De tennisliefhebbers verzoenen zich weer met hun sport dankzij de tweestrijd tussen Sampras en Agassi, de gravel-suprematie van Muster en de come-back van Becker.

EEN BERICHT UIT WIMBLEDON

WIE WAS NU eigenlijk de figuur, wat nu eigenlijk het feit van Wimbledon ’95 ? De keuze, sportief en extra-sportief, was vrij ruim. Was het de Waregemse reus Dick Norman die gedurende vijf jaar totaal anoniem de wereld had rondgereisd en die plots als “Big Dick” of beschaafder “Big Norm” de wereldpers haalde omdat hij de ex-kampioenen Pat Cash en Stefan Edberg en dubbelkampioen Todd Woodbrigde onderuit had gehaald ? Was het de Japanse samoerai-tennisser Shuzo Matsuoka die Pete Sampras één set lang tennisles had gegeven en die na de nederlaag het publiek bedankte met een hoofse buiging in de vier windrichtingen ? Waren het de Amerikaan Jeff Tarrango en zijn Franse vrouw Bénédicte ? De eerste stapte tegen de Duitser Mronz van het terrein omdat hij het niet eens was met de naar eigen zeggen korrupte scheidsrechter Bruno Rebeuh. De tweede gaf ter ondersteuning van de daad van de eerste, de scheidsrechter twee raken klappen in het gelaat. Was het superveterane Martina Navrtilova die na een half jaar inaktiviteit en tegen de publieke opinie in op zoek ging naar haar negentiende Wimbledontitel ? Was het de Spaanse Arantxa Sanchez-Vicario die plots ontdekte dat ze op gras agressief tennis kon spelen waarmee zelfs Steffi Graf in haar zesde winstfinale moeilijkheden had ? Was het de Wimbledonveteraan Boris Becker die verantwoordelijk was voor de allerbeste matchen van het toernooi tegen eerst Cédric Pioline en daarna Andre Agassi ? Was het Pete Sampras tenslotte, die er als eerste Amerikaan in slaagde drie opeenvolgende titels te winnen en die daarmee de achtervolging inzette op vriend-rivaal Andre Agassi als nummer één in de wereld ?

Vast staat dat Wimbledon, na een al boeiend en bij momenten emotioneel geladen voorjaar, het tennis weer positief in de belangstelling bracht. De organizatoren van All England Club profiteerden ongetwijfeld van de hernieuwde aandacht voor de toptennissers en hun onderlinge strijd. Ze boekten, geholpen ook door het schitterende weer, een nieuw toeschouwers- en inkomstenrekord en kregen met de genaturalizeerde Canadees Greg Rusedski zelfs een nieuwe tennissende Engelmans cadeau.

GRAVELKONING.

Nadat Sampras en Agassi in januari, februari en maart alle aandacht hadden opgeëist, zette de 27-jarige Oostenrijker Thomas Muster zijn handtekening onder de maanden april, mei en juni. Muster zorgde voor een onwaarschijnlijke zeven op een rij die hem onder meer de bijnamen gravelbeest, monster en terminator opleverden. Op “zijn” gemalen baksteen won Muster achtereenvolgens de toernooien in Mexico City, Estoril, Barcelona, Monte Carlo, Rome, Parijs en Sankt Polen. Goed voor veertig gravelzeges op rij. Al jaren niet meer gezien.

Muster bleef opzettelijk weg van het gras van Wimbledon. “Dat heeft geen nut, ” zei de Oostenrijker die nog niet één match op Wimbledon heeft gewonnen in zijn tien jaar durende profcarrière. “Ik ben een typische gravelspeler en heb noch de zin om me in Londen belachelijk te maken, noch het geld nodig om in leven te blijven. “

