Jonathan Wright ontmantelt de mythes en verdacht-makingen die de jezuïetenorde al sinds haar oprichting in 1534 meesleept.
INFO : J. Wright, ‘De Jezuïeten’, Bert Bakker, Amsterdam, 328 blz., euro 19,95.
‘Wie zat er, behalve de auteur, nog te wachten op alweer een geschiedenis van de je-zuïeten’ vroeg Michael Walsh, de recensent van het Britse katholieke tijdschrift The Tablet, zich af na de lectuur van Jonathan Wrights The Jesuits. Missions, Myths and Histories.
De vraag is natuurlijk terecht. De Antwerpse jezuïeten Augustin en Aloys de Backer (twee broers) schreven al een negen kloeke delen tellende bibliografie met daarin alle boeken van en over je- zuïeten. Hun Bibliothèque de la Compagnie de Jésus, die werd voltooid door hun Duitse collega Carlos Sommervogel, reikt slechts tot het einde van de 19e eeuw. Er vallen wellicht evenveel banden te vullen met wat in de 20e eeuw is verschenen.
Zegt historicus Jonathan Wright die in Antwerpen de Nederlandse vertaling van De Jezuïeten voorstelde: ‘Ik heb me niet gewaagd aan een studie van de spiritualiteit of de theologische denkrichtingen van de jezuïeten. Ik breng een portret van de jezuïetenorde en doe daarbij een poging tot ontmanteling van de mythes die zij al eeuwen meeslepen.’
Het succes van de orde, in 1534 gesticht door de Bask Ignatius van Loyola, was verbluffend. ‘Loyola en zijn metgezellen, onder wie Franciscus Xaverius, hadden aanvankelijk helemaal geen interesse om de aanval op het protestantisme te leiden’, zegt Wright. ‘Volgens hen was alle miserie het gevolg van een morele malaise. Wat Loyola voorhield, was een nieuwe vorm van spiritualiteit.’
Maar wanneer Loyola en zijn vrienden in augustus 1534 in de kapel op Montmartre hun geloften afleggen, walmen in Parijs de brandstapels waarop protestantse ketters worden verbrand. Zes jaar later al zal paus Paulus III de jezuïeten zijn canonieke goedkeuring geven en wordt Loyola als eerste generale overste geïnstalleerd.
De protestanten versterken het beeld van de jezuïeten als ‘de stoottroepen van de paus’. En Rome zal dat beeld graag bevestigen. Paus Gregorius XIII noemt de orde het krachtigste wapen door God beschikbaar gesteld om de ketters te bestrijden.
Kadaverdiscipline
Nog geen honderd jaar na de oprichting telt de orde ruim 15.000 rekruten. Door de kwaliteit van hun opleiding dwingen de jezuïeten respect af, maar ze lokken tegelijkertijd ook weerstand uit. In zijn boek vertelt Wright verhalen van vaders die hun zonen opsluiten omdat die tot de orde willen toetreden.
De jonge rekruten worden ook opgezweept door de epische verhalen van jezuïeten die naar China, Japan en Zuid-Amerika trekken en daar roem oogsten als wetenschapper, zoals Adam Schall in China, of als martelaar, zoals Jean-Baptiste Machado in Japan.
De 18e-eeuwse uitgave van Les Lettres Edifiantes, de 26 delen met brieven van jezuïeten, uitgegeven door Yves Mathurn de Querboeuf, behoren tot de meest gelezen boeken van die tijd.
Maar heel snel al boezemen de jezuïeten ook vrees in. De orde organiseert zich met een haast militaire discipline – de fameuze perinde ac cadaver, kadaverdiscipline. Pas na 1960 zal de orde haar eerste democratische hervorming doorvoeren.
Hun felste tegenstander vinden de jezuïeten in de 17e-eeuwse Fransman Blaise Pascal, een aanhanger van het door de jezuïeten bestreden jansenisme. Zijn Lettres Provinciales zijn een bijzonder boosaardige, maar doeltreffende aanval en de opmaat tot veel anti-jezuïtische mythes.
In het Europa waarin stilaan de nationale staten tot stand komen, vormen de jezuïeten een stevig gestructureerde en kordaat geleide multinationale macht. Ze leveren de biechtvaders van zowat alle gekroonde hoofden. Die religieuze en politieke invloed wordt hen niet door iedereen gegund.
Zo verdrijft de Portugese minister markies de Pombal in de jaren 1750 de jezuïeten uit Portugal. Zij hadden het immers gewaagd de verdediging op zich te nemen van de Guarani-indianen, die in Paraguay in opstand kwamen tegen de brutaliteit van de Portugese kolonisten. Een episode die later zou worden verfilmd in The Mission.
Na Portugal worden de jezuïeten ook in andere landen, waaronder Frankrijk, verboden. Uiteindelijk zal paus Clemens XIV, een franciscaan van professie, de orde ontbinden. Omdat, zo kondigt hij af, ‘met de jezuïeten de vrede onder de naties onmogelijk is’.’
De hele negentiende eeuw liggen de jezuïeten zwaar onder vuur. Vooral in Frankrijk worden ze bestookt met de goorste pamfletten. Tot aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog komen geregeld boeken van de persen die nog maar eens de Monita Secreta opdissen: het duivelse plan van de jezuïeten om de wereldheerschappij te verwerven. Maar ook dat weten de jezuïeten te overleven.
‘Vreemd genoeg’, zegt Wright, ‘is de Sociëteit van Jesus dikwijls een religieuze en culturele windwijzer.’ Vandaag staat de orde – die daarover meermaals overhoopligt met het Vaticaan – veelal aan de kant van diegenen die in de derde wereld voor gerechtigheid strijden, en debatteert zij openlijk over godsdienstig pluralisme. Het was ooit anders.
Rik Van Cauwelaert