Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Michel Verschueren, manager van landskampioen RSC Anderlecht, blikt terug op een woelig jaar. “We zijn heus niet seniel geworden. “

DE DOORTOCHT VAN Herbert Neumann, dat is dé anekdote die de volgende twintig jaar in elk interview over het beleid van Sporting Anderlecht met enige vrolijkheid zal worden opgerakeld. Zoals het aantrekken van mannen als Enrique Vilalba, Friedl Koncilia of John Van Loen. Legendarische missers in het aankoopbeleid. In feite niet meer dan een accident de parcours, dat Anderlecht dit jaar wel de Champions League heeft gekost maar voor de rest niet veel schade zal nalaten. Johan Boskamp kan tenslotte niet elk seizoen met negen punten voorsprong aan de klus beginnen zoals drie jaar geleden. Het mag ook al eens met negen punten achterstand zijn.

MICHEL VERSCHUEREN : Ik weet niet of het aantrekken van Neumann een vergissing was, maar het was in elk geval een tegenvaller. Naar het einde van vorig seizoen was het zowel de intentie van meneer Vanden Stock als van mij om Johan Boskamp als trainer te houden. We lagen twee, drie maanden in diskussie. Eerst zette hij zijn zinnen op de jeugdschool, dat vervaagde dan wat. En uiteindelijk werd het einde van het seizoen nog zo druk en zo stresserend dat Boskamp ondanks zijn derde titel op rij, wat voor weinige trainers is weggelegd er genoeg van had. Die man was leeg. Wij voelden dat aan en zochten dan naar een opvolger.

René Vandereycken ?

VERSCHUEREN : Inderdaad. Ik denk dat we bijna rond waren, maar vooraleer het kontrakt te sluiten, wensten we toch eerst kontakt op te nemen met Johan Vermeersch met wie we altijd goede relaties onderhouden. Hij werkte mee aan de grootste twee bouwfazes in ons stadion. Vermeersch zelf was bereid om Vandereycken te laten gaan in ruil voor een afkoopsom, maar de rest van het RWDM-bestuur zou het niet gepikt hebben. We besloten toen om het niet te doen. We zijn nu al een paar jaren goede buren met Molenbeek, wat in een niet zo ver verleden anders was, en wij wensen het zo te houden.

Dus geen Vandereycken. Wie is er dan met Neumann komen aanzetten ? Courant ?

VERSCHUEREN : Hij werd ons van verschillende kanten aanbevolen. Wij deden dat uiteraard niet blindelings, we wonnen ruime informatie in. Paul Courant was met Mechelen door Vitesse uit de Europabeker gewipt en was onder de indruk geraakt van het werk van Neumann. Andere bronnen waren eveneens positief. Wij hadden dan een onderhoud met hem en hij liet daarbij een goede indruk na. Na twee, drie verkennende gesprekken beslisten we om voor een jaar met hem in zee te gaan. En nu wil ik, na alles wat we ondertussen weten, toch even onderstrepen dat er in de pers enkel gunstige geluiden te horen waren over onze nieuwe man. Zowel in de Franstalige als in de Nederlandstalige bladen, wat bij ons niet evident is. Er was een bedevaart van Belgische journalisten naar Arnhem, elke krant ging Neumann interviewen. Hij ontving iedereen bereidwillig en ik las niets dan lovende artikels. Ze liggen nog allemaal in mijn bureau. Als wij ons vergist hebben, dan vele journalisten met ons.

Wat liep er dan mis ?

VERSCHUEREN : Daar kan ik nog altijd geen sluitend antwoord op geven. We hadden vrij snel in de gaten dat het niet klikte met de spelers. Dat is natuurlijk fataal voor een trainer. Kijk naar De Mos bij Bremen : konflikt met Mario Basler en de zaak ontploft. De verhouding trainer-spelersgroep is een gekompliceerde zaak die een subtiele aanpak vergt, zeker met vedetten in de ploeg. Een voetbaltrainer is te vergelijken met een leeuwentemmer. Die moet geen grote redevoeringen kunnen houden, maar ervoor zorgen dat de leeuw op zijn stoeltje gaat zitten en door de ring springt, zonder de temmer op te peuzelen. Die band met de spelers creëren, is Neumann niet gelukt. Waarom weet ik niet precies, en mocht ik het wel weten, dan zou ik het niet publiek maken. Ook toen we hem ontsloegen, leverde ik weinig kommentaar.

