Victor Horta, Constant Permeke, René Magritte, Adolphe Sax, en James Ensor nemen binnenkort afscheid. Het uitwuiven is alvast begonnen, en wel strikt volgens plan.

Dubbele geldomloop. De term klinkt banaal, de betekenis ervan is op zijn minst revolutionair te noemen. Wat men namelijk bedoelt, is dat we nog tot en met 28 februari 2002 met franken zullen mogen betalen, terwijl de euro al vanaf 1 januari een wettelijk betaalmiddel is. Veel middenstanders beleven er nu al slapeloze nachten door. Acht soorten muntstukken extra in de kassa en een punthoofd van het omrekenen: echt aantrekkelijk zijn de vooruitzichten niet. De overheid raadt de mensen daarom aan om zoveel mogelijk elektronisch te betalen en zo snel mogelijk zelf op de euro over te schakelen. Bovendien heeft ze een uitgekiend scenario uitgetekend, dat ons stap voor stap in euroland moet binnenleiden. Want het tijdperk van de frank is op 1 maart 2002 onherroepelijk voorbij.

Op dit ogenblik is de Belgische consument al behoorlijk vertrouwd met de eenheidsmunt. De naam is ingeburgerd, de waarde (40,3399 Belgische frank) min of meer bekend. Giraal kunnen we er sinds 1999 mee betalen en op de Europese beurzen drukt men de koers van een aandeel steevast in euro uit. Ook veel bankproducten, denk maar aan Proton, maken ons erop attent dat de omwenteling nabij is. Maar om chartaal geld, cash dus, bij de gewone consument te introduceren, wordt het nog een ander paar mouwen. De euro zal immers pas echt een betaalmiddel worden op de dag dat we er bij de bakker een krentenbrood mee kunnen kopen.

Op 1 januari 2002, E-day, beleven we de spreekwoordelijke landing van de euro. Voor we zover zijn, moet iedereen natuurlijk in de mate van het mogelijke bevoorraad zijn met het nieuwe betaalmiddel. De banken, De Post en de geldtransporteurs komen eerst aan de beurt en zijn nu al begonnen met het aanleggen van reserves, die hen in staat moeten stellen de cruciale eerste weken heelhuids door te komen. Tot nu toe alleen in muntstukken, vanaf 1 november worden ook de biljetten ter plaatse gebracht. En de frontloadinggaat nog verder. Op 1 december volgen de handelaars en alle organisaties, die vanaf nieuwjaar over wisselgeld moeten beschikken. Zij kunnen in hun financiële instelling de biljetten van 5, 10 en 20 euro aanschaffen, telkens in liassen van 25 bankjes. Voor de muntstukken zijn ze aangewezen op de klassieke muntrolletjes, maar ze kunnen ook eurostarterkits kopen. Die zijn samengesteld uit 14 muntrolletjes met een totale waarde van 240,00 euro, zijnde 9681,5 Belgische frank.

SPANNING GEGARANDEERD

De consument is veertien dagen later aan de beurt. Dan wordt de eurominikit beschikbaar, zoals de naam doet vermoeden een kleinere versie van de starterkit. Vijfhonderd frank zal zo’n ding kosten. Dat is goed voor 29 euromuntstukken, goed voor 12,40 euro. Deze minikits hebben voornamelijk een pedagogische bedoeling: ze zijn een middel om de burger vertrouwd te maken met het fysieke uitzicht van de euro en om al enigszins te oefenen voor het grote werk.

Intussen worden ook de franken weer ingezameld. Een spaarpotactie, die loopt van 15 oktober tot 15 november, moet alvast de slapende kasvoorraden recupereren. De inhoud van sokken en spaarvarkens mag tijdens deze periode in op maat vervaardigde plastic etuis naar de banken gebracht worden. Die parkeren het geld kosteloos op de rekening.

Tijdens het eerste eurojaar kan er ook nog vlot gewisseld worden bij de gewone financiële instellingen. Wie na 31 december 2002 nog franken onder zijn matras vindt, moet ermee naar de Nationale Bank hollen. Voor de muntstukken in frank sluiten de loketten zich ook daar na verloop van tijd, meer bepaald op 31 december 2004. Voor de biljetten is geen einddatum vastgelegd.

De logistieke uitdaging voor de overheid en de betrokken sectoren is enorm. Gedurende enkele maanden vervoeren de waardetransporteurs een gigantische hoeveelheid franken en euro’s, met alle veiligheidsrisico’s van dien. En het economisch leven staat voor een monsteroperatie, zoals er nog nooit een is geweest. Een degelijke voorbereiding en een afgemeten planning is dus gewenst. En dan hangt het nog af van de individuele burger. Hoe die de monetaire omschakeling zal verteren, is moeilijk in te schatten, vooral omdat er zoals gezegd geen echte vergelijking met vroeger mogelijk is. Spannend is het daarom in ieder geval.

Gerry Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content