De politiehervorming kan alleen maar slagen met de medewerking van de parketten. Een gesprek daarover met procureur des Konings Yvo Carmen van Leuven, dat in oktober 2000 als eerste stad in Vlaanderen zijn politie- en rijkswachtkorps heeft geïntegreerd.

De zevenentwintig procureurs des Konings in het land zullen stilaan merken dat de politiehervorming ook voor hen nieuwe opdrachten inhoudt. Sinds 1 januari zijn de gerechtelijke politie en de bewakings- en opsporingsbrigades van de rijkswacht beginnen samensmelten tot 27 ‘gedeconcentreerde gerechtelijke diensten’. Elk van die diensten staat onder leiding van een directeur, de dirju.

Naast deze herschikking op het federale niveau worden ook de lokale politiekorpsen in 196 nieuwe politiezones ondergebracht. Naarmate hun reorganisatie vorm krijgt, zullen die korpsen meer dan vroeger gerechtelijke opdrachten uitvoeren. De procureurs des Konings – de pk’s – zullen daar ook nauwer op toezien in het kader van het rechercheoverleg, maar vooral in samenspraak met de betrokken zonechef, de verbindingsambtenaar en de dirju. Bijvoorbeeld om te beslissen hoeveel speurders voor een onderzoek ingezet kunnen worden. Gezien het beperkte aantal manschappen zal dat vaak felle discussies geven.

Met z’n allen worden ze ook verondersteld hun opdrachten af te stemmen op het Federaal Veiligheids- en Detentieplan van de regering en op de prioriteiten van de minister van Justitie, van het College van procureurs-generaal en van de Federale Politieraad.

Bovendien wordt van elk van de zevenentwintig pk’s nog eens verwacht dat hij zijn beleid afstemt op de lokale accenten die de Zonale Veiligheidsraden aan de lokale politiekorpsen opleggen. En om zijn taak nog complexer te maken, zal elke procureur ook nauwer moeten toezien op de uitbouw van het Arrondissementele Informatie Kruispunt (AIK) in zijn gerechtelijk arrondissement – met alles wat dit aan informatica- en privacyproblemen inhoudt. Die zal hij dan weer moeten oplossen in overleg met de bestuurlijke directeur-coördinator ( dirco) en de Algemene Directie Operationele Steun van de federale politie. Kortom, de procureurs en hun substituten staan zware dagen te wachten.

Procureur des Konings Yvo Carmen in Leuven is een van de weinige procureurs die de hervorming met vertrouwen tegemoet ziet. Te oordelen naar zijn eerste jaarverslag doet zijn parket het goed, maar het kan altijd nog beter. Want ‘niet het vervolgingsbeleid maar het opsporingsbeleid baart zorgen’, schrijft de procureur.

Het is nochtans de straffeloosheid die de bevolking tegen de borst stuit. Denk aan de uitzonderlijk vele car- en homejackings in uw ambtsgebied.

Yvo Carmen: Precies omdat dit soort misdrijven een te lage ophelderingsgraad kent, hebben wij eind vorig jaar met de burgemeesters en de chefs van de drie politiediensten een vijfhoeksoverleg gehouden.

Een arrondissement als Leuven heeft drie problemen: we moeten de ophelderingsgraad van diefstallen zo hoog mogelijk houden, we moeten tegen de vele verkeersovertredingen optreden en we mogen de georganiseerde criminaliteit nooit uit het oog verliezen. Daarvoor moeten we samenwerken met de burgemeesters en de politiechefs, die meer nog dan vroeger twee meesters dienen: een bestuurlijke en een gerechtelijke. We moeten dus in een minimum van tijd een maximum aan mensen leren inzetten. Daarom hebben wij de invalswegen die de misdadigers gebruiken in kaart gebracht: de A2 en de E40 zijn ‘rode lopers’ voor overvallers. We moeten er ook voor zorgen dat de politie geregeld een grote actie kan houden: beter een korte harde slag dan een zachte houdgreep. Al kan een parket de criminaliteit alleen maar proberen te beheersen.

In uw jaarverslag noemt u een aantal mankementen die overigens niet typisch zijn voor het arrondissement Leuven. U hebt het over te weinig recherchecapaciteit en gebrekkige vaststellingen van strafbare feiten. Kan een procureur des Konings daar wat aan doen?

Carmen: Wij kunnen daar, samen met de burgemeesters, werk van maken. De beperkte middelen en mankracht verplichten ons daartoe. Schaarste stimuleert de creativiteit. Door een goede samenspraak met de 30 burgemeesters binnen de 12 politiezones in het arrondissement Leuven en met de federale overheden kunnen wij ons tekort aan mensen en middelen ongetwijfeld compenseren. Een kwestie van organisatie.