We weten ondertussen toch allemaal dat hij te nonchalant was. Op scouting in Hongarije wenste hij niet in een klein vliegtuigje naar Debrecen te stappen. Na twee nederlagen in de kompetitie weigerde hij de volgende tegenstander, Sint-Truiden, te gaan scouten. En om Reinaldo bij de reserven aan het werk te zien had hij ook geen zin.

VERSCHUEREN : Daar geef ik geen kommentaar op. We zagen in de voorbereiding dat het de verkeerde kant uitging. En in de kompetitie stonden we laatste. Ik ben hier mijn zestiende jaar, nooit meegemaakt. Wij hielden krisisberaad en besloten Neumann door te sturen. Meneer Vanden Stock zei meteen : Verschueren, bel Boskamp. Maar die was niet in één twee drie gevonden. Hij zat aan de andere kant van de wereld, of hij was aan het vliegen. Ik kreeg hem niet te pakken en de tijd drong. De president zei toen : we nemen Goethals voor één of twee weken als interim tot we Boskamp gevonden en overtuigd hebben. Ik geef toe : naar de spelers en de buitenwereld toe gaf dat een chaotische indruk. Iedereen had het over pure paniek. Het scheelde niet veel of ze schreven dat we in het Anderlecht-bestuur seniel waren geworden. Maar op dat moment konden wij de hele toedracht niet naar buiten brengen, omdat we nog met Boskamp moesten praten. Toen Jan in het bureau van meneer Vanden Stock kwam, vielen ze mekaar in de armen en in een kwartier tijd was de zaak geregeld. Jan begon aan zijn taak, herstelde het vertrouwen in de spelersgroep, won een hele reeks matchen en bracht ons weer naar de kop van de rangschikking. Daarmee is het incident Neumann gesloten. Wat mij vooral verbaasde : ondanks alle kritiek liet het publiek ons niet in de steek. Wij spelen van in het begin van het seizoen voor een gemiddelde van meer dan twintigduizend toeschouwers. Dat vind ik nog onze grootste prestatie.

Boskamp brengt de ploeg weer naar de top, maar taktisch zijn er toch een paar fouten gemaakt. Op Lierse gingen jullie onderuit omdat Grün en De Boeck samen naar voren trokken en bij de tegenstoot niet tijdig terug waren. Tegen RWDM durfde De Boeck dan weer niet uit zijn verdediging komen, terwijl Molenbeek met elf in het eigen strafschopgebied stond. En in diezelfde match, waar je toch gestalte in de zestien meter nodig had, moest Bosman op de bank blijven en stond Haagdoren in de spits.

VERSCHUEREN : Ik zal daar eerlijk op antwoorden. Wij zijn tevreden met de taktische aanpak van Boskamp. Lierse en RWDM waren twee moeilijke wedstrijden tegen twee zeer gemotiveerde tegenstanders. Op Lierse liepen we een beetje in de val. Ik vreesde dat duel omdat we daar vorig jaar met 1-8 wonnen en dat lag heel Lier nog zwaar op de maag. Die mannen waren dus driedubbel gemotiveerd. Grün en De Boeck hadden geen tegenstander en liepen wat al te gretig naar voren. Tegen Molenbeek, een week later, wilde de trainer dat vermijden, dat is korrekt. En wat Haagdoren in punt betreft : de derby is altijd een cup-match, waarin moet gevochten worden, De Bilde kon niet spelen, Boskamp koos voor Haagdoren en hield Bosman, die toch wat kompetitieritme miste, achter de hand voor na de rust, als er een frisse aanvaller nodig was. Bosman maakte trouwens het enige doelpunt, ik denk dat dat een geslaagde zet was.

Hoe erg was het missen van de Champions League geweest, voor Anderlecht en voor het Belgische voetbal ?

