Het dossier van het megashoppingcentrum dat Uplace in het Vlaams-Brabantse Machelen wil bouwen, is de voorbije weken in zwaar weer terechtgekomen. Met dank aan de communicatie van het bedrijf zelf.

Het was niet zonder triomf dat Lorin Parys, chief operating officer (coo) van Uplace, op vrijdag 28 oktober het nieuws aankondigde dat ‘de Vlaamse regering de bouwvergunning voor Uplace in Machelen had afgeleverd’. Lees: het project mocht dan wel omstreden zijn, met de steun van de Vlaamse regering was er weinig dat de realisatie nog in de weg stond.

Parys besefte wellicht niet goed dat hij zelf de munitie aandroeg voor het bombardement aan kritiek dat zou losbarsten. Zijn bericht over het groen licht van de Vlaamse regering klopte namelijk niet helemaal.

Viceminister-president Ingrid Lieten (SP.A) is formeel: ‘De Vlaamse regering heeft helemaal niets beslist. Bij de variapunten op de vergadering die dag heeft Philippe Muyters (N-VA) als minister van Ruimtelijke Ordening zijn collega’s in de regering ingelicht over het feit dat hij de bouwvergunning zou afleveren. Muyters deed dat opdat enkele andere ministers zouden weten dat zij wellicht met andere aspecten van dat dossier geconfronteerd zullen worden. Maar het is dus niet zo dat de Vlaamse regering zich voor het Uplace-project heeft uitgesproken, of dat wie er nog kritiek op zou hebben zich bezondigt aan een vorm van incivisme, zoals de woordvoerder insinueert. In- tegendeel, de procedure loopt gewoon verder: het is goed mogelijk dat er ook tegen de verlening van de bouwvergunning beroep wordt aangetekend. Dat maatschappelijke gebeuren moet nu zijn beloop kennen.’

De gereserveerde houding van Lieten verraadt het ongemak waarmee een aantal leden van deze Vlaamse regering naar het Uplace-dossier kijkt. Het is namelijk een erfenis van de vorige Vlaamse regering, Peeters I. De goedkeuring was letterlijk op het randje: de beslissing dateert namelijk van vlak voor de Vlaamse verkiezingen van 7 juni 2009. De toenmalige Vlaamse ministers gunden elkaar wat: ieder mocht (peperdure) projecten indienen voor zijn eigen ‘publiek’, politieke controle van het Vlaams Parlement was er toch niet meer. Zo zorgde Frank Vandenbroucke (SP.A) voor 30 miljoen euro voor de toegankelijkheid van het Leuvense Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg. Patricia Ceysens (Open VLD) kon op de valreep nog 60 miljoen euro vrijmaken voor het eveneens in Leuven gevestigde onderzoekscentrum IMEC. Ook dat verklaart trouwens waarom het Leuvense protest tegen ‘Machelen’ toen niet meteen op gang kwam: men was bij die sinterklaasoperatie zelf goed bedeeld.

Grote bereidwilligheid

Ook zakenman Bart Verhaeghe werd in die dagen op zijn wenken bediend. Toenmalig minister van Ruimtelijke Ordening Dirk Van Mechelen (Open VLD) zorgde voor een fiat voor het voetbalstadion annex shoppingcentrum in Loppem, de nieuwe thuis voor Club Brugge. Verhaeghe is inmiddels voorzitter van die ploeg, de vergunning voor het stadion is intussen geschorst. En aan Patricia Ceysens was het te danken dat diezelfde Verhaeghe in diezelfde weken ook zijn zin kreeg in Machelen. Zo luidt het toch op de weblog van Lorin Parys, die voorheen nog woordvoerder was van Patricia Ceysens: ‘Verhaeghe zit al drie jaar ongeduldig te kijken naar zijn maquette. Want hij botste tot nog toe op een muur van regels. (….) In februari slaakte Verhaeghe een noodkreet: als de Vlaamse regering de knopen niet doorhakt voor 7 juni, zou zijn project nog veel meer vertraging oplopen. Vlaams minister Patricia Ceysens bracht gisteren goed nieuws.’

In 2009 leek het er dus op dat Verhaeghe zijn zaken netjes geregeld had. Met de Vlaamse regering had hij een gedetailleerd akkoord afgesloten in het kader van de zogenaamde ‘brownfield-convenanten’: overeenkomsten tussen de overheid en private partners met het doel nieuwe activiteiten te ontwikkelen op vervuilde industriële sites. Vandaar ook dat minister-president Kris Peeters (CD&V) altijd terugvalt op zijn mantra: ‘Pacta sunt servanda’, ‘Afspraken zijn er om nagekomen te worden’.