Thomas Muster bekoorde de voorbije maanden door zijn onvoorwaardelijke inzet. Of hij nu voor “peanuts” of voor miljoenen speelde, overal werden zijn ijver en vechtlust kracht bijgezet door de luidste kreun in het mannencircuit. Aandoenlijk. “Op de baan, eigenlijk ook daarbuiten, heb ik geen vrienden. Dat zou me verhinderen om mijn job uit te voeren zoals het hoort. Vrienden laat je al eens winnen en dat kan ik me niet veroorloven. Tegenstanders zijn vijanden. ” Dixit Muster, die zich met die uitspraak nogal wat vijanden maakte onder zijn kollega’s. Gelukkig bleef zijn relativeringsvermogen erg gezond. “Zelfs op Roland Garros heb ik niet één keer mijn slaap gelaten onder de druk van de omstandigheden. Ik ben en blijf een eenvoudige jongen die er zijn hand niet voor omdraait om mee te helpen bij het binnenhalen van de oogst thuis. Ik besef maar al te goed dat de wereld niet ophoudt omdat ik win of verlies. “

Na afloop van Roland Garros zorgde Muster voor van de mooiste gebaren van het voorseizoen. Hij bedankte één voor één de ballenjongens en -meisjes, ook nooit eerder gezien.

Muster klom na zijn prestaties van de voorbije maanden naar de top-5 van de wereldranglijst. Heel veel is hem daar niet aan gelegen. Hij weet sowieso dat hij bij ’s werelds beste gravelspelers hoort. Wel vindt hij dat de ATP, de spelersvakbond, te weinig opkomt voor de belangen van de Europese spelers en te veel de belangen van de Amerikanen en hun hard courts verdedigt.

Eergisteren begon Muster aan zijn tweede seizoenshelft, waarin weer het aksent op gravel ligt. Via onder andere toernooien in Gstaad, Amsterdam, Stuttgart en Boekarest gaat hij op zoek naar het rekord van de Argentijn Guillermo Vilas, die in zijn gezegende jaar 1977 ongeslagen bleef op de gemalen baksteen.

BECKERCYCLUS.

Exact tien jaar nadat hij als prille zeventienjarige de jongste winnaar werd op Wimbledon, plaatste Boris Becker zich voor de zevende keer voor de finale van het grastoernooi, dat hij al drie keer had gewonnen. De halve finale tegen Andre Agassi komt ongetwijfeld in de geschiedenisboeken. Anderhalve set speelde de “bandanna-kid” buitenaards tennis, maar Becker klampte aan en produceerde zijn beste tennis ooit om het tij te keren.

Tien jaar eerder, op 7 juli 1985, overtrof Becker op alle vlakken zijn finale-tegenstander Kevin Curren. Becker speelde ongecomplexeerd zijn lef, zijn kracht, snelheid en entoesiasme uit. Met zeventien werd hij een wereldvedette met miljoenen in de bank. Duitsland dat nog maar pas Steffi Graf had ontdekt, gijzelde als het ware de jonge tennisser. Geen blad liet de kans onbenut om Becker zijn mening te laten ventileren over nationale en wereldpolitiek, milieu, kunst, media, enzovoort. Pas in 1991, nadat hij zijn land naar twee Daviscupzeges had gevoerd, de US en de Australian Open had gewonnen en de nummer één op de wereldranglijst was geworden, begon de dalende kurve. Op zijn eigen centre court van Wimbledon werd Becker verslagen door zijn landgenoot Michael Stich. Becker begon te twijfelen. Hij had alles bereikt, wist niet meer wat hij wilde, wel wat hij niet meer wilde. Hij wilde af van de bemoeizucht van de Duitse pers, de organizatoren en sponsors, de managers. Toen Becker zich verloofde met het zwarte fotomodel Barbara Feltus kreeg hij een deel van de konservatieve pers over zich heen. Scheldbrieven, zelfs doodsbedreigingen kregen hem echter niet uit zijn evenwicht. Becker trouwde met Feltus, kapte met manager Ion Tiriac en zocht kontakt met coach Nick Bollitieri die hem weer zin in tennis deed krijgen en de motivatie aanscherpte. Van een plaats aan de rand van de top-20 steeg Becker weer naar positie drie. Becker heeft de mannen (John McEnroe, Ivan Lendl, Miroslav Mecir en ook Stefan Edberg) overleefd, die het hem in het begin van carrière moeilijk maakten. De nieuwe toppers Agassi en Sampras moeten hem opnieuw vrezen. Als Becker na Wimbledon ’95 zegt dat hij nog wel een paar jaar aan de top kan meedraaien, wie zal hem dan tegenspreken ?

DUEL.

