?Na veel schrappen houd ik eigenlijk alleen nog klanken en beelden over.? Stany Crets over zijn regie van ?Faeces?.
OOIT heeft Stany Crets er als gewetensbezwaarde voor een computer gezeten, maar eigenlijk is hij in 1990 bij de Blauwe Maandag Compagnie als acteur begonnen, (in ?Strange interlude? van Eugene O’Neill in een regie van Luk Perceval) hoewel het nooit zijn bedoeling was enkel als speler door het leven te gaan. Al tijdens zijn opleiding aan Studio Herman Teirlinck in Antwerpen, dacht hij ook aan regisseren. Dat het zo vlug ging gebeuren, was niet te voorspellen.
STANY CRETS : Dat is ook voor een deel gekomen toen de vaste kern van BMCie werd samengesteld. Mijn burgerdienst was afgelopen en het was niet zeker of ik bij het gezelschap zou blijven of niet. Ik heb dan maar het heft in eigen handen genomen en ben gestart met ’t Gebroed. Maar ik was er nog maar pas mee begonnen of de vraag kwam om toch bij BMCie te komen. Ik ben ’t Gebroed blijven doen, maar ondertussen kwam ook de vraag of ik iets wou schrijven voor BMCie en of ik het misschien ook wel wilde regisseren. Zo simpel is het allemaal gegaan. Met dat voordeel ook dat ik daardoor mee beslissingen moest nemen en in de beleidsgroep van BMCie terechtkwam.
En daar komt nog niet gauw verandering in ?
CRETS : Ik speel mee in de ?koningsdrama’s? van Shakespeare die nu bij BMCie op stapel staan. Die zullen zowat anderhalf jaar in beslag nemen. Daarna zien we wel verder.
Ziet u een lijn in de stukken die u tot nu gemaakt hebt ?
CRETS : Op een onbewuste manier blijken ?Och mengs !?, ?Vrijen met dieren? en ?Faeces? een geheel te vormen. Het is nooit mijn bedoeling geweest een ?Vlaamse trilogie? of zoiets neer te zetten. Wat ik zie is dat de thematiek na elk stuk ruimer en dieper wordt. Waar ?Och mengs !? nog een heel banaal gegeven was, bijna rechtstreeks uit de realiteit gehaald, ging ?Vrijen met dieren? iets universeler en in ?Faeces? houd ik na veel schrappen in de tekst eigenlijk alleen nog beelden en klanken over. Stel dat er nog een vierde deel zou komen, dan weet ik echt niet hoe het er zou uitzien. Ik denk dat ik nu, wat die thematiek betreft, op een eindpunt gekomen ben. Het ontstaan van die stukken is ook heel afhankelijk geweest van dingen die zich op een bepaald moment in mijn leven voordeden. Momenteel doet zich niets voor dat aanleiding kan zijn om een stuk te schrijven. Dus…
?Vrijen met dieren? en ?Faeces? liggen ook in de lijn van BMCie-producties zoals ?Wilde Lea? en ?Joko?.
CRETS : Sommigen zien duidelijk twee lijnen in wat BMCie doet. Een eerste lijn is wat Luk Perceval vertelt, een tweede wat Johan de Hollander en ik doen. Dat heb ik nooit zo gevonden. Mijn voorstellingen verschillen in opzet, kern en samenwerking niet zoveel met die van Luk. Ik vind ?Faeces? op die punten heel goed vergelijkbaar met ?Joko? bijvoorbeeld.
De vraag is dan altijd : hoe ver kan je in die dingen gaan zonder dat ze uit de hand lopen ?
CRETS : Mensen die ?Faeces? gezien hebben, zeggen mij dat ik veel meer kon doen met deze of gene acteur. Maar dat wil ik nu net niet. Uiteraard hebben wij dagenlang gerepeteerd en honderdduizend feesten gevierd en je kan inderdaad een stuk maken dat eindeloos ver gaat en blijft duren. Ik tracht zoveel mogelijk in ?Faeces? de kern te bewaren. Het is een heel fragmentarische voorstelling. Op anderhalf uur tijd flits je door een heel leven feesten, door een heel kerkelijk en burgerlijk jaar bijna. Het is mij om die ene trommelslag te doen die u in uw middenrif raakt en die u doet terugdenken aan een stoet waar u als klein manneke door gefascineerd was. Als ik dat bij iemand teweegbreng is voor mij de voorstelling al geslaagd. Of als ik kan bekomen dat iemand tranen in zijn ogen krijgt van die reuzen die opkomen. Daarom heb ik ook stiltes ingelast. Op bepaalde momenten moet je als regisseur durven kappen. Je moet momentopnamen laten zien. Er zit ook geen verhaal in het stuk, ook niet vanuit de personages. Het enige verhaal dat er nog een beetje zou kunnen inzitten, maar ik heb het proberen te weren, is het verhaal van Axel, de gehandicapte jonge man in de rolstoel. Door het feit dat iemand als Axel meedoet, moet de voorstelling haast onvermijdelijk over hem gaan. Het was in elk geval zeer verleidelijk om zijn verhaal te vertellen, maar dat heb ik bewust niet gedaan. Misschien eens in een ander stuk.
Wat was dan wel uw bedoeling met Axel ?
