Er prijkt weer een komeet aan de hemel. Het onverwachte hemellichaam met zijn staart van miljoenen kilometers schuift als een verdwaald plukje engelenhaar langs het firmament. Maar vóór u naar buiten rent om het schouwspel te bewonderen, lees even verder. We leven in een land met een overschot aan energie en levenslust en dat betekent dat de kans dat u zelfs maar een glimp van het verschijnsel zult opvangen, onbestaande is. Althans vanaf het grondgebied van dit koninkrijk. Behalve de maan en een half dozijn sterren, valt er hier ’s nachts aan de hemel niets waar te nemen.

Daaronder wel. Het hele land baadt in een zee van licht, want alles moet gezien kunnen worden, dag en nacht. Elke verraderlijke verkeersdrempel, elk reclamebord van twintig vierkante meter, elke kerktoren die de leegte in wijst, alles is belangrijk genoeg om er een lantaarn bij te plaatsen of een floodlight op te richten. Omdat het Kerstmis is, hebben we daar nog enige miljoenen lampjes aan toegevoegd, fonkelende sterre- tjes die de wereld er wat feestelijker moeten laten uitzien. De echte sterren zijn weggespoeld door al dat optisch geweld, maar daarmee valt te leven. Wat heeft een automobilist tenslotte aan de melkweg of de Grote Beer?

De komeet die nu aan het uitspansel staat, hoeft dus ook niet op veel bewonderende blikken vanuit dit land te rekenen. Machholz hebben de astronomen hem naar de ontdekker vernoemd. Onopvallend schuift komeet Machholz langs de schouder van Orion omhoog om de komende weken via de Stier en Perseus het hoge noorden te bereiken. Tenzij u over een telescoop (of een goede veldkijker) beschikt, zult u er niets van merken.

Waar komt zo’n staartster vandaan? Niemand weet het precies, maar alleszins uit koude gebieden op grote afstand van de zon. Een komeet bestaat grotendeels uit bevroren water en andere vluchtige bestanddelen. Daartussen zitten vaste stofdeeltjes vermengd, een soort steenkorreltjes, als los zand in het ijs. Vuile sneeuwballen, noemde de onlangs overleden kometenspecialist Fred Whipple, zijn geliefkoosde hemellichamen.

Ongetwijfeld bevinden zich aan de buitenkant van het zonnestelsel miljarden van dergelijke sneeuwballen. Soms gebeurt het dat een verdwaald exemplaar in de warmere gebieden dichter bij de zon terechtkomt. Het ijs verdampt dan, het steengruis komt vrij, en het ontsnapte materiaal vormt een lange staart van gas en stof. Dan prijkt er weer een ‘staartster’ aan het aardse firmament.

Sommige kometen lopen in een baan die hen regelmatig in de buurt van de zon brengt. Dat zijn de vertrouwde leden van de familie, zoals de komeet van Halley die ons om de 76 jaar een bezoek brengt. Een lang leven hebben dergelijke kometen niet meer in het vooruitzicht, want bij elke bocht langs de zon verliezen zij een deel van hun voorraad ijs. Andere exemplaren, zoals Machholz, komen onverwachts uit de diepten van de ruimte aangevlogen, scheren langs de zon, en verdwijnen dan weer in de duisternis waar zij vandaan komen.

Met behulp van een satelliet die de zon voortdurend in het oog houdt, hebben de astronomen ontdekt dat veel meer kometen de zon naderen dan men ooit had vermoed. En tot op veel kortere afstand. Soms ziet men ze zelfs op de zon storten. Als dikke sneeuwvlokken vallen ze geruisloos op de zon. Honderden van dergelijke kometen werden zo al opgemerkt, maar ongetwijfeld is hun aantal veel groter.

Als op een ouderwetse kerstkaart op aarde, sneeuwt het op de zon.

info De auteur is natuurkundige.

Gerard Bodifée

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content