Vijfduizend jaar Chinese geschiedenis, een beeldverhaal van mensen en goden.

DE RODODENDRONS in het schitterende park van de Villa Hügel staan in bloei. Dat is telkens weer het startsein van de grote zomertentoonstelling in de voormalige Krupp-residentie in de heuvels rond Essen. De jongste jaren werd daar een expositiecyclus gebracht, gewijd aan enkele grote Europese steden op een keerpunt van de geschiedenis. Met Belle Epoque Paris kwam vorig jaar een einde aan die reeks.

De Kulturstiftung Ruhr, de organizator van de exposities, koos dit jaar voor een heel ander tema : Das alte China. Het is een imposante archeologische tentoonstelling met zo’n tweehonderd voorwerpen. Het merendeel werd pas in de loop van de laatste decennia ontdekt en werd nog nooit buiten China getoond. Later gaat de tentoonstelling nog naar München, Zürich, Londen en Kopenhagen.

Het tema is de weergave van mensen, mytologische en religieuze figuren in de 5.000 jaar waarin de Chinese kultuur vorm kreeg. De tentoonstelling overspant een periode die loopt van het neolithicum, zo’n 5.000 jaar vóór Kristus, tot de Han-kultuur, aan het begin van onze tijdrekening. Daarmee wordt er geen alomvattend overzicht geboden van de oudste Chinese geschiedenis. Wel worden doorsneden in die geschiedenis gemaakt, en bepaalde uitzonderlijke kulturen extra belicht. De keuze is nu eenmaal bepaald door de recentste archeologische ontdekkingen.

De Chinese archeologen hebben de jongste jaren inderdaad enkele spectaculaire suksessen geboekt. In 1979 werd het reusachtige graf van de eerste keizer van de Qin-dynastie (ca 220 BC) blootgelegd. In het graf bevonden zich onder meer duizenden keramiekbeelden van mensen, paarden en ruiters. Enkele daarvan waren bij ons te zien op Antwerpen 93. Rond de jaarwisseling werden er in de Nieuwe Kerk in Amsterdam ook enkele merkwaardige stukken textiel, lakwerk en beelden getoond uit het “graf van de markiezin”, dat in 1972 toevallig werd ontdekt.

Ook in Essen zijn heel wat uitzonderlijk waardevolle ontdekkingen van de jongste jaren te zien. Een beetje spektakel wordt daarbij niet uit de weg gegaan. Dat blijkt, bijvoorbeeld, uit de prezentatie van de vondsten uit de twee graven van Sanxingdui, provincie Sichan, die in 1986 ontdekt werden. Heel de centrale bovenzaal van de Villa Hügel is eraan gewijd, ook al gaat het maar om een twaalftal voorwerpen. Centraal in de verduisterde ruimte staat het 262 cm hoge beeld van een man op een drieledige sokkel.

WIEL.

Het bronzen beeld stamt uit het Shang-tijdperk (13de-10de eeuw vóór Kristus). Dat is het eerste tijdperk in de Chinese geschiedenis waarover we goed geïnformeerd zijn. Er werden duizenden inskripties op beenderen en schildpadpantsers gevonden waaruit heel wat informatie te puren is. Die beenderen en pantsers werden gebruikt bij de orakels. Naast het grote beeld staan er ook een paar bronzen koppen, waarvan er één met fragmenten van een masker in bladgoud bedekt is. Voorts staan in deze zaal indrukwekkende offervaten en maskers in brons, ceremoniële dolken, skepters in jade, raadselachtige voorwerpen in oogvorm en een “wiel” in brons. Dat wiel heeft vijf spaken en een doorsnede van 85 centimeter. Archeologen denken dat het zou gaan om het beslag van een wagen, maar gezien het broze materiaal zou het dan toch maar een ceremoniële wagen zijn. Of stelt het “wiel” de zon voor ?

Uit dezelfde Shang-periode dateert het in 1976 ontdekte graf van vrouwe Fu Hao, waarin zich niet minder dan 440 voorwerpen bevonden. In de tentoonstelling zijn daarvan een tiental offervaten in brons en eentje in ivoor te zien. Fu Hao was één van de talrijke vrouwen van koning Wuding. Uit de vele inskripties die in het graf werden gevonden, kon worden opgemaakt dat zij moeder was van een prins, voorgangster in de staatsceremoniën en aanvoerster van een legereenheid. Het matriarchaat was blijkbaar nog niet helemaal uit China verdwenen. Kleinere voorwerpen in jade en ivoor en toiletartikelen, een kam en haarspelden wijzen er op dat Fu Hao zich ook keurig wist op te smukken.

Precies het matriarchaat en de vruchtbaarheidskultus komen aan bod in het salonnetje, waar een twintigtal voorwerpen uit het neolithicum tentoongesteld zijn. Er is een kleine torso (7,8 cm) van een zwangere vrouw, een vruchtbaarheidsbeeldje zoals die ook in de oudste kulturen van Europa terug te vinden zijn.

Daartegenover staat een merkwaardige “toren” in klei, 157 cm hoog en met een gemiddelde doorsnee van 31 cm. Het bovenste gedeelte van de toren is effen, daaronder is er een uitstulping met noppen en het onderste deel is rondom versierd met ingekerfde stroken. Chinese geleerden leggen een verband tussen de toren en het schriftteken “zu”, wat staat voor voorvader. De toren zou dan een gestileerde fallus zijn, een voorwerp van verering.

