Eind oktober of begin november maakt Frank De Winne zijn droom waar: dan vertrekt hij met een Russisch Sojoez-ruimteschip naar het internationaal ruimtestation ISS.

Het technologische hart van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA klopt in de duinen van het Nederlandse Noordwijk. Bijna tweeduizend mensen wer- ken er in het European Space Research and Technology Centre (ESTEC). ESA-astronaut Frank De Winne (°1961) maakt hier kennis met de Microgravity Science Glovebox (MSG), waarmee hij experimenten in gewichtloosheid zal uitvoeren aan boord van het International Space Station (ISS).

Het grootste deel van zijn opleiding krijgt De Winne in Rusland. Maar omdat niet alle betrokken wetenschappers naar Rusland kunnen gaan, vindt de wetenschappelijke training ook gedeeltelijk in België plaats, bij het ESTEC, en in Keulen, waar het Europese astronautenkorps zijn thuishaven heeft.

Welke experimenten zult u in de ruimte uitvoeren?

Frank De Winne: Een deel ervan heeft met de levenswetenschappen te maken. Hoe functioneert de mens fysiologisch en mentaal in de ruimte? Hoe werken onze hersenen? Er zijn heel wat experimenten gepland op het vlak van de natuurwetenschappen, in het bijzonder de kristallografie. We zullen ook biologische proeven uitvoeren, bijvoorbeeld in verband met osteoporose. Dat is een verzwakking van het beenderstelsel die vooral optreedt bij oudere mensen. Astronauten hebben daar in de ruimte vlugger last van door de gewichtloosheid. We proberen na te gaan welke elementen daarbij een rol spelen.

Zal het een ?Belgische missie? zijn?

De Winne: Mijn vlucht heeft een Belgisch accent, maar ze is internationaal. Ik vertrek aan boord van een Russisch Sojoez-ruimteschip. Als boordingenieur zal ik zowel in het Russische als het Amerikaanse gedeelte van het ruimtestation werken. Bovendien zijn bij veel experimenten niet alleen Belgen betrokken. En ik zal bijvoorbeeld ook proeven doen voor de Amerikanen en de Russen.

Hoe groot is het Belgische aandeel?

De Winne: Momenteel plannen we 27 experimenten. Maar omdat we een heel scherp tijdschema hebben, zullen er misschien een paar niet tijdig klaar zijn voor deze vlucht. 17 experimenten staan onder leiding van een Belgische wetenschapper. Ze worden opgevolgd vanuit het Belgian User Support and Operation Centre (BUSOC) in Ukkel.

Uw Italiaanse collega Roberto Vittori gaat eind deze maand de ruimte in. Zijn vlucht kreeg de naam ?Marco Polo?. Heeft uw missie al een naam?

De Winne: Die zoeken we nog. Er zijn wel al ideeën, maar meer kan ik nog niet zeggen.

Hoe is de sfeer in Zvjozdni Gorodok (Sterrendorp) bij Moskou, waar u wordt opgeleid?

De Winne: Ik heb daar een behoorlijk druk programma. Er heerst een zeer goede sfeer, niet alleen met de Russische kosmonauten, maar ook met de instructeurs. Het is heel aangenaam om daar te werken. Je blijft wel een buitenlander, alleen al vanwege de taal.

Vlot het Russisch al een beetje?

De Winne: Ik doe nu al mijn examens zonder vertaler in het Russisch. Ook de vluchtsimulaties houden we in het Russisch en met Russische boorddocumentatie. In het begin was de taal de belangrijkste hinderpaal, maar nu is ze dat niet meer.

Hoe gaat uw gezin om met wat u doet?

De Winne: Mijn drie kinderen gaan hier naar school. Het is dus moeilijk voor hen om regelmatig naar Rusland te komen. We proberen de zaken zo goed mogelijk te combineren, maar dat is niet altijd eenvoudig. Ik deed al in 1991 mee aan selecties. Thuis werd dus heel vaak over ruimtevaart en over mijn astronautenplannen gesproken. Voor hen is het dus eigenlijk heel gewoon.

