?Mission : Impossible? van Brian De Palma. Een demonstratie van superieure vakkunst.

DE GEHEIM AGENT uit ?Mission : Impossible?, gespeeld door Tom Cruise, ondervindt wat ook John Travolta in ?Blow Out? en Michael J. Fox in ?Casualties of War? ondervonden : niets is wat het lijkt schijn bedriegt, altijd. Nu moet je echt geen Schopenhauer zijn om dit te bedenken, maar cinematografisch biedt dit concept ontzaglijke mogelijkheden. Het is het hoofdmotief in het werk van Brian De Palma en het mooie is natuurlijk dat die bekommernis netjes samenvalt met de essentie van het filmmedium zelf een taal die volledig is gebaseerd op optische illusie, doen alsof en het feit dat je nooit echt ziet wat je denkt te zien.

In de proloog legt De Palma meteen zijn kaarten op tafel. Deze scène heeft niks te maken met het filmverhaal, maar is een waarschuwing voor wat volgt. Geloof nooit wat je met je eigen ogen ziet, zegt De Palma, want alles is een kwestie van mise-en-scène en standpunt. Op het einde van de scène, die zich kennelijk afspeelt in een hotelkamer in Kiev, laat De Palma ons letterlijk in de coulissen kijken van een dramatische situatie die geënsceneerd blijkt. Met andere woorden : de regisseur als demiurg en meester-manipulator. Puur door de wijze waarop De Palma van zijn stokpaardjes de raison d’être maakt van deze bioscoopversie van een tv-feuilleton, wordt dit Tom Cruise-vehikel (de ster is ook producer) ook een persoonlijke stijloefening.

?Mission : Impossible? (vanaf volgende week in de bioscoop) is zéér losjes gebaseerd op de gelijknamige populaire tv-serie die liep van 1966 tot 1973 en in 1988 nog eens werd opgediend. In elke episode moest het IMF-team (Impossible Mission Force) een ogenschijnlijk onmogelijke spionageklus klaren, zoals het bevrijden van een gevangene uit een oninneembare vesting. Het vermetele plan kon alleen maar worden uitgevoerd met de hulp van verfijnde technologie, ingewikkelde vermommingen, verregaande misleiding en feilloze timing.

De intrige van de bioscoop-uitvergroting is een vernuftige doorwerking van alle ingrediënten die de klassieke serie zo populair maakten. Ze is complex en ingewikkeld vertakt, maar het verhaal doet er niet zoveel toe. Het dient De Palma vooral als springplank om zijn superieure vakkunst te demonstreren in een genre de actie-avonturen-spionage-thriller waaraan de meester van de macabere thriller zich tot nog toe niet had gewaagd.

VIDEOBRILLEN.

Het eigenlijke filmverhaal opent met de obligate zelfvernietigende instructietape, maar ditmaal wordt de strategie op video gedemonstreerd. Het IMF-team krijgt van leider Jim Phelps ( Jon Voight) de opdracht om tijdens een receptie op de Amerikaanse ambassade in Praag een verrader te betrappen die met een diskette met de codenamen van alle westerse agenten aan de haal gaat. Ondanks enkele enge momenten lijkt de missie succesvol, maar dan loopt alles flink uit de hand. Omdat hij de enige is die het fiasco overleeft, wordt voorman Cruise zelf de hoofdverdachte. Hij weet echter aan zijn belagers te ontsnappen. Omdat hij niemand meer kan vertrouwen, moet hij nu op eigen houtje en later met de steun van een team afvallige CIA-agenten de verrader ontmaskeren om zijn eigen onschuld te bewijzen.

De scenaristen ( David Koepp en Robert Town) spelen handig in op de geopolitieke verschuivingen na het ineenstorten van het Oostblok, waardoor het communistische vijandbeeld (toch de dankbare motor van het spionagegenre) niet langer steek houdt. In een wereld die geen enkel ideologisch houvast meer biedt, waar alles en iedereen te koop is, keren de agenten zich tegen elkaar en vechten ze een broederoorlog uit. Ze bedienen zich daarbij van de meest gesofistikeerde computertechnologie ; Cruise komt de mol in de organisatie op het spoor via Internet ; er wordt suspense gepuurd uit het downloaden van informatie en verwarring gezaaid door het verstoren van elektronische systemen. De diskette waarrond alles draait, is de typische ?MacGuffin? in de grote Hitchcock-traditie : het voorwerp waar alle partijen naar op zoek zijn, is louter een voorwendsel om de plot in gang te zetten.

De verwarring die daaruit groeit mag dan nog ingewikkeld zijn, de hightech en computerintriges abstract en misleidend, de wijze waarop De Palma de narratieve verwikkelingen in scène zet, getuigen van een meesterlijke beheersing van de geraffineerdste suspensetechnieken. Het filmverhaal hangt vast aan drie grote scharniersequenties, die inzake mise-en-scène telkens een andere uitdaging inhouden en zowel qua fotografie (van De Palma-getrouwe Stephen Burum), cameravoering, visuele dynamiek, ritme en montage totaal van elkaar verschillen.

De eerste is louter verhalend de meest complexe, en ze krijgt pas haar volle betekenis als ze veel later in de film vanuit een andere hoek wordt herhaald. Het is de operatie in de ambassade in Praag tijdens een druk bijgewoonde diplomatieke receptie. De agenten, uitgerust met allerlei gadgets zoals explosieve kauwgom en draadloze videobrillen, mengen zich ongemerkt onder de gasten, infiltreren overal in het gebouw, ook in de liftschacht.

SCHADUWLOOS.