Er wordt al jaren overleg gepleegd omtrent de opdrachten van gerechtelijke en bestuurlijke politie. Dit recherche- en vijfhoeksoverleg bracht op vele plaatsen weinig zoden aan de dijk. Waar garandeert de huidige hervorming beterschap?

Carmen: In België staat de overlegcultuur nog in de kinderschoenen. Goede afspraken maken, leer je niet zomaar. Intussen moeten de bestuurlijke en de gerechtelijke overheden wel hun bevoegdheden opnemen en de spelregels respecteren. Meestal gebeurt dat niet en loopt het overleg mank. En toch is dit de enig mogelijke weg. Zeker als je met te weinig mensen en te weinig middelen zit. In het arrondissementeel vijfhoeksoverleg met de burgemeesters en de politiechefs heb ik vorige maand vastgesteld dat de burgemeesters heel constructieve voorstellen kunnen doen. Zo merkte de Leuvense burgemeester Louis Tobback (SP) op dat de bestuurlijke overheid veel problemen kan opvangen – zonder dat daaraan een gerechtelijk gevolg hoeft te worden gegeven. Tobback stelde voor dat elke gemeente eens haar eigen politiereglement zou afstoffen. En slechts de reglementen behouden die zin hebben en uitvoerbaar zijn. Wetten die niet toepasbaar zijn maar toch bestaan, geven verkeerde signalen en creëren zowel straffeloosheid als een onveiligheidsgevoel.

Met de vier regio’s waarin wij het parket van Leuven hebben opgesplitst en de twaalf politiezones nemen wij nu al jaarlijks deel aan minstens zestig overlegvergaderingen. En er komen er nog meer. De nieuwe politiestructuur zal slechts werken in de mate waarin het overleg op en tussen de verschillende niveaus slaagt. Bij een goed overleg mag niet hiërarchisch of piramidaal gedacht worden. Voor politie- en justitiediensten is dat niet evident. Er moet wel altijd een chef zijn, maar sinds 1 januari is die veel minder dé chef. Beslissingen moeten in overleg met de basis genomen worden, alleen dan heb je kans op succes. Dat is wellicht de grootste en meteen ook de moeilijkste koerswijziging in het nieuwe politie- en justitielandschap. Gelukkig hebben wij in het arrondissement Leuven de voorbije dertien jaar zoveel overleg georganiseerd dat de hervormingen ons minder verrassen.

Denkt u dat het zo eenvoudig wordt?

Carmen: Veel gemeenten kunnen hun politiekorps beter bemannen en beter equiperen. Dat zal ongetwijfeld inspanningen vergen. Maar ik herhaal nog eens dat een tekort aan mensen en middelen geen excuus mag zijn om niet naar oplossingen te zoeken. En zodra er een oplossing is, mag de overheid die op haar beurt niet als excuus inroepen om niet voor extra middelen te zorgen. Zelfs de beste roeier kan niet met een stuk wrakhout blijven roeien.

Op het arrondissementele overleg is duidelijk overeengekomen dat de gemeenten bij bepaalde acties een aantal manschappen ter beschikking zullen stellen. Wij zullen voortaan dus meer keuzes moeten maken en moeten durven zeggen welke misdrijven of overtredingen wij in de eerste plaats willen aanpakken. Als burgemeesters zouden antwoorden dat zij onvoldoende politiemensen ter beschikking kunnen stellen, dan wil ik zien waarvoor zij die dan wél inzetten. En als een burgemeester zijn politie liever bij wielerwedstrijden ziet, dan moet ook het publiek dat weten en beseffen dat de politie niet tegelijkertijd op dieven en fraudeurs kan jagen. Dan is het niet de schuld van het gerecht.

Wat hebt u nodig om in de gegeven omstandigheden beter te scoren?

Carmen: Parketten hebben behoefte aan integraal management. Een procureur moet meer zeggenschap hebben over de mensen die op zijn parket aangeworven worden en een eigen budget hebben om te doen wat noodzakelijk is. Nu kan dat niet. Nochtans wordt sinds de nieuwe wet over de aanwijzing van magistraten (en het daarin voorziene mandaat van zeven jaar) van elke procureur verwacht dat hij een volwaardig manager is. Als ik vaststel dat er in mijn arrondissement een communicatieprobleem is tussen parket en bevolking zou ik een professionele videofilm moeten kunnen laten maken om op de regionale televisie een en ander duidelijk te maken. Dat kan nu niet. Of toch niet tijdig. Je zou als procureur ook de kans moeten krijgen om je medewerkers eens voor een denkdag bijeen te brengen buiten het gerechtsgebouw. De 27 procureurs hebben ook geen zeggenschap gekregen in de aanstelling van de directeurs van de gedeconcentreerde gerechtelijke diensten, de zogeheten dirju’s. De overheid spiegelt zich graag aan de privé-sector en stelt dan overeenkomstige eisen, maar ze biedt nooit dezelfde mogelijkheden. Ik hoop dat de regering stappen zal ondernemen ter ‘ontvoogding’ van de procureurs.