Uit dezelfde periode stammen ook enkele schalen, maskers en vaten in beschilderd keramiek. Merkwaardig is wel dat dit soort keramiek later in China nog nauwelijks voorkomt, terwijl het wel kenmerkend werd voor de pre-Columbiaanse kulturen van Amerika. Ooit is er inderdaad een smalle landstrook geweest die Azië met Amerika verbond. Vandaar.

In deze afdeling bevinden zich ten slotte ook enkele mooie ceremoniële objekten en juwelen in jade. Aan jade werd van oudsher een magische, levensbehoudende kracht toegeschreven. In de Han-periode (ca 200 vóór tot ca 200 na Kristus) gebeurde het dat de lichamen van keizers en hun naaste familieleden na hun dood gehuld werden in een “harnas” van jade, een yuyi.

De lichaamsopeningen oren, ogen, neusgaten, mond, geslacht en anus werden dan nog eens extra dichtgemaakt met stopjes van jade. Op die manier zou het lichaam van de vergankelijkheid worden gered. Het gebruik was bekend uit teksten, maar pas in 1968 ontdekten ze in de buurt van Mancheng, provincie Hebei, de graven van prins Liu Sheng (113 vóór Kristus) en zijn vrouw Dou Wan. Hun beider lichamen waren gehuld in zo’n doodskleed van jade.

KLOKKENSPEL.

Het doodskleed van prins Liu Sheng is nu één van de blikvangers van de tentoonstelling in Essen. Het hele ding is 188 centimeter lang en bestaat uit twaalf delen, telkens twee voor het hoofd, de tors, de armen, handen, benen, voeten. Elk van de delen is samengesteld uit plaatjes jade. De in totaal 2498 plaatjes werden op een geraffineerde manier geknoopt met 1,1 kilo gouddraad. Het geslacht van de prins is gevat in een apart kapje en naast het “kleed” liggen nog acht stopjes voor de andere lichaamsopeningen. Het hoofd rust op een steuntje van jade, gouddraad en verguld brons.

In een andere grote zaal, gewijd aan de Chu-kultuur (7de-3de eeuw BC), zijn schitterende offervaten, mytische vogels en dieren te zien in brons en gelakt hout, onder meer een fabeldier met een slangekop, gemaakt uit een boomwortel. Blikvanger hier is het klokkenspel van Leigudun, daterend uit de vijfde eeuw vóór Kristus en in 1981 ontdekt in een damesgraf. Muziek speelde een belangrijke rol in het Confucianisme, en klokken hadden daarbij een aparte funktie. Ze gaven de grondtoon aan en er werden magische krachten aan toegeschreven.

Het klokkenspel van Leigudun bestaat uit 36 bronzen klokken, waarvan de zwaarste bijna één meter hoog is en 79 kilo weegt. De klokken waren oorspronkelijk gemonteerd op een roodgelakt en met bronsbeslag versierd raamwerk, maar dat is vergaan. Aan de hand van een soortgelijk bekend raam werd een rekonstruktie gemaakt waarop de echte klokken bevestigd werden.

Er is ook aandacht voor meer intieme objekten, gehuld in zijde, kostbare juwelen in jade en andere edele gesteenten, beelden en gebruiksvoorwerpen in gelakt hout. Merkwaardig zijn twee halsbanden, bestaande uit afwisselende plaatjes in zilver en goud. De banden komen uit een koningsgraf en een foto toont hoe zij oorspronkelijk gevonden werden, rond de skeletten van twee honden.

Ook het dagelijkse leven in het oude China komt even aan bod. Op een reliëf is te zien hoe alkohol bereid werd. Een andere reliëf toont een erotische scène met een vrouw en drie mannen. Verder zijn er beelden in keramiek van potsenmakers en dienaars, en een aantal verbluffend mooie maquettes die in de Han-tijd in de graven meegegeven werden. Deze modellen in klei zijn zeer nauwkeurig en gedetailleerd uitgevoerd en geven waarschijnlijk een uitstekend beeld van de realiteit.

Speels is bijvoorbeeld een vijvertje met eendjes, waterplanten en bootjes ; interessanter zijn de modellen van een waterput en van een rijstveld. Zij verwijzen naar de irrigatiewerken die in die periode overal in China ondernomen werden. Ten slotte is er het prachtige model van een hereboerderij, van ongeveer één meter op één. Een begeleidende foto laat zien hoe het interieur van het landhuis er uit ziet wanneer de dakbedekkingen weggenomen zijn. Meteen krijgen we een uitstekend beeld van de architektuur in het klassieke China aan het begin van onze tijdrekening.

Paul Dossche

“Das alte China. Menschen und Götter im Reich der Mitte”, in de Villa Hügel in de buurt van Essen. Te bereiken met de S-Bahn vanuit Essen-Hbf of vanuit Düsseldorf-Hbf. Tot 5 november. Elke dag van 10 tot 19 uur. Dinsdag tot 21 uur. Gesloten op 14 juli.

Mensenhoofd met goudmasker, Shang tijdperk, Shu-kultuur (13de-10de eeuw vóór Kristus) : Chinese archeologen boekten schitterende suksessen.

Kleed van jade, Han-Periode (206 v. Kr.-220 n. Kr.) : geraffineerd geknoopt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content