Met een majestatisch Steadicam-shot leidt De Palma de toeschouwer binnen in de ambassade, waarna een complex spel begint met POV-shots ( point of view). Terwijl de IMF-pionnen zich over de ambassade verspreiden, krijgen we op computerschermen de actie in multipele beelden te zien. De Palma gebruikt die gadgets om de formele complexiteit van zijn beeldentaal op te drijven en de actie in allerlei configuraties te versplinteren. Het is een verdere exploratie van de split screen techniek waarmee hij al sinds ?Sisters? experimenteert.

Zowel in de ambassade als buiten in de mistige Praagse nacht, komen de leden van het team op een raadselachtige wijze aan hun eind. De hele scène is nota bene ook een ware kunstgreep op het vlak van de belichting, daar de ontknoping plaatsheeft in het oude stadsdeel van Praag, aan de oever van de Vlatava rivier, op een historische stenen brug. Het vakblad American Cinematographer wist te melden dat het leggen van de kabels en het installeren van de elf generatoren alleen al twee weken in beslag nam, het opstellen van het licht nog eens drie nachten.

Later in het verhaal komt De Palma op de mislukte operatie in de ambassade terug. Het is een subtiele correctie van wat er toen gebeurde. Een doodgewaande betrokkene geeft Cruise zijn versie van de onduidelijke feiten. Cruise beaamt dit verhaal hoewel hij in de gaten heeft dat de man vierkant zit te liegen. In een opeenvolging van subjectieve shots zien we hoe de vork werkelijk in de steel zit. We krijgen precies dezelfde gefragmenteerde beelden te zien als in de openingsscène, maar dit keer vanuit een gewijzigd standpunt. Die letterlijk andere beeldhoek geeft een andere betekenis aan wat we zagen, een pure demonstratie van de manipulerende kracht van het filmmedium waarbij alles een kwestie is van perspectief en montage (als een middel om zaken weg te laten, in te korten of te verdonkeremanen).

Dergelijke taferelen vol misleiding en illusie zijn typisch voor De Palma’s voorliefde voor barokke labyrintische actie. Maar de regisseur vergast ons ook op een totaal tegengestelde scène, een triomf van puur minimalisme. Ditmaal speelt alles zich af in een futuristische lumineuze ruimte in plaats van in een oude wereld vol duisternis en schaduw.

De centrale scène is de spannende inbraak in het zenuwcentrum van het hoofdkwartier van de CIA in Langley, Virginia, waar Cruise een diskette moet downloaden. Het is een zwaartekracht tartende klus waarbij Cruise vanuit het ventilatierooster aan de zoldering met een stalen kabel in dit heiligdom wordt neergelaten. De computerroom is zo goed beveiligd dat bij de geringste verandering in temperatuur of gewicht het alarm afgaat. De Palma haalt hier het maximum aan suspense uit een zweetdruppel die van Cruises gezicht parelt en aan zijn brilletje blijft bengelen en uit een vallend mes dat bijna de hele missie verknoeit.

De Palma combineert hier een persoonlijke visie op het geijkte materiaal met het gewiekst jongleren met allerlei referenties, van de juwelenkraak in ?Topkapi? tot het ontmantelen van de HAL 9000 computer in ?2001 : A Space Odyssey?. Maar toch kan de sequentie best op eigen benen staan : ze is intens dramatisch en van een opmerkelijke visuele zuiverheid. De verblindende ruimte is volledig wit, schaduwloos, zodat Cruise totaal onbeschut is en hij zich nergens kan verbergen. Zodra iemand de kamer binnenwandelt, is hij verloren. Er is een prachtig shot, vanuit de hoogte gefilmd, waarin een volledig in het zwart geklede Cruise armen en benen spreidt om in evenwicht te blijven en als een spin boven de witte vloer met ragfijn spinnenwebmotief hangt.

SUPERSTUNT.

?Mission : Impossible? besluit met een superspectaculaire scène op de TGV van Parijs naar Londen. De sequentie start met wat waarschijnlijk het meest indrukwekkende shot is uit de film. We zien de trein eerst van ver en dan in één beweging inrijden op een verdachte verschijning achter een treinraampje. De schermutselingen in de trein eindigen op een helikopter die de sneltrein achterna zit tot in de kanaaltunnel, terwijl de held en de schurk een strijd op leven en dood uitvechten, zich vastklampend aan de sneltrein of de helikopter. Je moet dit maar even vergelijken met soortgelijke stunts in de huidige actie-blockbusters om het verschil te zien tussen kunst en vliegwerk en technisch meesterschap.

In de meeste actiefilms worden we als het ware gebombardeerd door de snelle shots met explosies die vanuit alle mogelijke hoeken op het doek spatten, of partijen die elkaar bestoken met vuurwapens zonder dat we echt goed weten wie zich nu waar bevindt.

De Palma maakt van deze superstunt een prachtig tegendraads staaltje van economisch vertellen. De scène die fors wordt voortgestuwd door het vertrouwde ?Mission Impossible?-thema van Lalo Schifrin (dat meeslepend verwerkt zit in de score van Danny Elfman), bevat niet meer shots dan strikt noodzakelijk is. Het is een welhaast Bressoniaanse blockbuster-stunt. Zo tergend langgerekt als de computerkraak is, zo snel wordt de verplichte actie-apotheose afgehandeld. Terwijl de hele film zowel inhoudelijk als formeel een ode is aan de spitstechnologie, bezit die climax-scène door de ingenieuze enscenering de architectonische helderheid maar ook de bijna naïeve betovering van de schaalmodel actiescènes in de rocamboleske avonturenfilms van Fritz Lang in zijn vroege Amerikaanse periode en van Hitchcock in zijn Engelse geluidsfilms.

Patrick Duynslaegher

Tom Cruise in Mission : Impossible : de echte onmogelijke opdracht is de uitdagingen die De Palma zich oplegde.

Brian De Palma en Tom Cruise : een voorliefde voor barokke labyrintische actie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content