Door ons werd tijdens de uitoefening van ons ambt op een tra in de Ardense bossen een verlaten overnachtingsplaats aangetroffen, welke gelijkenissen met een paramilitair oefenkamp vertoonde en welke ad hoc van de identifikatie ?Camping Cosmos” was voorzien. Aan de noordzijde was een schootsveld ingericht, aan het eind derwelke meerdere uit triplex gezaagde en als doelwit uitgeruste figuren stonden opgesteld, dewelke alle onloochenbare gelijkenissen vertoonde met genaamde VAN ROMPUY Eric, woonachtig te Zaventem, minister der Vlaamse regering. De triplex-figuren vertoonden resten van crème-fraîche alsmede van bavarois. Bij de uitvoering van ons onderzoek troffen wij bij de bakker in het dorp de genaamde BUCQUOY Jan aan, die daar een rekening vereffende voor de levering van twee dozijn taarten met verschillende smaken. Bij controle van het Rijksregister bleek BUCQUOY Jan door de Franse justitie te worden gezocht wegens wandaden gepleegd als entarteur, taartengooier, weshalve ik bedoelde verdachte aan een verhoor onderwierp.
Door ons ondervraagd verklaarde de genaamde BUCQUOY Jan het volgende. ?Ik verkies noch Vlaams noch Frans te spreken, maar Belgisch. Ik beken mij plichtig aan het organizeren van het door u bedoelde trainingskamp. Ik beken op mijn zolder de bij GAMMA aangeschafte platen middels een figuurzaag te hebben vormgegeven naar de persoon en de gelijkenis van VAN ROMPUY Eric, minister der Vlaamse regering. Ik ontken ten stelligste wandaden met voorbedachten rade te hebben voorbedacht. Het was daarentegen mijn bedoeling een wens van minister VAN ROMPUY ten uitvoer te leggen, dewelke altijd heeft bepleit bij zijn grootmoeder des zondags middels een taartje een bezoek af te leggen. Dit schoon Vlaams gebruik navolging verdienende, zelfs op weekdag en niet beperkt tot de grootmoeder en teneinde de minister mijn taartje middels de gepaste armbeweging te kunnen afleveren, heb ik mij daarvoor geoefend. Ik verkeerde in de overtuiging dat de minister niets minder van mij zou verwachten. Ook zou ik gaarne van de minister een gewassen doch reeds gedragen onderbroek bekomen ten behoeve van het door mij uitgebate slipmuseum. Na voorlezing volhard ik in de door mij afgelegde verklaringen. Gelezen en goedgekeurd : BUCQUOY Jan.”