De Europese voetbalwereld heeft met ingehouden adem gewacht op een uitspraak van het Europees hof van justitie.
De meest opmerkelijke prestatie in het Europese voetbaljaar 1995 komt van een Belg.
Niet van één van onze topspelers, die zo goed als allemaal het buitenland hebben opgezocht. Enzo Scifo in Monaco, Luis Oliveira in Cagliari, Michel Preud’homme bij Benfica, Philippe Albert in Newcastle, Luc Nilis bij PSV, Marc Degryse bij Sheffield Wednesday.
Ook niet van één van onze aankomende topspelers, die nog in eigen land zijn gebleven. Gilles De Bilde, die met zijn gouden schoen het plezier bij Eendracht Aalst inruilde voor het geld en de stress bij Anderlecht. Dirk Huysmans van Lierse, die binnenkort wellicht dezelfde vergissing zal maken.
Niet van één van onze topklubs, die allemaal uit de Europacup werden gemept vooraleer het echte werk begon. En al evenmin van de Rode Duivels, die kansloos werden uitgeschakeld voor het Europees landenkampioenschap ’96 in Engeland. Waardoor zelfs de bondsvoorzitter zich boos maakte.
Nee, de meest opmerkelijke Europese prestatie van het afgelopen jaar komt van Jean-Marc Bosman, matig begaafd voetballer bij Standard en Club Luik, die in 1990 zijn beperkte carrièrekansen gedwarsboomd zag door het transferreglement van de Europese Voetbalunie en de koppigheid van de Luikse klubvoorzitter André Marchandise. Bosman kon zijn kost verdienen bij het Franse Duinkerken, maar bleef in de kou staan omdat die klub niet wou ingaan op de transferprijs die Club Luik met het reglement in de hand becijferde op elf miljoen frank. Ook over de financiële garanties voor een huurkontrakt bereikten de klubs geen overeenstemming.
Vele voetballers vóór hem hadden al hetzelfde meegemaakt : geen transfer, uit armoede dan toch maar het schrale minimumkontrakt bij hun vorige klub ondertekend en langzaam maar zeker uit de belangstelling en uit het profvoetbal weg. Uitdovend als een kaars. Bosman besloot dat niet te pikken en stapte naar de rechtbank in Luik. Die gaf hem gelijk, maar vroeg wel om een advies van het Europees hof van justitie in Luxemburg. Dat heeft zijn tijd geduurd, terwijl de sportieve carrière van Bosman niet veel zonnige periodes meer kende. Onder meer omdat de hoge voetbalbonzen hem in België persona non grata verklaarden.
Bosman zette door, ten koste van veel miserie. Zijn voetbalcarrière liep op de klippen, dra gevolgd door zijn huwelijk. Maar hoe meer hij verloor, des te minder had hij te verliezen. Zo groeide zijn onverzettelijkheid. Na een tijdje kreeg hij de hulp van enkele Europese spelersvakbonden, die hem financieel steunden bij het bekostigen van de dure juridische procedure.
Op 20 september 1995 kwam de bekroning van zijn eenzame strijd. Advokaat-generaal Carl Otto Lenz las voor de camera’s van de hele Europese sportpers zijn advies aan het hof voor, en bevestigde in drie minuten tijd waarvoor Bosman vijf jaar lang had gestreden : het transferreglement van de Uefa en zijn aangesloten federaties is flagrant in strijd met de rechtsregels van de Europese Unie, transfervergoedingen bij het einde van een kontraktuele verbintenis zijn onwettig. En in één moeite door noemde de advokaat-generaal ook nog even de beperking van het aantal buitenlanders per ploeg een schending van het Europese-Unieverdrag.
HIERARCHIE.
Daarmee konden de bondsleiders het stellen. De hooghartige manier waarop ze hun transfersysteem door tegenstanders vergeleken met mensenhandel en slavernij onaantastbaar hadden verklaard, werd genadeloos van de tafel geveegd. Het werd dus bang afwachten op het definitieve arrest dat het hof eind december zou vellen, maar op meer dan een overgangsperiode of een kleine nuancering van het advies, konden de bonden niet hopen. Gereputeerde voetballeiders reageerden in razernij, als een stier die op een delikate plaats door een bij wordt gestoken.
Zelfs eminente juristen en doorgaans verstandige mensen als BOIK-ondervoorzitter Frans Meulemans die het juridisch departement van de voetbalbond leidt, schopten als de eerste de beste hooligan om zich heen.
Een schandalig advies van de advokaat-generaal, waartegen de voetbalbond zich met alle middelen zou verzetten. Eerst zou via de Europese kommissie de druk op het Europees hof worden opgevoerd om het voetbal als speciale sektor te erkennen. En als het hof dat niet deed, zouden de voetbalfederaties de uitspraak naast zich neerleggen. Kreten van die strekking.
De argumenten voor het behoud van het huidige transfersysteem zijn niet allemaal onzinnig. Door spelers van het eerste elftal te verkopen, hebben sommige klubs inderdaad hun jeugdafdeling betaald. Maar dat geldt slechts voor een minderheid, en weegt zeker niet op tegen de excessen die datzelfde transfersysteem met zich mee heeft gebracht : de belemmering van de vrijheid van vereniging en het vrij verkeer van werknemers, de gigantische schuldenlasten van vele profklubs, de fiskale fraude die met veel van die overgangen gemoeid gaat, de hoge gages van tussenpersonen die niet altijd even onbesproken zijn, de mogelijke vervalsing van wedstrijden en kompetities.
Het wegvallen van het transfersysteem maakt voor de meeste klubs op termijn waarschijnlijk weinig uit : het speelt zowel in hun voordeel als in hun nadeel. En voor de financiering van het jeugdvoetbal moet maar geput worden uit de onvoorstelbare bedragen die nationale en Europese federaties krijgen uitgekeerd voor televisierechten. Overigens had ook de advokaat-generaal al een redelijke “opleidingsvergoeding” aanvaardbaar genoemd.
In tal van rechtszaken over essentiële punten, trekken de sportbonden aan het kortste eind. Toch weigeren zij hardnekkig daaruit de les te trekken dat hun reglementen niet zijn aangepast aan de civiele rechtsregels. En dat er nu eenmaal een hiërarchie bestaat waarbij het Europese recht prevaleert op het nationale, en het nationale op het partikuliere. Het pleit voor Bosman dat hij ze daartoe heeft verplicht.
K.M.
Jean-Marc Bosman : hoe meer hij verloor, des te minder had hij te verliezen.
Gouden schoen Gilles De Bilde ruilde het plezier bij Aalst voor het geld en de stress bij Anderlecht.