VERSCHUEREN : Wij hadden er natuurlijk vast op gerekend om de Champions League te spelen. Anderlecht speelde 33 jaar Europacup, zonder één jaar onderbreking. Het toeval wil dat de Rode Duivels even later uit het EK werden gehouden en dat nog een maand later alle andere Belgische klubs uitgeschakeld waren. Vandaar dat we al maanden niets anders meer lezen dan : het Belgisch voetbal is ziek. Elke dag als ik de krant opensla, krijg ik hoofdpijn en heb ik zin om ze de vuilnisbak in te kieperen. Het negativisme rond ons voetbal is ziekelijk. En iedereen wil zich met alles bemoeien. Dat is niet mogelijk. Weet je wat ik tegenwoordig antwoord aan journalisten ? Is jullie krant elke dag even goed misschien ? (lacht) Jamaar, het is toch waar hé. Ik moet soms in kranten, die zelf aan de rand van het failliet staan, lezen dat Anderlecht slecht geleid wordt.

Betekent geen Champions League een financiële ramp ?

VERSCHUEREN : Meneer Vanden Stock is een voetbalkenner en een gewiekst zakenman, maar in financiën is hij altijd voorzichtig. Dat was ook zo met ons stadion. We zetten dat niet in één keer. We spreidden vijf bouwfazes over negen jaar. En telkens als Verschueren met zijn bouwplan afkwam, kreeg hij te horen dat hij niet aan het budget van de klub mocht raken. Er moest altijd een garantie zijn dat de onderneming gedekt was. Het is daarom dat ik mij zo kan opwinden als ik een boek lees als Zwart op wit van Tobback. Wat schrijft die ? Loges en business-seats leiden tot apartheid. Hij legde zelf alle Belgische klubs van eerste en tweede divisie verplichtingen op waarvoor geen geld was en waarvoor, in tegenstelling tot veel ons omringende landen, geen subsidie is gegeven. De klubs moesten hun plan trekken. Wij moesten voor ons stadion anderhalf miljard frank zoeken in de bedrijfswereld. En alleen dankzij de huurgelden van loges en business-seats konden wij het rooien. En dan heeft die man het lef om steeds maar weer te blijven uitpakken met zijn gezever over elitair gedoe en klassentegenstelling in het stadion. Wat totaal fout is. Bij ons staat de man met de pet op een veilige en propere staanplaats, met voldoende afvoerwegen, onder kontrole van de camera’s en zoveel meer. Dus iedereen geniet van de opbrengst van die loges. Maar goed, waarover hadden we het ?

Financieel verlies van de Champions League.

VERSCHUEREN : Juist. Dat kost ons minstens honderd tot honderd twintig miljoen frank. Maar door ons voorzichtig financieel beleid kunnen we daar wel tegen. Wij hebben een spaarpot. Als we nu drie jaar zonder Champions League zitten, moeten we inkrimpen. Hoewel ik er aan toevoeg, als we toch even bij het financiële aspekt blijven : er valt ook in de andere Europese bekers geld te verdienen. Als je in de Uefacup een paar rondjes meedraait en je valt op een Italiaanse, Spaanse of Duitse tegenstander, dan kan je een gouden recette maken en zeer hoge televisierechten inkasseren. Dat zal nog altijd niet de inkomsten van de Champions League evenaren, maar een eventueel verlies toch beperken.

De Uefa wil het systeem van het Europese basketbal toepassen en de ploegen heropvissen, die in de voorronde van de landskampioenen sneuvelen.

VERSCHUEREN : Vanaf volgend jaar is dat zo. De acht verliezers van de voorronde worden opgevist en spelen automatisch de eerste ronde van de Uefa-beker. Dat is uiteraard een geweldige stap vooruit. Je hebt sowieso een tweede match, een tweede recette, en de kans om veel verder te geraken. Nu, als wij het geluk hebben kampioen te worden en we staan in de voorronde, hebben we onze les geleerd. We zullen er wel voor zorgen dat onze spelers het veld opstappen om de tegenstander, wie het ook is, op te vreten. Wij horen gewoon in die Champions League. Als je nu ziet : Panathinaikos, Nantes, Aalborg, Ferencvaros, Zürich… dat zijn er al vijf. Die zijn toch niet beter dan Anderlecht hé.

