In Het Raadsel Spinoza probeert Irvin Yalom uit hoe de Nederlandse filosoof in het echt had kunnen zijn. Maar wérkt zo’n gefingeerde biografie wel?

Het ene literaire genre houdt het al wat langer uit dan het andere. Chicklit (‘Ik ga shoppen en ik kom een kanjer tegen’) houdt zich sterk. Ladlit (‘Ik ga op café naar Arsenal-Juventus kijken en drink me scheef’) slaat niet echt aan. En wat te denken van phillit (‘Na lang nadenken nam de filosoof de pen ter hand’)? Het is nog wat vroeg om de overlevingskansen in te schatten. Maar aan Irvin Yalom zal het alvast niet gelegen zijn.

Yalom (°1931) is met Het Raadsel Spinoza niet aan zijn proefstuk toe. In Nietzsches Tranen (1992) beschreef hij de therapie die Nietzsche onderging bij Josef Breuer, waarbij de arts niet kon verhinderen dat de filosoof instortte en waanzinnig werd, en de filosoof niet naliet onrust te stoken in het burgerleven van de arts. De mix van filosofie en vertwijfelde therapie werkte, en het wel en wee van de fictieve therapiesessies (Breuer en Nietzsche hebben elkaar in het echte leven nooit ontmoet) bood stof genoeg voor een boek, een film en theaterproducties. Nadien deed Yalom het over met een boek over Arthur Schopenhauer. En nu is dus Baruch Spinoza (1632-1677) aan de beurt.

De gefingeerde biografie, weinig genres zijn gevaarlijker. Dat weet Yalom natuurlijk ook, en daarom zwaait hij met de Franse Nobelprijswinnaar André Gide, die schreef: ‘Geschiedenis is fictie die heeft plaatsgevonden, en fictie is geschiedenis die had kunnen plaatsvinden.’ In het geval van het Nietzsche-boek werkt de wetenschap dat hij uiteindelijk gek geworden is de aannemelijkheid van de fictieve therapie in de hand, en wordt in het boek een tragedie opgebouwd. In Het Raadsel Spinoza vindt de meest dramatische passage ongeveer halverwege plaats: Spinoza, geboren in de Portugees-Joodse gemeenschap van Amsterdam, krijgt als 23-jarige een banvloek over zich heen. En niet zomaar een banvloek (cherem), maar de felste verbanning denkbaar, voor het leven. Aan alle leden van de gemeenschap wordt verboden nog contact met hem te hebben, of geschriften van hem te lezen: ‘Vervloekt zij Baruch Spinoza bij dag en vervloekt bij nacht. Vervloekt in zijn liggen en vervloekt in zijn opstaan. Vervloekt in zijn uitgaan en vervloekt in zijn ingaan. De Heer zal hem niet vergeven, maar de woede van God en zijn ijverzucht zullen op hem neerdalen, en de Heer zal zijn naam verdelgen van onder de hemel. En de Heer zal hem uitstoten ten verderve uit alle stammen Israëls, met alle verwensingen uit het verbond zoals geschreven in het boek der Wet.’

Het gevolg was dat Spinoza, met als bezittingen niet meer dan enkele boeken, kleren, en het bed van zijn overleden ouders, zijn buurt moest verlaten en buiten zijn gemeenschap in zijn onderhoud moest voorzien (hij vertaalde eerst, gaf les en werd later lenzenslijper).

Alleen, over de reden van die straffe banvloek wordt al eeuwen gespeculeerd. Spinoza zou in het Portugees een verweerschrift hebben geschreven dat meer duidelijkheid had kunnen verschaffen, maar dat is verloren gegaan – als het al ooit heeft bestaan.

De aanloop ernaartoe kennen we. Spinoza’s vader, die handel dreef over zee, had na een periode van welvaart enkele ladingen verloren aan schipbreuken, oorlog en kapingen. Hij liet zijn kinderen bij zijn overlijden een berg schulden na. Zijn oudste overlevende zoon, de latere filosoof, gebruikte de Nederlandse wetgeving – waarvoor hij nog minderjarig was – om de Joodse wetgeving te omzeilen en zo aan de schuld te ontsnappen. De schuldeisers en de kopstukken van de Portugees-Joodse gemeenschap waren begrijpelijkerwijs niet blij.

Yalom kiest een ander, aannemelijk denkspoor voor de ban. Spinoza had, zoals bleek uit latere geschriften, vernietigende ideeën over godsdienst. Hij vond de Bijbel mensenwerk, ontkende dat Mozes de Pentateuch geschreven had, ontkende de mogelijkheid van mirakels en vond praat over een hiernamaals en een onsterfelijke onzin. Hij had, zoals het recent geformuleerd werd, ‘God de dood in geprezen’. Gods natuurwetten waren zo perfect dat ook God er zich aan hoorde te houden – ook Hij kon ze niet af en toe opzijzetten voor een mirakel. Meer nog, er viel geen onderscheid te maken tussen God en natuur.