Bent u dan voorstander van de verticale integratie tussen de 5 parketten-generaal en de 27 gewone parketten?

Carmen: Ik ben het eens met de conclusies waar de werkgroep onder leiding van eerste advocaat-generaal Pierre Morlet begin vorig jaar toe kwam: die bepleitten een grotere doeltreffendheid bij de behandeling van gerechtsdossiers, maar beklemtoonden ook de beleidsbevoegdheid van de procureurs-generaal.

Ik ben gewonnen voor de verticale integratie in zoverre zij toelaat goede afspraken te maken tussen het parket en het parket-generaal, zodat wij een dossier van het begin af op dezelfde wijze zouden aanpakken. Ook hier moet alweer een overlegcultuur groeien. In Leuven wordt er zoveel mogelijk voor gezorgd dat de parketmagistraat die een dossier opstart het ook kan afhandelen. Als je een dossier door één magistraat in plaats van door twee laat behandelen, bespaar je 50 procent capaciteit. En dat geldt zowel voor de parketten-generaal als de parketten. Niets belet dat complexe dossiers, zoals dat van de Kempense Steenkolenmijnen bijvoorbeeld, al op de rechtbank van eerste aanleg door een lid van het bevoegde parket-generaal bij het hof van beroep behandeld worden – in het vooruitzicht van een mogelijk vervolg voor dat hof. Vergelijk dat met het systeem van de twee- en de drierijstrookwegen in Frankrijk. De poids lourds moeten de uiterst rechtse rijstrook gebruiken. Terwijl de zware vrachtwagens de helling opkruipen, kunnen de andere voertuigen ongehinderd doorrijden. Terwijl de ene ‘de zware vracht’ torst, kunnen zijn collega’s voortmaken met een massa andere zaken. Met z’n tienen kun je veel meer doen dan met twee keer vijf man. Als iedereen tenminste op de geschikte plaats en het gepaste moment ingezet wordt.

Ook daarom werken wij in Leuven in teams, omdat alle kennis dan in de schoot van het team komt te liggen. Moet er dan een zwaar dossier aangepakt worden, dan kan de teamleider uitmaken wie geschikt is om die poids lourds te besturen. En wie intussen de andere dossiers over de helling helpt. Mochten alle teamleden daarentegen met dat ene zware dossier bezig zijn, dan bleven alle andere zaken liggen.

Hoe ziet u de rol van de parketten-generaal in de toekomst?

Carmen: Het zogenaamde visum en de tweede lectuur van de dossiers blijven even belangrijk als nu. Zowel de rechtzoekende als het parket hebben daar voordeel bij. Dit belet echter niet dat bepaalde dossiers van meet af aan in overleg aangepakt kunnen worden om tijdverlies of dissonanties te vermijden.

En als een lid van het parket-generaal op het parket in eerste aanleg gaat werken, onder leiding van de parketmagistraat op wie hij voordien toezicht hield?

Carmen: Het overlegmodel is er een van functionaliteit, niet van hiërarchie. Dat is juist het nieuwe en het zal tijd vergen vooraleer dit ingeburgerd geraakt. De samenwerking in concrete dossiers neemt niet weg dat de parketten-generaal controle blijven uitoefenen op de toepassing van het beleid door de procureurs des Konings.

Wordt het door alle hervormingen niet moeilijker in plaats van vlotter werken?

Carmen: Het is goed dat alle betrokkenen nu tenminste moeten afspreken wat ze zullen doen, hoe ze dat zullen controleren en wat de burger mag verwachten. Om ervoor te zorgen dat al die overleg- en planningsvergaderingen niet van het goede te veel worden, zal iedereen zich wel een ijzeren discipline moeten opleggen.

Een aantal burgemeesters in uw arrondissement zullen in de komende weken grote ogen opzetten als ze merken wat van hen allemaal wordt verwacht inzake veiligheidsbeleid.

Carmen: Ook voor hen is het een grote uitdaging. Zo moeten we ook nog de vertegenwoordiging van de gemeentepolitie in de dagelijkse werking van de Arrondissementele Informatie Kruispunten (de vroegere Arrondissementele Informatie Bureaus) ingevuld krijgen. Nu worden die AIK’s door leden van de federale politie (de vroegere rijkswacht) bemand. Maar op termijn moeten zowel de federale als de lokale politie ook in die AIK’s meedraaien.

We moeten immers met z’n allen de handhavers zijn van de democratische rechtsstaat. Democratie is er als het volk zijn vertegenwoordigers kan kiezen en zijn wetten kan maken. Een rechtsstaat heb je pas als alles volgens de regels verloopt.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content