Sophie Freud 1924—2022

© BelgaImage

In haar huis in de bossen van Lincoln, onder de rook van Boston, overleed Sophie Freud aan pancreaskanker, het laatste overlevende kleinkind van Sigmund Freud, bedenker van de controversiële psychoanalyse. Geboren in Wenen en vernoemd naar Freuds dochter Sophie, die in 1920 aan de Spaanse griep was overleden. Haar vader: Martin, advocaat en Freuds oudste zoon. Haar moeder: Ernestine, kort Esti, een spraaktherapeute. Samen met haar oudere broer Walter wonen ze in ‘het betere Joodse getto’ – dixit Esti.

Het gezin leeft met feitelijk gescheiden ouders, vechtende kinderen en bedilzieke familieleden. En één constante: elke zondag gaan de kleinkinderen op audiëntie bij hun beroemde grootvader, ‘net zoals patiënten uit alle uithoeken van de wereld’ (Sophie in haar memoires My Three Mothers and Other Passions). Dat gebeurt stipt om 12.45 uur.

De gefortuneerde pater familias houdt zijn wekker angstvallig in de gaten – Sophie zal later als docente onveranderlijk een klok op haar pupiter zetten want tijd telt. Om exact 13 uur staat de lunch klaar en in dat kwartier is er geen tijd voor loos gekwebbel. ‘Je ging ook niet bij hem op de schoot zitten of wat flikflooien, dit was de koning waar ik elke zondag 8 shilling van kreeg.’

Op de tandem

De gefortuneerde dokter lijkt er gerust op wanneer zijn al antisemitische landgenoten in 1398 de Anschluss kamerbreed fêteren. Maar de Gestapo pakt dochter Anna op en er komt een familiale diaspora. Martin vlucht eerst met Walter naar Londen. Dan volgen de stamvader en zijn vrouw. Esti en Sophie – zij doet het uitstekend op de elitaire Schwarzwaldschule – trekken naar Parijs. Maar als de Duitse Stiefel bijna over de Champs-Élysées kletteren, raken ze niet meer met bus of trein weg. Moeder en dochter nemen een tandem en peddelen 800 levensgevaarlijke kilometers zuidwaarts.

Een dik jaar verblijven ze in Nice, waar niet meteen pogroms komen. Het koppel regelt moeizaam visa voor de VS, al moeten ze daarvoor wel naar Marokko. Helaas, het schip naar de vrijheid arriveert in Casablanca net één dag na het verstrijken van die visa. Esti en Sophie raken finaal eind 1942 en via Portugal op een boot. Na een reis in derde klasse komen ze berooid aan in New York.

Sophie inschrijven in het Hunter College in Manhattan mislukt wegens het ontbreken van een vast adres. Een oom betaalt in Boston haar schoolgeld voor het met Harvard geassocieerde Radcliffe College voor meisjes. Sophie studeert er psychologie en werkt daarna probleemloos een master sociaal werk af aan de latere Simmons University.

Ze trouwt met Paul Loewenstein, een Joodse ingenieur ontsnapt uit een Frans kamp, die ze in Frankrijk leerde kennen. Het koppel krijgt drie kinderen maar het huwelijk strandt later. In de jaren tachtig zit Sophie met een jaar sabbatical in Londen. Tot haar verbazing ‘miste ze getrouwd zijn niet’. En: ‘Ik zag me ook niet oud worden met een man.’ Dus: in 1985 en na 40 jaar huwelijk scheiden ze. Maar nooit één slecht woord over Paul. ‘Hij was oké als vader. En ook wel als echtgenoot.’

Als ze in 1948 aan Simmons afstudeert, begint haar carrière als klinisch sociaal werker, begeleider en coördinator in de jeugdzorg. Na twintig jaar gaat Sophie weer studeren. Aan de Heller School van Brandeis University behaalt ze in 1970 een doctoraat in sociaal beleid en management. Professor Freud doceert dan nog eens dertig jaar aan Simmons, waar het begon. ‘Na mijn eerste les wist ik dat ik eindelijk mijn roeping had gevonden.’ De psychosociologe werkt heftig, ook als afdelingshoofd, en geeft lezingen en workshops tot in Europa. En steevast – soms tegen haar zin – brengt iets of iemand haar grootvader te berde.

Schnitzel en Strudel

Zijn theorieën zinnen haar niet. Vrouwen worden volgens hem altijd verliefd op hun mannelijke therapeut. Onzin, beweert de kleindochter, ‘ze gaan dan gewoon naar een andere therapeut, opgelost.’ Zijn oedipuscomplex is een bedenksel even ‘briljant als twijfelachtig’. Haar familie – ze heeft amper contact met de geborneerde rentmeesters van Freuds erfenis – zet haar weg als ongekwalificeerd zwart schaap en haar broer schreeuwt: ‘Zonder grootvader hadden de nazi’s lampenkappen van je vel gemaakt.’ Onverstoord anatomiseert ze de nalatenschap van opa verder. Penisnijd? Praat voor een driejarige. Eigenlijk is die hele psychoanalyse alleen ‘narcistisch genot’. Als kers op de taart plaatst zij opa (‘Hij had ook goeie kanten, zo hield hij mijn ruziënde ouders uit mekaar’) naast Hitler, als zijnde allebei ‘valse profeten van de twintigste eeuw’.

Van je vel hadden de nazi’s lampenkappen gemaakt.

In 2002, op haar 78e, gaat de prof met emeritaat. Al die jaren aan Simmons komt ze één keer te laat. Gevallen met haar rode Hondamotor, die ze pas in 2000 ruilt voor een VW Kever. De feministische heiden (‘Elk geloof in een hogere macht is totale onzin’) blijft instellingen adviseren en schrijft na haar memoires nu Living in the Shadow of the Freud Family, waarin ze het leven van haar moeder reconstrueert .

Met haar Amerikaans dat klinkt naar Schnitzel en Strudel deed Sophie Freud het allemaal zonder één sessie psychoanalyse op de canapé. In 2002 zei ze in The Boston Globe: ‘Ik klop mij daar nog altijd voor op mijn schouder.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content