De sport leeft bij de gratie van vedetten, van duels, de rivaliteit aan de top. Eind van de jaren zeventig en begin van de jaren tachtig waren die in het tennis volop voorhanden met de tweestrijd tussen Björn Borg en Jimmy Connors, Connors en Ivan Lendl, McEnroe en Borg, Connors en McEnroe, McEnroe en Lendl. Toen die laatste volop ging domineren, taande de belangstelling. Bovendien schuifelde de ex-Tsjech door het leven als een kleurloos figuur. Stefan Edberg en Jim Courier, die hem aflosten, bezaten ook al niet het charisma dat aantrok of afstootte. En toen Pete Sampras in 1993 op kop kwam, leek het kompleet om zeep. Sampras mocht dan wel superieur staan tennissen, als uithangbord van de sport, als mediafiguur leek hij een schraalhans, want té braaf, té stil, té konservatief. Maar kijk, plots zette Andre Agassi op en trok hij Sampras mee in een duel dat weer kan boeien.

Agassi is ongetwijfeld de magneet die duizenden weer naar de courts en voorde tv zuigt. Amper twee jaar jong zag hij al een tennisballetje, opgehangen door zijn Iraanse vader Emanuel “Mike” Agassian (Olympisch bokser voor Iran op de Olympische Spelen van 1948 en ’52) boven zijn wieg bengelen. Waar zijn broer Philip en zijn zussen Tami en Rita afhaakten onder het infernale trainingsritme van vader Mike, duwde Andre door. Als dertienjarige trok hij naar de Academy van goeroe Nick Bollitieri en speelde hij zijn eerste match tegen, jawel, Pete Sampras. Agassi verpletterde de timide, maar getalenteerde Sampras, die pas drie jaar na Agassi met tennis begonnen was.

In hun eerste onderlinge profduel in 1988, in Rome – was Agassi de baas, maar toen het echt op aan kwam, faalde Agassi. Eerst in Parijs in 1990 tegen veteraan Andrez Gomez. In de herfst tegen, alweer, Pete Sampras in de US Open. Agassi kon wel tennissen als een wervelwind, maar slaagde er niet in om zijn talent te kalanizeren. Sampras die de zaken professioneler aanpakte, kon dat wel.

Sampras en Agassi gingen als prof hun eigen weg. Agassi werd de man met de “flashy” stijl. Bij het publiek scoorde hij met : zijn roze wielrennersbroek, zijn geverfde vingernagel, zijn gouden oorringen, zijn kaalgeschoren bast ; zijn zwarte schoenen en sokken ; zijn witte piratenhoofddoek, zijn afkeer van sportvoeding en zijn voorkeur voor junkfood. Over Agassi werd gepraat. In Parijs liep hij met een regenscherm rond op het terrein en applaudiseerde hij voor knappe shots van tegenstanders. Aan de andere kant spuwde hij naar scheidsrechters, beledigde hij supporters en sloeg hij rackets stuks. Zei Agassi toen, en daar staat hij nu nog grotendeels achter : “Ik zie het leven niet in zwart-wit, maar in kleur. Ik ervaar alles wat op me afkomst heel ingewikkeld, complexer dan Pete. Ik geef uiting aan mijn emoties door mijn kleding, mijn gedrag enzovoort. “

Pete Sampras, in 1990 de jongste winnaar ooit van de US Open, had en heeft een andere houding : “Ik blijf heel nuchter bij wat er rondom mij gebeurt. Ik heb rust en kalmte nodig. Ik hou alles zo eenvoudig mogelijk, anders kan ik niet funktioneren. Ik heb de indruk dat de mensen mijn manier van leven en tennissen eindelijk waarderen. Andre is natuurlijk veel populairder omdat hij zoveel opener is, zoveel flamboyanter en emotioneler is. “

Terwijl Sampras vanaf 1990 regelmaat toonde en gaandeweg de dominante tennisser werd, wisselde Agassi goed en slecht af. In doordeweekse toernooien zoals Brussel liet hij zich graag meteen uitschakelen, in Wimbledon won hij in 1992 wel zijn eerste Grand-Slamtitel. Maar de trend was dalend. Agassi geraakte niet meer in vorm, werd kilo’s te dik en gleed met allerlei blessures uit de top-20. Tot hij, begin 1994 en na een operatie aan de pols, de uitbollende prof Brad Gilbert vroeg om zijn coach te worden en onder diens leiding zijn come-backtoernooi won.