Een gevolg van het missen van de Champions League is de veel te ruime kern. Tegen Aalst speel je met De Wilde, Asare, De Boeck, Grün, Babayaro, Peiremans, Karagiannis, Zetterberg, Boffin, Bosman en Preko. Dat wil zeggen dat op de bank of in de tribune een elftal zit dat zeker zo duur, en misschien ook nog beter is dan wat op het veld staat : De Vlieger, Suray, Rutjes, Crasson, Doll, Haagdoren, Emmers, Walem, Versavel, De Bilde en Weber. En er is ook nog Reinaldo. Zou het niet beter zijn die kern in te krimpen en een paar echte spelbepalers van Europees niveau aan te trekken ?

VERSCHUEREN : Een Europese topvedette, vergeet het die kunnen we in België niet meer betalen. Dat zijn spelers die tien miljoen frank netto als een minimumloon beschouwen. Ondenkbaar dat we dat doen. Wij willen geen drie miljard frank schulden hebben zoals Real Madrid, of eindigen zoals Bordeaux en Marseille. Wij hebben al drie vier jaar een kern van vierentwintig spelers en we hebben die ook nodig. Tegen Molenbeek waren negen man onbeschikbaar. Ik herinner aan de match op Hajduk Split vorig jaar, waar we verplicht waren om jongeren op de bank te zetten die nog nooit in het eerste elftal hadden gestaan.

De geblesseerden, dat wordt bij Anderlecht een vast gegeven. Moet u daar rekening mee houden, en is er een verklaring voor die enorme blessurelast ?

VERSCHUEREN : Wij gaan ervan uit dat wij per seizoen gemiddeld acht spelers gedurende een langere periode moeten missen. Dat is dus één derde van de kern. De belasting voor onze spelers is enorm. Wij hebben geen enkele ontspannen match meer. Om het even waar wij komen, staan ze ons met het mes tussen de tanden op te wachten. En zowat elke ploeg die op bezoek komt, trekt een muur van gewapend beton op. Kijk maar naar RWDM, het leek alsof ze de belangrijkste match van hun leven speelden. Anderlecht speelt elke week een cupmatch. Dat wreekt zich.

Er is in dat verband de voorbije jaren getwijfeld aan de medische begeleiding bij Anderlecht.

VERSCHUEREN : Ten onrechte. Het is volstrekt onjuist om te zeggen : altijd veel gekwetsten, dat ligt zeker aan de dokter. Nee, het heeft te maken met het aantal wedstrijden dat wij spelen, en de intensiteit ervan. Onze medische staf is voortdurend in evolutie. Dokter Edelman heeft de leiding en is permanent in kontakt met allerlei specialisten. Dokter Martens is één van de beste chirurgen van Europa, zelfs uit Italië komen ze naar hem toe. We hebben gespecializeerde mensen in diëtetiek, fysionomie, in alles… Wij begonnen nog vóór de Rode Duivels met medische testen in het laboratorium van Gent. En die worden goed opgevolgd. Wij hebben twee trainers, een fysical trainer en een keeperstrainer.

En als Goethals mee doet, nog een autentieke tovenaar.

VERSCHUEREN : Voilà. Maar ik kan dat toch niet elke dag met handen en voeten gaan uitleggen aan al wie meent te mogen beweren dat Anderlecht achterop hinkt.

De transferbalans tussen de kwaliteit die weg gaat Scifo, Oliveira, Albert, Nilis, Degryse is toch niet meer in evenwicht met wat wordt aangetrokken. Doll, De Boeck, Karagiannis… dan zwijgen we nog zedig van Houben, De Sart en Van Loen.

