‘Straks wordt Amsterdam nog jaloers’
Op 23 maart is het New York Philharmonic te gast in de vernieuwde Elisabethzaal in Antwerpen. Een voorsmaakje van een aparte samenwerking tussen deSingel en deFilharmonie. ‘We willen het niveau optrekken en de bezoekers niet vervelen’, zeggen Jerry Aerts (directeur deSingel) en Joost Maegerman (intendant deFilharmonie).
Een concerthuis op verplaatsing en een orkest in residentie, die samen een symfonische luxereeks aanbieden in een topzaal die door de Zoo wordt uitgebaat. Kunt u nog volgen?
JERRY AERTS: De Zoo verhuurt de zaal en programmeert niet zelf. DeFilharmonie heeft er als orkest in residentie jaarlijks recht op 155 dagen voor concerten, repetities en opnames. Voor het orkest is het beter om er niet geïsoleerd te zitten maar deel uit te maken van een internationaal programma dat in een zaal met deze allure thuishoort. Alleen: subsidietechnisch kan het niet als producent voor andere orkesten optreden. DeSingel kan dat wel, maar kan natuurlijk geen aanspraak maken op de Elisabethzaal. Daarom zijn we samen naar de overheid gestapt. De samenwerking maakt concerten mogelijk die deSingel wegens de beperkte capaciteit van onze Blauwe Zaal niet aankan. Anderzijds kunnen deFilharmonie en de zaal zelf extra schitteren in zo’n internationale context.
De reeks begint pas volgend seizoen. Vanwaar dan dat vroege concert met het New York Philharmonic?
AERTS: Het is een samenwerking met deFilharmonie en Klarafestival om te tonen: kijk, dít kan tegenwoordig in Antwerpen, dankzij de investering in deze prachtige zaal.
Het eerbiedwaardige Bozar in Brussel ligt hier maar een halfuurtje treinen vandaan. Waren ze daar blij met de concurrentie?
AERTS: We hebben natuurlijk gepraat. Zelfs als je niet voortdurend coproduceert, is het niet zo moeilijk om rekening te houden met elkaars programma. Antwerpen kent een opvallende publiekstoename voor klassieke muziek. Er is hier plaats voor wat klassieke ambitie, naast het aanbod in Brussel. Door te overleggen, creëren we een omgeving waarin ieders niveau opgetild wordt én vervelen we het publiek niet door te vaak dezelfde solisten of werken te brengen.
Meneer Maegerman, merkt u al een Elisabetheffect op het internationale toneel?
JOOST MAEGERMAN: Iedereen weet dat er in Antwerpen een gloednieuwe zaal is die fantastisch klinkt. De opening kreeg veel persbelangstelling uit Londen. Eerst vond ik dat raar, maar in Londen loopt er een discussie over de nieuwe zaal die (topdirigent) Simon Rattle voor het London Symphony Orchestra wil. ‘What’s impossible in London, can be done in Antwerp’, klonk het. Wat de Duitsers dan weer opviel, was dat we klaar waren binnen de vooropgestelde tijd en het geplande budget (de bouw van de Elbphilharmonie in Hamburg liep jaren uit en kostte ruim drie keer meer dan begroot, nvdr.).
Voor deFilharmonie is de nieuwe zaal wellicht een mooie kans om te groeien.
MAEGERMAN: Zeker. Ons aantal concerten blijft vergelijkbaar met vroeger, maar voortaan hebben we onze eigen zaal om te repeteren in ideale omstandigheden én het resultaat aan ons publiek te presenteren. Dat maakt een groot verschil qua interesse van dirigenten om met het orkest samen te werken. Het is geen toeval dat nogal wat grote orkesten de reputatie van hun zaal meedragen: Gewandhausorchester Leipzig, Concertgebouw Amsterdam… Met wat geluk zijn we ooit de Elisabeth Hall Philharmonic en is Amsterdam jaloers. (lacht)
23/03, Elisabethzaal, Antwerpen: New York Philharmonic en Frank-Peter Zimmermann spelen Prokofjev, Berlioz en Adams. Info: desingel.be en defilharmonie.be
door RUDY TAMBUYSER