CRETS : Axel is iemand die al jaren naar de voorstellingen van BMCie komt kijken, een fan en een zeer goede kennis van ons eigenlijk, en waarom zou hij niet eens meedoen ? Oorspronkelijk was mijn bedoeling om hem niet in het stuk te zetten maar hem wel als zichzelf te laten optreden. Het idee was dat er een tombola zou plaatsvinden waar een reis naar Lourdes aan verbonden was. Iemand zou die winnen en Axel, die tussen het publiek zat, zou protesteren omdat hij die niet had kunnen winnen, bijvoorbeeld. Maar aangezien het publiek door de aard van het stuk toch niet alles tegelijk kan volgen, kon hij evengoed één van de elf acteurs zijn, en had het geen zin hem alleen te zetten. Voor mij zijn al de personages even belangrijk om volgen. Daarom zet ik ook het publiek bij de acteurs aan tafel. Het gelach of het geroep aan de andere kant van de feesttafel maakt deel uit van het decor en het is op gelijk welk feest zo dat je veel van wat gebeurt mist, en het publiek is betalende figuratie daarin. Ik denk dat ikzelf eigenlijk het meest van de voorstelling geniet als ik elke avond het publiek zie en hoor morren omdat ze bij het binnenkomen water over hun kop krijgen of een tijd moeten rechtstaan. Dan denk ik, ‘geacht publiek, daar gaat de voorstelling over : over uw gemor en uw ontevredenheid. ‘
De voorstelling eindigt in een anticlimax : de acteurs kleden zich om, zetten een masker op en worden bejaarden die in een rolstoel op een einde zitten wachten. Leven van het ene feest naar het andere, dan sentimenteel en ouder worden en ten slotte sterven, dat alles in één grote beweging ?
CRETS : Het gaat ook over onomkeerbaarheid. De kernpunten in een mensenleven gaan vaak gepaard met feesten. En die zijn onomkeerbaar. Bij elk nieuw feest laat je het vorige achter je en je kan niet meer terug. Dat roept eerder ontroering op dan sentiment. Maar dat ligt natuurlijk bij elke toeschouwer anders. Dat merk je bijvoorbeeld bij de uitvoering van ?In de stille Kempen?. Ik weet het, het is een geweldig cliché, maar het is een zo ontroerende tekst, drie strofen lang, en dat pakt mij elke keer opnieuw. Anderen moeten er misschien heel hard om lachen, maar dat is hun zaak.
Hoe komt het dat de voorstelling van ?Faeces? zo ver afwijkt van het tekstboekje ?
CRETS : De voorstelling zoals die er nu uitziet had ik wel degelijk van in het begin in mijn hoofd. Maar je wil eigenlijk altijd beginnen met dialogen en scènes. Aan de hand van improvisaties is daar nog tekst bijgekomen, maar dan was het niet meer die voorstelling die ik wou maken, want ze werd anecdotisch of er werd naar een verhaal toe gewerkt en ik wou absoluut geen verhaal. Ik wou alleen maar mensen zien.
?Faeces? is geen stuk in de traditionele zin van het woord en u noemt uzelf geen toneelschrijver ?
CRETS : Ik ben absoluut geen toneelschrijver. Als ik dingen schrijf dan is dat altijd met in mijn achterhoofd hoe het er moet uitzien en met wie en met wat. Ik zou mijn werk ook nooit uit handen geven.
Ik kan me ook niet voorstellen dat iemand anders mijn werk speelt. Het is wel eens gebeurd met ?Och mengs !?, maar dat was dan door mensen die mijn voorstelling gezien hadden en dus al een ingang hadden. Maar eigenlijk kunnen anderen met mijn werk niets aanvangen.
In hoeverre is de ruimte van de Minardschouwburg bepalend geweest voor ?Faeces? ?
CRETS : Ons eerste idee was met ?Faeces? te gaan reizen naar feestzalen en parochiezalen. Maar op sommige plaatsen vind je maar één stopcontact, dus technisch bleek dat niet haalbaar. Het volgende voorstel was dan om heel de Minard te gebruiken, van boven tot onder, in alle hoeken en kanten, en in elke ruimte een andere scène te spelen en het publiek gewoon los te laten lopen zodat iedereen kon gaan bekijken wat hij wou. Maar dat kon dan niet organisatorisch. Dan zijn bepaalde dingen gegroeid vanuit de bijzondere structuur van de Minard, dat een oud en een nieuw gedeelte omvat.
Heeft ?Faeces? te maken met het zich afzetten van een leek tegen de dominantie van de kerkliturgie op het burgerlijk gebeuren ?
CRETS : Neen, het gaat om een fascinatie en niet om een zich afzetten tegen. Veel mensen zijn als kind aangetrokken geweest tot onder meer die liturgische dingen en zijn er ook door afgestoten of zijn er bang van.
Het gaat meer om de fascinatie die uitgaat van bijvoorbeeld oude didactische geplastificeerde prenten met een gruwelijk bloedende Kristus die gegeseld wordt door ’n soort kozakken denk ik. Die platen hadden ook een speciale geur. Dat zijn dingen die heel je leven meegaan : dat beeld en die geur.
?Faeces? verwijst als titel niet alleen naar ?feestjes?, maar ook naar ?faecaliën?.
CRETS : De titel was er eerder dan het stuk, en achteraf ga je wel eens denken aan mogelijke associaties. Een verwijzing naar faecaliën zit inderdaad in de tekst die Axel zegt helemaal op het einde : ?stront en pis verlaat de ouderlijke woning…?, de laatste tekenen van menselijk leven.
Roger Arteel
Stany Crets : de ene trommelslag die u in uw middenrif raakt.
Faeces, Jakob Beks (staand) en Steve Beirnaert : gemor en ontevredenheid.