VERSCHUEREN : Die vraag had ik verwacht en ik zal ze omstandig beantwoorden. Een Belgische speler die een bod uit het buitenland krijgt, kunnen wij niet houden. Ik herhaal : tien miljoen frank netto geven wij niet. Dat is ondertussen een levensfilozofie van Anderlecht geworden. Ik vind dat wij daar in de pers ook wel eens wat steun voor mogen krijgen in de plaats van altijd maar kritiek. Tot ’91 leefden wij in België in een speciale situatie. Namelijk : buitenlanders die vóór hun zeventiende waren aangesloten of die vijf jaar in België speelden, kregen een Belgisch statuut en mochten ook in de Europese wedstrijden aantreden.

Zal ik eens een lijstje opsommen ? Wij hadden in ’90-’91 een kern met Asaré, Keshi, Kooiman, Lamptey, Musonda, Oliveira, Preko, Rutjes, Ukkonen, Van Loen, Van Tiggelen en Zetterberg. Dat zijn er twaalf van wie negen met een Belgisch statuut. In een kern van 24. Het jaar voordien tien, nog een jaar vroeger elf. En om het te bewijzen wil ik de lijst van ’87-’88 ook nog even voorleggen : Andersen, Gudjohnson, Frimann, Keshi, Lintman, Krncevic, Lozano, Mortensen, Musonda, Oliveira, Ukkonen, Van Tiggelen. En nooit meer dan drie voetbal-buitenlanders, wij waren daarin gespecializeerd.

In ’91 werden we gekonfronteerd met een revolutie. De Uefa aanvaardde nog slechts drie buitenlanders op het scheidsrechtersblad, later aangevuld met twee geassimileerden. Al die kritikasters zijn dat blijkbaar vergeten. Wij moesten in zeven haasten, in een paar maanden tijd, dat probleem oplossen. We moesten heel onze transferpolitiek over een andere boeg gooien. Op dat moment gingen we de mannen van Luik halen : Houben, De Sart en Boffin, van wie er twee tegenvielen. Daarna zochten we in Mechelen de goede Belgen : Versavel, Emmers en Albert. Daarmee was ons probleem kwantitatief ten dele opgelost. Maar niet kwalitatief. Ik meen te mogen stellen, zonder iemand te willen kwetsen, dat de buitenlanders met een Belgisch statuut gemiddeld een hoger niveau hadden dan de doorsnee Belg. En dat verschil moeten we proberen weg te werken.

Het voorbeeld van een goede transferpolitiek is en blijft Ajax.

VERSCHUEREN : Natuurlijk is dat het voorbeeld. Elke dag komt er wel iemand aandraven met Ajax, de modelklub, alsof wij dat niet zouden inzien. Maar Ajax kende ook slechte jaren, erger nog dan wij. Ajax doet aan prima jeugdprospektie en jeugdvorming, hoewel zeer elitair en niet sociaal zoals bij ons. Ze hebben natuurlijk ook het geluk om uit hun ex-koloniale reservoir te kunnen putten.

Maar wij brachten de jongste jaren ook namen naar voren die bij onze jeugd speelden. Niet allemaal vanaf hun acht jaar, maar ze zijn toch door ons geprospekteerd en gevormd. Ik som op : Oliveira, Lamptey, Preko, Asaré, Babayaro, Crasson, Walem, Peiremans… Sommigen doen het uitschijnen alsof er bij ons niets gebeurt in de jeugd. Alstublieft hé.

Anderlecht is wel van plan om, net als Ajax, de doorstroming vanuit de jeugd te verbeteren ?

VERSCHUEREN : Wij vergaderden daar uitgebreid over en sinds twee weken is Boskamp gestart met een nieuw systeem. We splitsen onze kern één of twee keer per week in twee groepen, waarin dan vier of vijf van onze talentvolle jeugdspelers meetrainen. Op die manier worden doorstroming en aanpassing bevorderd. Wij hebben enkele begaafde jongeren die daarvoor in aanmerking komen : Olisseh Bike, dat is de broer van Olisseh Sunday, Obiora, Baseggio, De Witte, Vandepaar, twee Russen, een keeper… zo’n twaalf bij elkaar. Als uit die groep één of twee spelers doorbreken voor Pasen, doen we een gouden zaak. Iedereen komt nu met Dirk Huysmans. Goede speler, volledig akkoord. Maar mannen van dat niveau moeten we in de toekomst uit de eigen jeugd halen. Babayaro is ons voorbeeld.

