

Zijn het de meest weerbare of de meest haveloze avonturiers die het buiten Afrika zoeken?

Ela: Het zijn jonge mensen die de emigratie aandurven. Denk aan de twee Guinese tieners die deze zomer in Zaventem dood teruggevonden werden in het landingsgestel van een Sabena-vliegtuig. Die kinderen maakten duidelijk dat zij tot een generatie behoren die verloren is als zij geen nieuwe kans krijgt in het buitenland. In het Europese collectieve geheugen schuilt echter een atavistische angst voor de haveloze. Wie enige rijkdom vergaard heeft en zijn materiële of mentale comfort niet verstoord wil zien, ervaart die arme stakkerds als een bedreiging.

Canada verleent u politiek asiel, maar Kameroen staat toch niet bekend als een land waar de mensenrechten geschonden worden?

Ela: Precies daarom is het voor velen van ons zo moeilijk om als politiek vluchteling erkend te worden. Gelukkig was de affaire-Ela ook in Canada voldoende bekend om mijn asielaanvraag kracht bij te zetten. Bovendien hebben de Afrikaanse diaspora en vooral het Forum des Intellectuels Africains de la Diaspora mij fel gesteund. Nu ben ik zelf een van hen. Vooral via Internet volgen wij de toestand in onze respectieve landen op de voet en wisselen wij inlichtingen uit.

De toestand in Kameroen wordt steeds erger. Mijn land wordt nu zelfs als een van de meest corrupte landen ter wereld bestempeld. Het wordt bovendien overwoekerd door een internationaal netwerk van zogenaamde mystieke genootschappen. De overheid zegt wel dat Kameroen een pluralistische lekenstaat is, maar de machthebbers heulen er ofwel met vrijmetselaarsloges of met de Rozenkruisers – waarvan de Kameroense president Biya een aanhanger is. Elk van deze genootschappen probeert zoveel mogelijk macht naar zich toe te halen. Maar terwijl ze onderling rivaliseren, keren ze zich wel gezamenlijk tegen al wie binnen de christelijke kerken als subversief ervaren wordt. Dat deel van de kerk staat immers te dicht bij het volk en geeft een stem aan zijn verzuchtingen.

De kerk is toch even vreemd aan de Afrikaanse culturen als de vrijmetselarij of de Rozenkruisers?

Ela: De katholieke kerk is geen homogeen geheel. Een deel van de hiërarchie en vooral de bisschoppen staan ook in Kameroen zeer dicht bij de macht. In feite collaboreren zij met de machthebbers en voelen beiden zich bedreigd door een minderheid die de evangelische waarden en de Bijbel belijdt. Kameroen is overigens niet het enige land dat af te rekenen heeft met zogezegd mystieke of zelfs satanische sekten. Kijk maar naar wat in Gabon en Togo gebeurt. Al is het logisch dat woudculturen daar gevoeliger voor zijn dan savannegemeenschappen, waar de islam manifest aanwezig is zoals in Mali, Senegal of Niger.

Hoe beleeft u nu uw Afrikaanse identiteit?

Ela: Dat is een pijnlijke ervaring. Al besef ik hoe langer hoe meer dat er altijd dissidenten in ballingschap geweest zijn en dat velen onder hen zelfs geschiedenis hebben geschreven. Zonder joodse, Chinese en andere emigranten zou de wereld er anders uitzien. Daarom probeer ik mijn ballingschap en mijn dissidentie zo positief mogelijk te beleven. Sinds ik Kameroen moest ontvluchten, voel ik mij nog meer Afrikaan dan Kameroener. Er zijn trouwens heel wat zwarten die, tijdens hun al dan niet gedwongen verblijf in het buitenland, Afrika grote diensten hebben bewezen. Denk aan de generatie van Alioune Diop, die in Parijs in de jaren vijftig het tijdschrift Présence Africaine oprichtte. Toen is de négritude-beweging van Léopold Senghor en Aimé Césaire toch ook niet in Senegal maar te midden van Parijse ballingen ontstaan. Zij hebben het Noorden geconfronteerd met de grote Afrikaanse kwesties.

De ballingen van vandaag leven nu meer verspreid, maar gelukkig hebben we Internet. Achille Mbembe, een toonaangevend denker, doceerde lange tijd aan de Universiteit van Pennsylvania in de Verenigde Staten en is nu in de Senegalese hoofdstad Dakar een van de voortrekkers van de Council for the Development of Economic and Social Research in Africa, de grootste onderzoeksinstelling in de menswetenschappen in Afrika. Intussen staat hij nog steeds model voor de nieuwe Afrikaanse intellectueel, die politiek dissident is maar tegelijk ook bewijst hoe dynamisch Afrika is. Verder heb je nog Célestin Monga, Yao Assogba en andere markante Afrikaanse intellectuelen in Noord-Amerika: stuk voor stuk waardige opvolgers van de generatie uit de jaren vijftig.

