De Hoge Raad voor de Justitie wordt na de verkiezingen geïnstalleerd.

In tegenstelling tot wat sommigen beoogden, zal de Hoge Raad voor de Justitie geen onderdeel van de rechterlijke macht vormen. Daartoe wordt een Raad voor de Magistratuur opgericht. De Hoge Raad voor de Justitie staat ook los van de regering en zelfs van het parlement, al wordt een aantal leden ervan (de niet-magistraten) bij tweederde meerderheid door de Senaat benoemd. Precies daarom kan de Hoge Raad pas geïnstalleerd worden na de samenstelling van het nieuwe parlement.

De Hoge Raad voor de Justitie telt 44 leden: 22 in het Franstalig en 22 in het Nederlandstalig college, telkens elf magistraten en elf niet-magistraten. Minstens acht van de 22 leden moeten tot het andere geslacht behoren. Elk college moet minstens één vertegenwoordiger voor elk van de rechtsgebieden van de vijf hoven van beroep bevatten, plus een vertegenwoordiger van een hof van beroep zelf of van een parket-generaal bij een van de hoven, een lid van het openbaar ministerie in het algemeen en een zetelend rechter of raadsheer.

Bij de (elf) niet-magistraten in elk college moeten er minstens vier leden van elk geslacht zijn. Het worden hoe dan ook vier advocaten met minstens tien jaar metier, drie hoogleraren met eveneens een minimum van tien jaar beroepservaring, en vier leden met een hogeschooldiploma en een voor de Hoge Raad relevante beroepservaring van minimaal tien jaar. De 44 leden zetelen gedurende een (eenmalig hernieuwbare) termijn van vier jaar, maar mogen niet ouder zijn dan 67.

Het enige permanente orgaan van de Hoge Raad voor de Justitie is het Bureau. Dit bestaat uit twee magistraten en twee niet-magistraten, voorgedragen door het Frans- en het Nederlandstalig college en aangesteld door de Hoge Raad. Sommigen blijven erbij dat de werklast van het Bureau zo zwaar wordt dat vier mensen dat werk nooit zullen aankunnen. Het Bureau levert niet alleen de voorzitter van de Hoge Raad voor de Justitie, maar ook de voorzitters van de twee Benoemings- en Aanwijzingscommissies (BAC) en van de twee Advies- en Onderzoekscommissies (AOC). Deze voorzitters zitten op hun beurt (afwisselend voor twee jaar) de twee colleges voor. De vier leden van het Bureau zijn de enige voltijdse en bezoldigde leden van de Hoge Raad voor de Justitie. De andere veertig leden worden verondersteld hun nochtans zeer belangrijke opdracht te combineren met hun doorgaans ook al niet geringe taken. Precies daarom hebben een aantal aangezochte magistraten geweigerd zich kandidaat te stellen voor de Hoge Raad. De voorziene zitpenningen en reiskosten ten spijt.

De leden van de Hoge Raad voor de Justitie mogen tijdens hun ambtsperiode geen korpschef in de magistratuur en geen plaatsvervangend rechter zijn, en ze mogen geen bij verkiezing verleend openbaar mandaat of openbaar mandaat van politieke aard vervullen.

Of dit alles voldoende is om pedanterie, corporatisme, partijpolitieke bemoeienissen en persoonlijke afrekeningen te vermijden, zal de Hoge Raad voor de Justitie vanaf dit najaar moeten bewijzen.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content