Spinoza’s kritiek bleef dus niet beperkt tot het Jodendom, maar strekte zich uit tot godsdienst in het algemeen. De Joodse gemeenschap was bang voor de gevolgen van dergelijke theorieën. In Amsterdam waren de Joden weliswaar een getolereerde, welvarende gemeenschap, maar er werd verwacht dat die gemeenschap haar eigen leden zou controleren en geen kritiek zou uiten op het christendom. Maar Spinoza leek niet geneigd zijn ideeën in te slikken en voor zich te houden, en voor de gemeenschap was het veiliger om hem in de strengste bewoordingen uit te sluiten, vooraleer er een aanvaring met de buitenwereld van zou komen (en die aanvaring zou plaatsvinden, zij het niet in de periode die dit boek beschrijft).

Volgens vroege biografen zou Spinoza de verbanning beschouwd hebben als iets wat hem uiteindelijk, ondanks de praktische problemen, niet helemaal slecht uitkwam. De ban verplichtte hem te doen wat hij toch al wilde doen: zich bevrijden van zijn gemeenschap, zijn eigen weg zoeken, schrijven.

Het boek in het boek

Het opvallende is dat Irvin Yalom zich in dit boek niet tot Spinoza beperkt. Hij brengt parallel het deels verzonnen verhaal van Alfred Rosenberg, de ideoloog van het nazisme, van het racisme en het antisemitisme, die (dat deel van het verhaal klopt) nadat de nazi’s Nederland hadden bezet, de gereconstrueerde bibliotheek van Spinoza liet weghalen omdat ze iets kon leren over ‘het raadsel Spinoza’. Rosenberg, die na de processen van Nürnberg ter dood veroordeeld werd, was blijkbaar een getourmenteerde ziel, ideaal voer voor psychiater Yalom, die hem wat graag een therapie oplegt.

Of die mix werkt? De Rosenbergpassages zijn overtuigend – het helpt als je niet van de man afweet. Het Spinoza-luik is meer een twijfelgeval. De relatieve vaagheid en de schaarste van het biografische materiaal zorgen ervoor dat iedereen zijn eigen Spinoza kan maken – en dan is het vreemd om te merken hoe Spinoza praat zoals Yalom hem laat praten. Veel, en resoluut, in zinnen die ongeveer woordelijk uit zijn oeuvre zijn geplukt. Het maakt sommige passages behoorlijk zwaar. Je zou hem bedachtzamer verwachten, meer weifelend, voorzichtiger.

Structureel is het wat jammer dat het hoogtepunt in de verhaallijn, het beklijvende en heel overtuigend geformuleerde gesprek tussen Spinoza en de rabbijn die hem zal verbannen, al halverwege het boek achter de kiezen is. Waarna het Spinozadeel van het boek wat voortkabbelt. En het boek houdt dus op voordat Spinoza in verder drama verzeilt, en tussen de censuur en de politieke omwentelingen van zijn tijd laveert.

Aan de andere kant: je kunt vinden dat enkele feiten of interpretaties er met het haar bij gesleurd zijn of betwistbaar zijn, maar je krijgt tijdens de lectuur en passant toch een afdoend beeld van Spinoza’s niet altijd eenvoudige filosofie. En de impact van zo’n ban werd zelden zo helder uit de doeken gedaan – van de ene dag op de andere verplicht zijn om alle contacten met bekenden en familie te staken, moeten twijfelen of een afscheidsbrief tot de mogelijkheden behoort, erover waken dat de totale breuk van weerszijden gerespecteerd wordt… Er zijn voldoende dergelijke inzichten om de lectuur spannend te houden. In het verleden is Spinoza vaak als een van de wereld afgekeerde asceet, een eenzaat en een ingoed mens afgeschilderd, een soort briljante, atheïstische heilige, met principes die scherper waren dan messen. De Spinoza van Yalom staat tenminste volop in de wereld, en is toch al enigszins van vlees en bloed. Maar uiteindelijk is Het Raadsel Spinoza meer een ‘Spinoza voor beginners’ dan een roman.

IRVIN D. YALOM, HET RAADSEL SPINOZA, BALANS, 440 BLADZIJDEN, 19,95 EURO, ISBN 9789460033742.

DOOR RUDI ROTTHIER

Voor de zekerheid zwaait de auteur met de woorden van André Gide: ‘Geschiedenis is fictie die heeft plaatsgevonden, en fictie is geschiedenis die had kunnen plaatsvinden.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content