De mooiste films die op dit festival te zien zijn, komen uit het oosten.
Nu de Amerikaanse film met de dag infantieler wordt en de Europese film verzinkt in provincialisme (zijn we echt geïnteresseerd in een kroniek over het dagelijkse leven in Jutland ?) zijn de ogen gericht op de Aziatische cinema die helaas slechts met mondjesmaat onze bioskopen bereikt. Mooi initiatief van het festival van Gent, om dit jaar de film uit Taiwan te belichten. Op het programma staan een vijftiental nieuwe en recente films, stuk voor stuk bewijzen van de hoge vlucht die de cinema in het Verre Oosten neemt.
“Good Men Good Women”, de nieuwste film van de erkende grootmeester van Hou Hsiao-hsien speelt op drie niveaus en behandelt een pijnlijke periode in de geschiedenis van Taiwan (de zogeheten Witte Terreur tijdens de anti-kommunistische heksenjacht in de vroege jaren vijftig). Er is het verhaal over een jonge vrouw in Taipeh die gepest wordt door een onbekende man die haar fragmenten uit haar gestolen dagboek faxt. Dit overkomt haar terwijl ze intens bezig is met de repetities van haar nieuwe film, over een echt bestaand echtpaar dat in de jaren ’40 op het Chinese vasteland de Japanners ging bestrijden, maar bij zijn terugkeer naar Taiwan beschuldigd werd van politieke subversie. Zwart-wit fragmenten van deze nog niet gedraaide film doorsnijden geregeld het aktuele verhaal. Flashbacks van een vroegere liefdesaffaire tussen de aktrice en een gangster, zorgen voor een derde verhaallijn. Uit de nevenschikking van al deze elementen (herinnering en fantazie, verleden en toekomst, kleur en zwart) groeit een fascinerende bespiegeling over de geschiedenis van een land en een volk. Zelfs al begrijp je niet alle alluzies, details en konnekties, toch is “Good Men, Good Women” een film die je niet loslaat ; de sereniteit van de mise en scène is zo dwingend en verblindend dat we als gehypnotiseerd de complex vertakte peripetieën van de protagonisten gadeslaan. Hou’s wonderlijk gave stijl bereikt hier een gratie die puur cinematografisch is en met geen woorden te omschrijven valt. (Sphinx : zondag 15 oktober, 20 u. en maandag 16 oktober, 15 u.)
Van Hou is ook een enkele jaren oud intimistisch epos te zien, “A City of Sadness” dat in 1989 werd bekroond op het filmfestival van Venetië en door een bewonderaar gevat werd omschreven als een kruising tussen “The Godfather” en de films van de Japanse meester Ozu. Het is een elegische familiekroniek over een patriarch en zijn vier zonen, tegen de complexe achtergrond van de jaren vlak na de oorlog, als het voormalige Formosa na éénenvijftig jaar Japanse kolonizering opnieuw onder Chinese heerschappij valt. China stuurt troepen van het vasteland naar het eiland, wat een nationalistische opstand uitlokt die op repressie stuit. Gezien de historische achtergronden, is dit beslist geen makkelijke film, maar zodra je in de ban geraakt van de beheerste mise en scène van Hou, wordt het een kijkervaring om nooit meer te vergeten. “A City of Sadness” is het eerste luik van een trilogie over de recente geschiedenis van Taiwan de twee andere delen zijn “The Puppet Master” en “Good Men Good Women”. (Sphinx : donderdag 12 oktober, 22 u.30 en vrijdag 20 oktober, 17 u.15)
Van Edward Yang is het kwasi-meesterwerk “A Brighter Summer Day” (1991) te bewonderen, een ruim drie uur durende kroniek van rivalizerende jeugdbendes op een middelbare school in de jaren zestig, rond de assimilatieproblemen van de kinderen van de miljoenen Chinezen die in 1947 naar Taiwan (toen nog Formosa) waren gevlucht. Ondanks de okkasionele gewelduitbarstingen is dit hoofdzakelijk een meditatieve film die plechtig traag voorbij schuift, maar eens te meer door de puntgave mise en scène (strakke camera, lang aangehouden shots in de traditie van Ozu) lang blijft nazinderen. (Sphinx : woensdag 18 oktober, 14 u.30 en zaterdag 21 oktober, 20 u.)
Het grootste talent van de nieuwe generatie is Tsai Ming-liang die zich met zijn tweede film “Vive l’amour” (Gouden Leeuw vorig jaar op de Mostra van Venetië) ontpopt als een oosterse Antonioni. Het is een afstandelijk gededramatizeerde film over kontaktgestoorheid en eenzaamheid in de overbevolkte miljoenenstad. We zien hoe drie personages in een onbewoond appartement in Taipeh rakelings langs elkaar scheren. Soms is er vluchtig of intiem kontakt, maar elke duurzame band blijkt illusoir. Akhang, een jongeman die als verkoper werkt bij een begrafenisonderneming en onzeker is van zijn seksuele oriëntatie, vindt de sleutel van een leeg appartement en neemt er geregeld stiekem zijn intrek. Meimei is een vrouwelijke vastgoedmakelaar die op haar beurt dezelfde flat gebruikt voor haar avontuurtjes met Ah-jung, die op straat illegaal vrouwenkleren verkoopt. Het duurt lang vooraleer het paar merkt dat iemand hen bespioneert. Allerlei verwikkelingen en toevalstreffers die stof konden bieden voor een slaapkamerfarce, worden hier aangewend voor een tragische, intrieste meditatie over eenzaamheid, isolatie en gefrustreerde verlangens. De dwingende stijl is opmerkelijk beheerst, ingetogen en strak, maar er is ook plaats voor droge humor. De opgekropte spanningen kunnen op elk ogenblik losbarsten, maar blijven hardnekkig onderdrukt. Tenminste tot de riskant lang aangehouden huilbui aan het eind, die ook echt verlossend gaat werken. (Sphinx : maandag 16 oktober, 17 u.30 en woensdag 18 oktober, 20 u.)