Afrika heeft zowel de dekolonisatie als de ontkerstening slecht verteerd. Hoe moet het nu verder?

Ela: Waar ik ook kom, probeer ik ma foi d’Africain, mijn geloof en inzet als Afrikaan te beleven. Ik wil de noodkreet die Afrika slaakt, laten horen. Afrika verandert en wil af van de verstikkende structuren die het kreeg opgedrongen maar die niet langer aansluiten bij de hedendaagse ontwikkelingen. De kerk en haar missies moeten inzien dat de ware dekolonisatie nog niet heeft plaatsgehad en dat Afrika nu het slachtoffer is van nieuwe vervreemding. Dit is de grote uitdaging voor al wie het goed meent met Afrika: ook voor de christenen.

De kolonisatie heeft de Afrikaan een denkwereld opgedrongen die de Afrikaanse culturen vreemd was, maar waardoor wordt die nu vervangen?

Ela: Wat mij in de eerste missioneringsgolf trof, was de prediking van de mens zijn individuele lotsbestemming, niettegenstaande de Afrikaanse ziel helemaal anders in elkaar zit. Wij zien ons niet als afzonderlijke, laat staan geïsoleerde enkelingen. Wie aansluiting zoekt bij de Afrikaanse dynamiek, mag het collectief niet uitsluiten.

In Afrikaanse grootsteden is het individualisme toch even brutaal als bij ons? En de meeste Afrikaanse leiders besteden ook al niet veel zorg aan de collectiviteit. Is dat de nieuwe vervreemding?

Ela: Ondanks het al te westerse individualisme worden in de grootsteden toch nieuwe sociale netwerken uitgebouwd. Denk aan de wijze waarop familiebanden, la fraternité des lignages, opnieuw aangehaald worden uit reactie op de ontbinding van het sociale weefsel. Via de tontines wordt geprobeerd de familie en de markt samen te brengen. Door deze oude kredietvorm helpt een gemeenschap van spaarders beurtelings een van haar leden aan productiegoederen bijvoorbeeld, maar hoeft de begunstigde die niet noodzakelijk in baar geld terug te betalen. Dat mag hij of zij ook doen in de vorm van dienstverlening aan andere leden van de groep.

Zal de vrouw haar cruciale rol in de Afrikaanse samenleving voor het eerst ook in politieke macht vertalen?

Ela: Vandaag moeten wij in alle domeinen van de Afrikaanse samenleving inderdaad meer dan ooit rekening houden met de vrouwen. Zij herwinnen de macht die hen door de kolonisatie werd ontnomen. De kolonisatie was voor de vrouw zelfs traumatischer dan voor de man. Zij werd op alle niveaus uitgesloten. Ook in Afrika wordt het dagelijks leven nochtans door vrouwen geleid. Zij zorgen bovendien voor de overlevering van onze waarden. Totnogtoe hebben zij hun gezag evenwel niet kunnen vertalen in politieke macht. Enkele uitzonderingen niet te na gesproken – en die maken vaak gemene zaak met gecorrumpeerde machthebbers. Het grote keerpunt komt er als in Afrika een nieuw burgerschap, une nouvelle citoyenneté, zal ontluiken. Dit kan pas als mensen hun plaats in de samenleving opnieuw definiëren in zogeheten espaces de civilité, in ware burgerzin, en op die manier betrokken raken bij de uitoefening van de macht. Zolang de Afrikanen deze stap niet zetten, zullen zij op overlevingsstrategieën aangewezen blijven, die hen door buitenlandse organisaties en ultraliberale marktmechanismen worden opgedrongen. De prekoloniale markten waren helemaal anders. Zij brachten de Afrikaanse culturen mede tot ontwikkeling, zorgden voor interregionale uitwisselingen, dialoog en samenwerking.

Wat zou u, als doctor honoris causa aan de KU Leuven, het Belgische prinselijke paar toewensen? Philip behoort tot dezelfde familie als de toch wel brutale kolonisator Leopold II.

Ela: Laat dat jonge paar eens uitzoeken welke soms toch wel nobele waarden hun voorouders inspireerden. Laat hen die traditionele waarden actualiseren in het kader van de uitdagingen waarvoor migranten en vreemdelingen in het algemeen ons stellen. De samenleving wordt hoe dan ook multicultureel. Het Mathilde-effect kan ook in dit verband positief spelen, als de prinses elders in de wereld contact zou leggen met jonge, meestal anonieme vrouwen die nu in stilte de geschiedenis van hun volk schrijven.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content