Bij Ajax waakt Co Adriaense erover dat elke jeugdtrainer zijn elftal volgens hetzelfde koncept laat spelen : 3-4-3. Was dat niet het probleem bij Anderlecht : dat de jeugdtrainers zelf hun taktiek wilden bepalen en niet geneigd waren om hun beste spelers snel in een hogere kategorie onder te brengen ?

VERSCHUEREN : Laten we zeggen dat onze aandacht voor dat ene stramien voor de jeugdploegen wat afgezwakt was. Vergeet vooral toch niet wat we met deze klub allemaal realizeerden : stadion gebouwd, financiële systeem na de affaire-Bellemans gewijzigd, hele transferpolitiek omgegooid, Europese finale gehaald, Champions League gespeeld met alle organizatorische kopzorgen vandien, nationale ploeg bij ons laten spelen, bekerfinales georganizeerd… dat is in goed tien jaar tijd niet weinig hé. Je kan niet alles tegelijkertijd even goed in de gaten houden. Maar dit jaar, dat is dan het enige voordeel van onze Europese uitschakeling, hebben we wat tijd vrij en één van onze prioriteiten is de verbetering van de jeugdwerking. Pas op, die op zich al niet slecht wàs. Ze moeten niet overdrijven zoals De Mos in zijn interview. En we zullen dus ook zorgen voor een snellere doorstroming in alle geledingen. Wij hebben op dit moment een schitterende miniemenlichting. Die winnen bijna al hun matchen met vijftien goals verschil of meer. Na zeventien wedstrijden hadden ze honderd vijftig doelpunten gemaakt. We gaan die kereltjes een kategorie hoger brengen. In het algemeen komen er betere kontakten tussen de hoofdtrainer en het jeugdkomitee, er komt een vaste lijn.

Maar dat wou Boskamp in maart-april ook, en toen kon het niet.

VERSCHUEREN : We waren het voor tachtig procent eens. Laten we zeggen dat het verwaterde door de drukte van het seizoenseinde en het vertrek van Boskamp. Maar we namen die draad weer op en Philippe Collin, de voorzitter van de jeugd, gaat ermee akkoord dat we het jeugdbeleid de vorm geven die Boskamp wil.

Met Boskamp als direkteur van de jeugdschool, of wordt zijn kontrakt als hoofdtrainer verlengd ?

VERSCHUEREN : Wie volgend jaar de eerste ploeg zal trainen, is absoluut niet aan de orde, dat wordt pas later uitgemaakt. Voorlopig gaat onze voorkeur uit naar Boskamp zelf, net als vorig seizoen trouwens.

Wil u nog een eindejaarsboodschap kwijt ?

VERSCHUEREN : Graag. Aan de pers : stop dat negativisme rond ons voetbal. Aan de spelers : zorg voor een meer professionele mentaliteit. Onze profspelers zijn iets te weinig echte profs. Ik spreek op klubniveau, maar uiteraard heb ik ook de wedstrijd in Cyprus in het achterhoofd. Vergeet niet dat daarvoor een week voorbereiding was voorzien. Als sommige spelers die alleen gebruiken om tot ’s nachts met de kaarten te spelen of om na de match uit te gaan, dan noem ik dat een gebrek aan professionele ernst. En als de klubs nadien in drie dagen tijd de scherven moeten lijmen, ben ik niet gelukkig. Voor het overige wens ik iedereen prettige feesten en als ik een nieuwjaarswens mag uitspreken : dit seizoen is Constant Vanden Stock 25 jaar voorzitter, ik zou graag hebben dat de spelers hem een 25ste landstitel aanbieden. Ze zouden bij Brugge toch eens een geste mogen doen, vind je niet ? (lacht)

Herman Jacquemyns

Koen Meulenaere

Michel Verschueren op de uitkijk : “Je kan niet alles tegelijkertijd goed in de gaten houden. “

Herbert Neumann met spelersgroep : de trainer is een leeuwentemmer.

Jan Boskamp met Constant Vanden Stock : in een kwartier was de zaak geregeld.

“Babayaro is ons voorbeeld. “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content