Agassi begon aan een indrukwekkende inhaalbeweging. In 1994 won hij vijf toernooien en klom op naar de tweede plaats van de wereldranglijst. Hij zorgde, onder leiding van Gilbert, voor regelmaat in zijn leven. Richtte met zijn broer zijn eigen bedrijf op dat kontrakten met sponsors, media enzovoorts regeld. Zorgde ook voor een vast vriendinnetje (Brooke Shields), vermagerde drastisch, zette zijn fysiek op scherp. En in april was het dan zover. Agassi drumde Sampras weg van de eerste plaats op de wereldranglijst.

Maar Sampras had inmiddels wel de harten van de komplete tenniswereld veroverd. Tijdens de Australian Open in Melbourne brak hij eerst in tranen uit, om daarna Jim Courier te verslaan in wat wellicht de match van het jaar, misschien wel van het decennium was. Sampras kraakte emotioneel tijdens de partij toen een toeschouwer riep : “Do it for Tim, Pete. ” Tim is Gullikson, de coach van Sampras die vecht tegen vier hersentumoren. De tranen van Sampras deden het tennispubliek beseffen dat hij nog altijd meer mens dan tennismachine is.

In de komende maanden zullen Agassi en Sampras ongetwijfeld hun duel om de leiding verder zetten. Agassi liep na Wimbledon nog lichtjes uit, maar moet veel punten verdedigen in de hoogzomer en de herfst. Punten die Sampras alleen maar kan winnen, nadat hij vorig jaar met blessures allerhande sukkelde.

De twee rivalen, die ondanks hun verschillende levensstijl ook vrienden en Daviscup-partners zijn, kijken uit naar de strijd. Sampras : “Ons duel haalt het beste uit onszelf naar boven. Ik ben enorm gemotiveerd om weer nummer één te worden, want ik haat verliezen. Winnen geeft me een intense voldoening. De strijd is goed voor onze sport, het publiek geniet ervan. In feit vind ik het niet zo erg nu nog even nummer twee te zijn. Alleen de afrekening op het einde telt. ” En Agassi tot slot : “Tegen Pete speel ik mijn allerbeste tennis. Ik beleef de partijen intenser dan andere, ook al omdat we ons prestige op het spel zetten. Door onze duels trekken we nieuwe liefhebbers aan voor onze sport, gewoon omdat het publiek houdt van duels aan de top. Het prettigste is misschien nog wel dat we, ondanks onze rivaliteit, vrienden zijn met veel respekt voor elkaar. “

De volgende grote afspraak van de vrienden : de US Open waar Agassi Sampras opvolgde als winnaar.

WEDEROPTREDEN.

Bij de vrouwen beleven we een vrij eentonig jaar. Steffi Graf won tot nu toe alles waaraan ze deelnam. De konkurrentie komt alleen van de Spanjaarden Sanchez-Vicario en Martinez en in mindere mate van Pierce, Novotna, Date en Davenport. Maar daarna : de kloof, de leegte. Die werd gelaten door het afscheid in het enkelspel van Navratilova, de afwezigheid van de olympische kampioene Jennifer Capriati en het wachten op de doorbraak van de kindersterretjes Martina Hingis en Venus Williams.

Wellicht het beste nieuws viel te rapen op de avond dat Graf haar zesde Wimbledontitel had gewonnen. Ex-nummer-één Monica Seles liet weten dat ze zal deelnemen aan de US Open. Seles, in april 1993 in Hamburg neergestoken door een fan van Graf, verwerkte de psychologische gevolgen van de aanslag maar moeilijk. Maar nu is ze klaar, fysiek en mentaal. Martina Navratilova die met Seles traint, weet het zeker : “Monica raakt de bal zoals ze dat vroeger deed. Ze mist kompetitieritme, maar is in staat om opnieuw met de absolute top mee te draaien. Het vrouwentennis kan er alleen maar wel bij varen. “

Dirk Gerlo

Pete Sampras : tennismachine én mens.

Andre Agassi buigt het hoofd voor het publiek en later voor Becker : flamboyant en emotioneel.

Boris Becker weet wat hij wil in plaats van wat hij niet wil.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content