Wat ging er door u heen toen u hoorde dat u echt de ruimte in kon?

De Winne: Het was niet echt een verrassing. Ik zag het al een tijdje aankomen. Zo?n beslissing is het resultaat van een heel lang proces.

U maakt kennis met zowel Russische als westerse technologie. Was u niet liever met het Amerikaanse ruimteveer meegevlogen?

De Winne: Voor mij is het belangrijk dat ik mijn vlucht kan maken. Ik ben blij dat ik met de Russen meevlieg, ook gezien mijn achtergrond als testpiloot. Ik ga immers mee aan boord van een nieuw type Sojoez, de Sojoez-TMA. En dat is uniek, want het is de allereerste keer dat een Europeaan deelneemt aan een testvlucht.

De eerste bemande Sojoez werd in 1967 gelanceerd. Is de Russische ruimtevaarttechnologie ondertussen niet verouderd?

De Winne: Zij benaderen de dingen anders. De Amerikanen houden van technologie die state of the art is. Dat heeft als gevolg dat niet alles onmiddellijk optimaal functioneert. De Russen werken meer tactisch. Zij kiezen voor stapsgewijze vernieuwing. In hun nieuwe Sojoez zitten bijvoorbeeld nieuwe bedieningspanelen en computers, maar ze behouden ook oude computers en de oude manuele bediening. Ook in het ruimtestation vinden we dat terug. De leefmodule van het ISS is eigenlijk een verbeterde kopie van het vroegere Russische ruimtestation Mir.

U vertrekt op de kosmodroom Bajkonoer in Kazachstan, waar in 1957 ook de eerste Spoetnik en in 1961 Joeri Gagarin als eerste mens naar de ruimte werden gelanceerd. Bent u er al geweest?

De Winne: Nog niet, maar ik ga er eind deze maand naartoe voor de lancering van mijn Italiaanse collega Roberto Vittori.

Moeten we eigenlijk wel naar de ruimte?

De Winne: Ik vind het fantastisch om in de ruimte te kunnen vliegen. Volgens mij moeten we de ruimte nog verder verkennen: terugkeren naar de maan en daarna nog verder naar Mars en de andere hemellichamen in het zonnestelsel. Maar eerst moeten we het internationaal ruimtestation afwerken. Het ISS kan een springplank worden om het zonnestelsel verder te verkennen.

Op uw missie gaat waarschijnlijk ook een nieuwe ruimtetoerist mee. Wat vindt u daarvan?

De Winne: Ik weet nog niet wie dat zal zijn. Ik denk dat de ruimte voor veel meer mensen toegankelijk moet worden. Nu zitten we in een overgangssituatie. Er is enerzijds een operationele infrastructuur, betaald door de overheid, en anderzijds zijn er mensen die daarvan gebruik willen maken als toerist. Ik denk dat we zullen evolueren naar commerciële ruimtestations, te vergelijken met de commerciële exploitatie van telecommunicatiesatellieten. De overheid zal zich dan kunnen concentreren op de volgende stap. We kunnen ons niet veroorloven nog twintig jaar lang uitsluitend rondjes te blijven draaien rond de aarde.

Bent u van plan meerdere ruimtevluchten te maken?

De Winne: Concreet kan ik daar nog niets over zeggen. De veeleer korte taxivluchten van Europese astronauten naar het ruimtestation dienen om ervaring op te doen. Na de lancering van onze eigen Europese wetenschappelijke module Columbus naar het station in oktober 2004, zijn er misschien langere vluchten mogelijk van drie, vier of wel vijf maanden.

Hoe gaat u om met de grote publieke belangstelling voor uw missie?

De Winne: De mensen mogen weten wat er daarboven met hun belastinggeld gebeurt. Maar het is niet altijd eenvoudig om dat goed uit te leggen. Mijn vlucht is daarvoor een uitstekende gelegenheid.

Benny Audenaert

?We kunnen niet uitsluitend rondjes blijven draaien rond de aarde.?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content