En de concrete afspraken uit dat convenant zijn niet ongunstig voor Bart Verhaeghe. Volgens de tekst van de overeenkomst verplicht de Vlaamse regering zich ertoe de private partner werkelijk niets in de weg te leggen. Nu is het natuurlijk niet fout dat een overheid zijn best doet om de akkoorden die het afsluit te honoreren. Maar in dit geval gaat die bereidwilligheid wel erg ver. Zo verklaart de Vlaamse regering zich bereid om het project te verdedigen tegen ‘derden’, en volgens de letterlijke tekst van de overeenkomst zijn dat in dit geval ‘lokale stakeholders, belangengroeperingen, belastingadministraties op federaal, regionaal en lokaal niveau’.

In het algemeen is het trouwens de contractuele plicht van de Vlaamse regering ‘een zo groot mogelijk draagvlak te creëren voor het brownfield-project in kwestie’. Natuurlijk kan overmacht roet in het eten gooien. Maar de tekst van het bewuste convenant leert nadrukkelijk wat niet onder ‘overmacht’ valt: ‘Onder overmacht wordt in ieder geval niet verstaan: (…) in het bijzonder de weigering van een overheid om een vergunning, toelating, subsidie of enige andere maatregel af te leveren met het oog op de realisatie van het brownfield-project’.

En dat is precies wat nu gebeurt: de provincie Vlaams-Brabant weigerde een milieuvergunning af te leveren, waardoor die beslissing doorgeschoven wordt naar Vlaams milieuminister Joke Schauvliege (CD&V). Zal zij het dossier strikt inhoudelijk beoordelen? Of herinnert Kris Peeters haar eraan dat zij eigenlijk gebonden is aan een convenant uit 2009 waarin de Vlaamse regering zich voor een periode van zes jaar heeft verbonden alles in het werk te stellen om Uplace te helpen realiseren? En gelooft de Vlaamse regering nog in de goede trouw van Bart Verhaeghe zelf? Het bericht in Knack, half augustus, dat hij al aan het zoeken was naar een koper voor Uplace-Machelen nog voor het project gerealiseerd was, heeft meer dan één alarmbel doen afgaan.

Oorlog met de middenstand

De goodwill taant, en met de gemeenteraadsverkiezingen in het vooruitzicht is Uplace-Machelen ineens een politiek geladen dossier. Zeker nu de Leuvense burgmeester Louis Tobback (SP.A) de rebellie organiseert. Gewapend met academische studies betoogt Tobback dat het project een negatieve invloed zal hebben op de middenstand: van Brussel, van Mechelen en van heel Vlaams-Brabant, voorbij Leuven tot de uithoek van Tienen en Landen toe. En het te verwachten verkeersinfarct irriteert bij voorbaat elke chauffeur die nu al de files op de Brusselse Ring moet trotseren.

Niet iedereen deelt Tobbacks kritiek. De werkgevers zijn verdeeld: Unizo-voorman Karel Van Eetvelt is fel tegen Uplace-Machelen, Voka-voorman Jo Libeer hartstochtelijk voor. Ook de politici verschillen van mening. De Machelse SP.A, burgemeester Jean-Pierre De Groef op kop, steunt Uplace voluit. De Mechelse afdeling van de SP.A staat veel kritischer tegenover het project. Maar dat het voltallige Mechelse stadsbestuur minder fel op Uplace reageert dan het Leuvense, komt dan weer doordat het uitgerekend Bart Somers was die destijds Bart Verhaeghe introduceerde bij andere liberalen, onder meer bij Dirk Van Mechelen. Sindsdien gaat Verhaeghe in liberale kringen over de tong als een belangrijke man voor de financiële ondersteuning van de liberale partij.

Vraag is of het Open VLD veel stemmen zal opbrengen. In Leuven lacht Louis Tobback alvast in zijn vuist. Uitgerekend in Het Laatste Nieuws zorgde de voorzitter van het Leuvense handelaarsverbond de voorbije week voor striemende kritiek op Uplace en op elke politicus die dat middenstandsvijandige project steunt, Lorin Parys op kop. Laat Parys nu net de voorzitter zijn van de Leuvense afdeling van Open VLD. Een open oorlog met de middenstand: is er eigenlijk een bozere nachtmerrie voor een liberale partij denkbaar?

DOOR WALTER PAULI

‘De Vlaamse regering heeft helemaal níéts beslist. De procedure loopt gewoon verder.’

Ingrid Lieten

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content